Bestuursrecht samenvatting
Hoofdstuk 1 en 2)
Bestuursrecht regelt de relatie tussen:
Bestuursorgaan - natuurlijk persoon
Bestuursorgaan - rechtspersoon
Bestuursorgaan – bestuursorganen
dus publiekrecht
LET OP: overheid kan ook privaatrechtelijke rechtshandelingen verrichten.
Het bestuursrecht regelt:
1. Organisatie
2. Bevoegdheden
3. Normering
4. Handhaving
5. rechtsbescherming
4 eisen voor een rechtsstaat:
Wetmatigheid van bestuur: ingrijpen in leven burger MOET berusten op wet
Controle door een onafhankelijke rechter
Evenwicht tussen wetgevende macht, uitvoerende macht en rechtsprekende macht (trias
politici)
Eerbiediging van de grondrechten
Wetmatigheid van bestuur:
Legaliteitsbeginsel: grondslag voor handelen van bestuur moet kunnen worden herleid tot de
Grondwet of een wet in formele zin.
Specialiteitsbeginsel: bij uitvoering van de wet slechts die belangen behartigen waarvoor de
regeling gemaakt is.
Algemeen bestuursrecht (Awb)
• Algemene regels m.b.t. het bestuursrecht
• Bevat zowel materieel als formeel bestuursrecht, op alle bijzondere wetgeving van
toepassing
Bijzonder bestuursrecht
• Specifieke wetten (Wabo, Participatiewet, Vreemdelingenwet 2000): zijn uitsluitend van
toepassing op een specifiek onderwerp.
• Meestal materieel bestuursrecht, soms ook formeel
Regel: Bijzondere regels gaan voor de algemene regels!
, • Bepalingen Awb hebben een verschillend karakter:
› Dwingend recht (bv. art. 6:7 Awb)
› Regelend recht (gangbaar) (bv. art. 4:1 en 3:12 lid 2 Awb) (voorkeur
voor dwingend recht en regelend recht)
› Aanvullend recht (vangnet) (bv. art. 3:6 en 4:13 Awb)
› Facultatief recht (bv. art. 3:10 Awb) de bepaling geldt niet tenzij
de lagere wetgeving bepaald dat het wel moet worden opgevolgd
Belangrijke begrippen:
- Bestuursorgaan (week 3.2)
- A-organen: art. 1:1 sub a Awb
- B-organen: art. 1:1 sub b Awb
Belanghebbende: art. 1:2 Awb (week 3.2)
Besluit: art. 1:3 Awb (week 1.3 en 3.3)
Besluitbegrip 1:3 lid 1 Awb:
• Begrip “besluit” staat centraal in het bestuursrecht.
• Hoofdregel: geen besluit in de zin van de Awb = geen bestuursrechtelijke rechtsbescherming.
Voorwaarden besluit:
• Beslissing (er moet iets worden besloten)
• Schriftelijk (een telefoontje is niet voldoende)
• Bestuursorgaan (afkomstig van een bestuursorgaan)
• Publiekrechtelijk (als een besluit alleen aan de overheid toekomt + een handeling die gericht
is op een rechtsgevolg)
• Rechtshandeling
Hoofdstuk 3 en 4,5)
Openbare lichamen: de staat, provincies, gemeenten en waterschappen. Dit zijn ook
publiekrechtelijke rechtspersonen. Hiermee hebben zij het recht om woningbouw te realiseren of het
gemeentehuis te huren (art 2:1 BW)
Een rechtspersoon, bvb de gemeente kan zelf geen handelingen verrichten. Dit doen organen van de
rechtspersonen (bestuursorganen). Zij zijn onderdeel van de openbare lichamen (de gemeente) en
het college van B&W is bijvoorbeeld een bestuursorgaan.
Privaatrechtelijke handelingen = handelingen die iedereen kan sluiten.
Publiekrechtelijke handelingen = handelingen die alleen de overheid kan maken, bijvoorbeeld
verlenen van omgevingsvergunning voor een nieuwe woning.
A-organen, art. 1:1 lid 1 sub a Awb: een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is
ingesteld. Zij functioneren zelfstandig op eigen naam en er valt een grondslag in een wettelijke
regeling aan te wijten (art 6 Gemeentewet) (Voorbeelden: burgemeester, college B&W,
gemeenteraad, gemeentesecretaris of opsporingsambtenaar.)
A-organen zijn altijd bestuursorganen (ook wanneer het bestuursorgaan privaatrechtelijk voor de
rechtspersoon optreedt).
