100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Onderzoek naar Bestuur en Organisatie samenvatting (Bryman en meer)

Rating
3.0
(1)
Sold
25
Pages
58
Uploaded on
05-03-2023
Written in
2022/2023

Samenvatting van het boek van Bryman + kennisclips en overige teksten die je moet kennen voor het tentamen van Onderzoek naar Bestuur en Organisatie. Ik had een 7,7.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
No
Which chapters are summarized?
Hoofdstuk 16 tot en met 27 (niet: 6, 11-14, 16, 18, 21, 25)
Uploaded on
March 5, 2023
Number of pages
58
Written in
2022/2023
Type
Summary

Subjects

Content preview

Onderzoek naar Bestuur en Organisatie
Alan Bryman – Social Research Methods

Hoofdstuk 1: The nature and process of social research
Wat is sociaal onderzoek? Onderzoekt vragen van belang op het sociale wetenschappelijke
veld.

Factoren die de context van sociaal onderzoek beïnvloeden:
- Theorieën: de onderwerpen die onderzocht worden, worden beïnvloed door de
aanwezige theoretische ideeën;
- De bestaande kennis: iemand moet bekend zijn met de literatuur over een bepaald
onderwerp wat onderzocht gaat worden;
- De relaties tussen theorie en onderzoek: vooral hoe de onderzoeker dit zelf ziet
waaruit hij/zij een hypothese kan opstellen;
- Aannames: deze gaan over hoe onderzoek uitgevoerd zou moeten worden;
Epistemologische vragen: stellen vragen over de kwestie hoe de sociale
wereld onderzocht zou moeten worden;
- Aannames over de natuur van sociale fenomenen: de sociale wereld kan als extern
voor de sociale actoren gezien worden, als iets wat niet te beïnvloeden valt;
Ontologische ideeën: wij kunnen de sociale wereld beïnvloeden.
- Waarden: denk aan discussies over ethische kwesties;
- De vraag waar onderzoek voor dient: er zijn onderzoek soorten die onderzoeken wat
de gevolgen van sommige kwesties zijn voor het alledaagse leven
(evaluatieonderzoek en actieonderzoek);
- Politieke context: bepaalde onderwerpen kunnen meer financiële steun krijgen dan
anderen;
- De training en persoonlijke waardes van de onderzoeker.

Stappen van sociaal onderzoek:
1. Literatuuronderzoek;
2. Concepten en theorieën;
Concepten: de manier waarop we zin geven aan de sociale wereld,
vertegenwoordigen sleutel area’s waaromheen data verzameld wordt;
3. Onderzoeksvragen: leiden je onderzoek, je beslissingen over welk onderzoeksdesign
je toepast, je keuzes over welke date je verzamelt en van wie, de analyse van je data,
het schrijven van je data en houd je tegen om onnodig kanten op te gaan, de vragen
laten je zien waar je onderzoek echt over gaat;
4. Steekproeven: moeten representatief zijn en soms gebaseerd op een grotere
populatie.
Denk aan enquête onderzoek, maar ook aan ander onderzoek zoals
casestudy.
5. Data verzamelen:
Gestructureerd: gestructureerd interview.
Ongestructureerd: participerende observatie en semigestructureerd interviews.
6. Data analyseren:
I. Ruwe data moeten gemanaged worden  het checken van de date en kijken
of er overduidelijke fouten zijn;
II. Thematische analyse: data analyseren en de verschillende kernthema’s die er
in terug te vinden zijn, selecteren;

, Coderen: data worden afgebroken in onderdelen en deze onderdelen krijgen
labels, vervolgens worden tekstcodes die hetzelfde zijn bij elkaar gezocht.
Data-analyse gaat veelal over de reductie van data.
Primaire data-analyse: de onderzoeker die de data verzameld heeft, analyseert deze ook.
Secundaire data-analyse: iemand anders analyseert de data.
7. Data opschrijven.

,Hoofdstuk 2: Social research strategies: quantitative research and qualitative research

Soorten theorieën: structureel functionalisme, symbolische interactionisme, kritische
theorie, poststructuralisme, structuratie theorie, etc.

Theorieën van de middenlijn: intermediaire voor algemene theorieën van sociale systemen
die te ver af staan van een bepaalde klasse of bepaald gedrag.
Berusten op empirisch onderzoek en zijn gelimiteerd aan een bepaald domein.
Voorbeelden:
Contact theorie: etnische groepen die mixen gaan op elkaar lijken.
Conflicttheorie: tussen deze etnische groepen ontstaat juist conflict door de
verschillen.
Grote theorieën: gebeuren op een meer abstract niveau  zo abstract dat het lastig is een
link te leggen met de ‘echte’ wereld.

