Samenvatting NLT leef met je hart:
Hoofdstuk 1:
Een gezond lichaam is in staat alle levensprocessen goed te regelen en te zorgen
dat variaties in die processen netjes binnen de norm blijven. Dit heet homeostase: de
eigenschap van het lichaam om inwendig stabiel te blijven.
Bijv: als je veel vocht verliest, maakt je lichaam minder urine aan.
Het hart doet dit ook, als je je meer inspant zal je hart sneller gaan kloppen om alle
zuurstof rond te pompen.
Verschillende orgaansystemen werken samen om de homeostase te handhaven. Als
de orgaansystemen niet meer in staat zijn homeostase te bewaren, word je ziek en
kun je zelfs komen te overlijden.
Het hart is een pomp die het bloed door de bloedvaten naar verschillende
lichaamsonderdelen pompt. Het hart vormt bij zoogdieren zo’n 0,6% van het
lichaamsgewicht.
Om het bloed overal te krijgen zit er een
bepaalde volgorde in het samentrekken van het
hart.
1- eerst trekken de boezems samen.
2- dan gaat het bloed van de boezems naar de
kamers.
3- daarna trekken de kamers samen en gaat
het bloed het hart uit.
4- dan ontspant het hart waardoor de boezems
zich weer vanzelf vullen.
Slagaders zijn anders gebouwd dan haarvaten en
aders. Alle aders hebben een beschermlaag,
endotheel, door endotheel kan uitwisseling van
stoffen plaatsvinden.
Slagaders hebben om de hoge druk aan te kunnen
een elastische tussenlaag en een gladde spierlaag.
, Het hart pompt tijdens iedere samentrekking een hoeveelheid bloed in de slagader. Dit
geeft een sterke verhoging van de druk. De slagader zet uit. Omdat de slagader
elastisch is en zijn oorspronkelijke vorm wil aan-nemen, zal het bloed weg worden
geduwd.
De bloeddruk die ontstaat als het hart zich samenknijpt heet de bovendruk, als het hart
zich ontspant spreek je van onderdruk. Bloeddruk wordt uitgedrukt in mm Hg (millimeter
kwikdruk). De bloeddruk meet je met een manchet en een stethoscoop. Wanneer je de
druk in de manchet zo opvoert dat er (net) geen bloed meer door heen kan stromen,
dan meet je de bovendruk. Vervolgens laat je de druk in de manchet langzaam zakken.
Wanneer je geen kloppend geluid meer hoort is de druk die je meet gelijk aan de
onderdruk.
Om de gemiddelde slagaderdruk (MAP) te krijgen moet je gaan rekenen.
2 1
MAP= ∙onderdruk + ∙ bovendruk
3 3
Hoofdstuk 1:
Een gezond lichaam is in staat alle levensprocessen goed te regelen en te zorgen
dat variaties in die processen netjes binnen de norm blijven. Dit heet homeostase: de
eigenschap van het lichaam om inwendig stabiel te blijven.
Bijv: als je veel vocht verliest, maakt je lichaam minder urine aan.
Het hart doet dit ook, als je je meer inspant zal je hart sneller gaan kloppen om alle
zuurstof rond te pompen.
Verschillende orgaansystemen werken samen om de homeostase te handhaven. Als
de orgaansystemen niet meer in staat zijn homeostase te bewaren, word je ziek en
kun je zelfs komen te overlijden.
Het hart is een pomp die het bloed door de bloedvaten naar verschillende
lichaamsonderdelen pompt. Het hart vormt bij zoogdieren zo’n 0,6% van het
lichaamsgewicht.
Om het bloed overal te krijgen zit er een
bepaalde volgorde in het samentrekken van het
hart.
1- eerst trekken de boezems samen.
2- dan gaat het bloed van de boezems naar de
kamers.
3- daarna trekken de kamers samen en gaat
het bloed het hart uit.
4- dan ontspant het hart waardoor de boezems
zich weer vanzelf vullen.
Slagaders zijn anders gebouwd dan haarvaten en
aders. Alle aders hebben een beschermlaag,
endotheel, door endotheel kan uitwisseling van
stoffen plaatsvinden.
Slagaders hebben om de hoge druk aan te kunnen
een elastische tussenlaag en een gladde spierlaag.
, Het hart pompt tijdens iedere samentrekking een hoeveelheid bloed in de slagader. Dit
geeft een sterke verhoging van de druk. De slagader zet uit. Omdat de slagader
elastisch is en zijn oorspronkelijke vorm wil aan-nemen, zal het bloed weg worden
geduwd.
De bloeddruk die ontstaat als het hart zich samenknijpt heet de bovendruk, als het hart
zich ontspant spreek je van onderdruk. Bloeddruk wordt uitgedrukt in mm Hg (millimeter
kwikdruk). De bloeddruk meet je met een manchet en een stethoscoop. Wanneer je de
druk in de manchet zo opvoert dat er (net) geen bloed meer door heen kan stromen,
dan meet je de bovendruk. Vervolgens laat je de druk in de manchet langzaam zakken.
Wanneer je geen kloppend geluid meer hoort is de druk die je meet gelijk aan de
onderdruk.
Om de gemiddelde slagaderdruk (MAP) te krijgen moet je gaan rekenen.
2 1
MAP= ∙onderdruk + ∙ bovendruk
3 3