Hoofdstuk 1 en 2)
Bestuursrecht regelt de relatie tussen:
Bestuursorgaan - natuurlijk persoon
Bestuursorgaan - rechtspersoon
Bestuursorgaan – bestuursorganen
dus publiekrecht
LET OP: overheid kan ook privaatrechtelijke rechtshandelingen verrichten.
Het bestuursrecht regelt:
1. Organisatie
2. Bevoegdheden
3. Normering
4. Handhaving
5. rechtsbescherming
4 eisen voor een rechtsstaat:
Wetmatigheid van bestuur: ingrijpen in leven burger MOET berusten op wet
Controle door een onafhankelijke rechter
Evenwicht tussen wetgevende macht, uitvoerende macht en rechtsprekende macht (trias
politici)
Eerbiediging van de grondrechten
Wetmatigheid van bestuur:
Legaliteitsbeginsel: grondslag voor handelen van bestuur moet kunnen worden herleid tot de
Grondwet of een wet in formele zin.
Specialiteitsbeginsel: bij uitvoering van de wet slechts die belangen behartigen waarvoor de
regeling gemaakt is.
Algemeen bestuursrecht (Awb)
• Algemene regels m.b.t. het bestuursrecht
• Bevat zowel materieel als formeel bestuursrecht, op alle bijzondere wetgeving van
toepassing
Bijzonder bestuursrecht
• Specifieke wetten (Wabo, Participatiewet, Vreemdelingenwet 2000): zijn uitsluitend van
toepassing op een specifiek onderwerp.
• Meestal materieel bestuursrecht, soms ook formeel
Regel: Bijzondere regels gaan voor de algemene regels!
, • Bepalingen Awb hebben een verschillend karakter:
› Dwingend recht (bv. art. 6:7 Awb)
› Regelend recht (gangbaar) (bv. art. 4:1 en 3:12 lid 2 Awb) (voorkeur
voor dwingend recht en regelend recht)
› Aanvullend recht (vangnet) (bv. art. 3:6 en 4:13 Awb)
› Facultatief recht (bv. art. 3:10 Awb) de bepaling geldt niet tenzij
de lagere wetgeving bepaald dat het wel moet worden opgevolgd
Belangrijke begrippen:
- Bestuursorgaan (week 3.2)
- A-organen: art. 1:1 sub a Awb
- B-organen: art. 1:1 sub b Awb
Belanghebbende: art. 1:2 Awb (week 3.2)
Besluit: art. 1:3 Awb (week 1.3 en 3.3)
Besluitbegrip 1:3 lid 1 Awb:
• Begrip “besluit” staat centraal in het bestuursrecht.
• Hoofdregel: geen besluit in de zin van de Awb = geen bestuursrechtelijke rechtsbescherming.
Voorwaarden besluit:
• Beslissing (er moet iets worden besloten)
• Schriftelijk (een telefoontje is niet voldoende)
• Bestuursorgaan (afkomstig van een bestuursorgaan)
• Publiekrechtelijk (als een besluit alleen aan de overheid toekomt + een handeling die gericht
is op een rechtsgevolg)
• Rechtshandeling
Hoofdstuk 3 en 4,5)
Openbare lichamen: de staat, provincies, gemeenten en waterschappen. Dit zijn ook
publiekrechtelijke rechtspersonen. Hiermee hebben zij het recht om woningbouw te realiseren of het
gemeentehuis te huren (art 2:1 BW)
Een rechtspersoon, bvb de gemeente kan zelf geen handelingen verrichten. Dit doen organen van de
rechtspersonen (bestuursorganen). Zij zijn onderdeel van de openbare lichamen (de gemeente) en
het college van B&W is bijvoorbeeld een bestuursorgaan.
Privaatrechtelijke handelingen = handelingen die iedereen kan sluiten.
Publiekrechtelijke handelingen = handelingen die alleen de overheid kan maken, bijvoorbeeld
verlenen van omgevingsvergunning voor een nieuwe woning.
A-organen, art. 1:1 lid 1 sub a Awb: een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is
ingesteld. Zij functioneren zelfstandig op eigen naam en er valt een grondslag in een wettelijke
regeling aan te wijten (art 6 Gemeentewet) (Voorbeelden: burgemeester, college B&W,
gemeenteraad, gemeentesecretaris of opsporingsambtenaar.)
A-organen zijn altijd bestuursorganen (ook wanneer het bestuursorgaan privaatrechtelijk voor de
rechtspersoon optreedt).