Empirisme: onderzoek wat geen duidelijke connectie heeft met een theorie  kijken sociale
wetenschappers vaak op neer.

Deductie: laat de duidelijkste connectie tussen de theorie en het sociale onderzoek zien 
onderzoek wordt gedaan op basis van kennis die al bestaat.
Theorie  hypothese  data verzamelen  resultaten  hypothese juist of onjuist
 revisie van theorie (inductie).
Inductie: implicaties van de resultaten worden gedeeld  nieuwe kennis.

Deductie: theorie  observaties/resultaten.
Inductie: observaties/resultaten  theorie.
Gefundeerde theorie: is iteratief, wat betekent heen en weer gaan tussen data en
theorie.

Deductief is vaker gebaseerd op kwantitatief onderzoek, inductie op kwalitatief
onderzoek.
Inductie en deductie zijn niet sterk van elkaar gescheiden.

Epistemologische kwestie: wat is acceptabele kennis voor een discipline?
Positivisme: de methodes van de bètawetenschappen worden toegepast op onderzoek
naar de sociale realiteit
Kenmerken:
1. Alleen zintuigelijke waarnemingen zijn waar;
2. Het doel is om hypothese op te stellen die getest kunnen worden en
daardoor uitleg geven over wetten (deductie);
3. Kennis komt tot stand door het verzamelen van feiten die de basis
van de wetten zijn (inductie);
4. Wetenschap moet objectief zijn, zonder vooroordelen;
5. Er is een onderscheid tussen wetenschappelijke statements en
normatieve statements, de eerstgenoemde zijn het ware domein
voor de wetenschapper omdat de waarheid van normatieve
statements niet door zintuigen vast te stellen is.
Realisme: zegt net zoals positivisme dat de methodes van de bètawetenschappen gelijk
moeten zijn aan die van de sociale wetenschappen, maar geloven ook nog dat er een externe
realiteit bestaat waar wetenschappers zich op moeten richten.

, - Empirisch realisme: de echte realiteit kan door gebruikelijke methodes begrepen
worden;
- Kritisch realisme: we begrijpen de sociale wereld alleen als we de structuren die
gebeurtenissen en discoursen creëren identificeren.

Interpretivisme: juist geen gebruik van het model van de bètawetenschappen voor de sociale
wetenschappen.
Fenomenologie: hoe maken individuelen de wereld om hun heen begrijpelijk, en
vooral: hoe zorgt de filosoof ervoor geen voordelen te hebben over deze wereld.
Er is een verschil tussen wat bètawetenschappen onderzoeken en wat sociale wetenschappen
onderzoeken, er zijn dus twee verschillende epistemologie nodig  etnografie: de
onderzoeker geeft een interpretatie van iemand anders interpretatie.

Ontologische vraagstukken:
Kunnen sociale verschijnselen objectief zijn met een realiteit buiten die van sociale actoren
of worden ze volledig opgebouwd door sociale actoren?

Objectivisme: sociale fenomenen bestaan ook los van sociale actoren.
Constructionisme: sociale fenomenen en hun betekenissen worden voortdurend volbracht
door hun actoren, daarnaast leveren onderzoekers altijd een specifieke versie van de sociale
realiteit, geen definitieve versie.
Deze tweede conclusie gaat niet alleen in tegen objectivisme, maar ook tegen
realisme vanwege de relatie tussen de natuur van kennis en de sociale wereld.
Discourse analyse: de wereld ontstaat uit het praten, schrijven, etc. van mensen.

Kwantitatief onderzoek:
- Deductieve aanpak van de relatie tussen theorie en onderzoek;
- Gebruikt de beoefeningen en de normen van de bètawetenschappen, in het bijzonder
positivisme;
- Ziet de sociale realiteit als een externe en objectieve realiteit.

Kwalitatief onderzoek:
- Inductieve aanpak van de relatie tussen theorie en onderzoek;
- Biedt weerstand tegen de beoefeningen en normen van de bètawetenschappen, kijken
naar hoe individuelen de wereld zelf interpreteren;
- De sociale realiteit is iets wat continu verandert en is de creatie van een individu.

‘Mixed methods’: verschillende onderzoeksmethode combineren.

Waarden beïnvloeden sociaal onderzoek ook.

Reviews from verified buyers

Showing all reviews
11 months ago

There is a lot in it and chapters are easy to find, but many terms were not clearly explained and could use explanation

3.0

1 reviews

5
0
4
0
3
1
2
0
1
0
Trustworthy reviews on Stuvia

All reviews are made by real Stuvia users after verified purchases.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
silkevanderzanden Universiteit Utrecht
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
72
Member since
3 year
Number of followers
50
Documents
5
Last sold
1 month ago

3.6

5 reviews

5
0
4
3
3
2
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions