Anatomie
Hoofdstuk 1 ‘De studie van het menselijk lichaam’
Zie kader over struikelblokken en de oplossingen in cursus p. 12
1.1 De begrippen ‘anatomie’ en ‘fysiologie’
o Situering van fysiologie en anatomie als een specialisme van de biologie
zie afbeelding in boek p. 13
o Anatomie = de studie van de bouw van het lichaam
o Fysiologie = verklaart hoe het lichaam exact werkt en hoe de verschillende
structuren hun functies uitvoeren
o Cytologie en histologie belangrijk onderdeel van de anatomie
- Cytologie of celbiologie = de studie van de opbouw van de cel, de
kleinste levende bouwsteen van het menselijk lichaam
- Histologie of weefselleer = de studie van de weefsels weefsel is de
som van omliggende cellen en de tussenliggende stof
1.1.1 Anatomie
o Letterlijk “ontleedkunde”
o Bouw van het menselijk lichaam
o ‘ana’ = ‘uiteen’, ‘tomie’ = ‘snijden’
Microscopische vs. macroscopische anatomie
o Macroscopisch: wat je met het blote oog ziet
o Microscopisch: zichtbaar door middel van beeld vergrotende toestellen
Zie afbeeldingen p. 14
Systemische vs. topografische anatomie
o Systemische anatomie
- = bespreking per orgaanstelsel
- stelsel is een groepering van organen die samen eenzelfde functie
vervullen
bv: zenuwstelsel, cardio-vasculaire stelsel
o Topografische anatomie
- = bespreking per regio van het lichaam
- beschrijft de onderlinge verhouding en de ligging van de verschillende
structuren die in hetzelfde gebied liggen
- bv: enkel naar de voet en beschrijf je welke botten, spieren, bloedvaten
je daar terug vindt
1.1.2 Fysiologie
o Fysio = levend, natuur
o Logie = leer van
o Functies van levende organismen
o Homeostase ‘behoud van dezelfde toestand’ binnen het lichaam
o Speelt zich vooral af op moleculair niveau
Zie herhalingsvragen in boek p. 16
, 1.2 Fundamentele begrippen binnen de anatomie
1.2.1 De anatomische uitgangshouding
o = anatomische positie
o Rechtopstaand
o Handpalmen naar voor
o Voeten neutraal
o Door het lichaam steeds in deze positie te beschrijven vergissingen worden
zo vermeden
Zie en leer afbeeldingen in boek p. 17
1.2.2 Terminologia anatomie
o Taal gebruikt door medici en paramedici
o Vakterminologie
o Vaak woorden afkomstig van Grieks of Latijn
o We kunnen het menselijk lichaam opdelen in een aantal grote gebieden:
- het hoofdgebied = cefaal gebied
- het nekgebied = cervicaal gebied
- de truncus onder verdelen in:
thorax = borst (ruimte die wordt begrensd door de ribben en het
middenrif)
abdomen = buik (gebied tussen het middenrif en de
bekkengroei)
pelvis = bekken
- de bovenste ledematen of armen
- de onderste ledematen of benen
o Sommige specifieke gebieden krijgen unieke namen binnen de anatomische
terminologie
- zitvlak = gluteaal gebied
- oksel = axillair
- de voorarm = antebrachium
o De belangrijkste gebieden zijn:
- oraal gebied gebied rond de mond
- sternaal gebied gebied rond het borstbeen
- axillair gebied gebied van de oksel
- mammaal gebied borststreek
- brachiaal gebied gebied van de arm
- umbilicaal gebied gebied rond de navel
- inguinaal gebied liesstreek
- carpaal gebied gebied van de pols
- tarsaal gebied enkelgebied
- pedaal gebied gebied van de voet
- dorsaal gebied gebied van de rug
- vertebraal gebied gebied rond de wervelkolom
- lumbaal gebied gebied van de onderrug
- gluteaal gebied de billen
1.2.3 Vaak gebruikte afkortingen, voorvoegsels, achtervoegsels en stammen
Zie tabel in het boek p. 19 – 20
Hoofdstuk 1 ‘De studie van het menselijk lichaam’
Zie kader over struikelblokken en de oplossingen in cursus p. 12
1.1 De begrippen ‘anatomie’ en ‘fysiologie’
o Situering van fysiologie en anatomie als een specialisme van de biologie
zie afbeelding in boek p. 13
o Anatomie = de studie van de bouw van het lichaam
o Fysiologie = verklaart hoe het lichaam exact werkt en hoe de verschillende
structuren hun functies uitvoeren
o Cytologie en histologie belangrijk onderdeel van de anatomie
- Cytologie of celbiologie = de studie van de opbouw van de cel, de
kleinste levende bouwsteen van het menselijk lichaam
- Histologie of weefselleer = de studie van de weefsels weefsel is de
som van omliggende cellen en de tussenliggende stof
1.1.1 Anatomie
o Letterlijk “ontleedkunde”
o Bouw van het menselijk lichaam
o ‘ana’ = ‘uiteen’, ‘tomie’ = ‘snijden’
Microscopische vs. macroscopische anatomie
o Macroscopisch: wat je met het blote oog ziet
o Microscopisch: zichtbaar door middel van beeld vergrotende toestellen
Zie afbeeldingen p. 14
Systemische vs. topografische anatomie
o Systemische anatomie
- = bespreking per orgaanstelsel
- stelsel is een groepering van organen die samen eenzelfde functie
vervullen
bv: zenuwstelsel, cardio-vasculaire stelsel
o Topografische anatomie
- = bespreking per regio van het lichaam
- beschrijft de onderlinge verhouding en de ligging van de verschillende
structuren die in hetzelfde gebied liggen
- bv: enkel naar de voet en beschrijf je welke botten, spieren, bloedvaten
je daar terug vindt
1.1.2 Fysiologie
o Fysio = levend, natuur
o Logie = leer van
o Functies van levende organismen
o Homeostase ‘behoud van dezelfde toestand’ binnen het lichaam
o Speelt zich vooral af op moleculair niveau
Zie herhalingsvragen in boek p. 16
, 1.2 Fundamentele begrippen binnen de anatomie
1.2.1 De anatomische uitgangshouding
o = anatomische positie
o Rechtopstaand
o Handpalmen naar voor
o Voeten neutraal
o Door het lichaam steeds in deze positie te beschrijven vergissingen worden
zo vermeden
Zie en leer afbeeldingen in boek p. 17
1.2.2 Terminologia anatomie
o Taal gebruikt door medici en paramedici
o Vakterminologie
o Vaak woorden afkomstig van Grieks of Latijn
o We kunnen het menselijk lichaam opdelen in een aantal grote gebieden:
- het hoofdgebied = cefaal gebied
- het nekgebied = cervicaal gebied
- de truncus onder verdelen in:
thorax = borst (ruimte die wordt begrensd door de ribben en het
middenrif)
abdomen = buik (gebied tussen het middenrif en de
bekkengroei)
pelvis = bekken
- de bovenste ledematen of armen
- de onderste ledematen of benen
o Sommige specifieke gebieden krijgen unieke namen binnen de anatomische
terminologie
- zitvlak = gluteaal gebied
- oksel = axillair
- de voorarm = antebrachium
o De belangrijkste gebieden zijn:
- oraal gebied gebied rond de mond
- sternaal gebied gebied rond het borstbeen
- axillair gebied gebied van de oksel
- mammaal gebied borststreek
- brachiaal gebied gebied van de arm
- umbilicaal gebied gebied rond de navel
- inguinaal gebied liesstreek
- carpaal gebied gebied van de pols
- tarsaal gebied enkelgebied
- pedaal gebied gebied van de voet
- dorsaal gebied gebied van de rug
- vertebraal gebied gebied rond de wervelkolom
- lumbaal gebied gebied van de onderrug
- gluteaal gebied de billen
1.2.3 Vaak gebruikte afkortingen, voorvoegsels, achtervoegsels en stammen
Zie tabel in het boek p. 19 – 20