Samenvatting
Wonen in Nederland
3.1 | Stad en platteland
Nederlandse bevolking: 80% in steden, rest in dorp of platteland. Om te kijken of iets
een stad is, kijk je naar de omgeving.
Kenmerken:
Stad: Dorp: Platteland:
- veel mensen - minder mensen - nog minder bebouwing
- vaak hoogbouw - vooral laagbouw - veel open ruimte
- vele bebouwing - veel ruimte om de huizen
- hoge bevolkingsdichtheid - woningdichtheid is laag
- veel voorzieningen - beperkt aantal voorzieningen
* Mate van verstedelijking wordt gemeten met adressendichtheid = aantal adressen
binnen 1 km rond bepaald adres.
Urbanisatiegraad = hoeveel procent van totale bevolking in een stedelijk gebied woont
Urbanisatietempo = tempo waarin de aantal bewoners in een stad veranderd
agglomeratie = een stad met daaraan vastgegroeide (voor) steden en dorpen
- centrale stad = stad met meeste inwoners, werk en voorzieningen
stadsgewest = stad of agglomeratie met daaromheen kleinere plaatsen die samen een
functioneel geheel vormen.
- plaatsen zijn ruimtelijk van elkaar gescheiden maar maken allemaal gebruik van
voorzieningen in centrale stad.
stedelijk gebied = stadsgewesten die aan elkaar gegroeid zijn, zoals de Randstad
Verschillen in bevolkingsgroei
Binnen Nederland zijn er grote verschillen in bevolkingsgroei: bijna de helft woont in de
Randstad
● bevolking van de Randstad, Groningen, Nijmegen, Eindhoven en Zwolle groeit
veel sneller dan in de rest van het land.
- door hoge geboortecijfers
- door buitenlandse en binnenlandse migratie
2
, Samenvatting
Krimpgebieden
● vier krimpgebieden in Nederland:
1. Delfzijl en omgeving (= Noord-Groningen)
2. Oost-Groningen
3. Zeeuws-Vlaanderen
4. Zuid-Limburg
verwachting is dat de bevolking van de vier grote steden en middelgrote gemeenten zal
groeien en kleinere gemeenten verder krimpen.
Bevolkingskrimp
In gebieden met bevolkingskrimp: minder kinderen geboren en gezinnen met kinderen,
jongeren en hoogopgeleiden gaan naar grote steden.
● meer opleidingsmogelijkheden en banen in stad
● door vertrek van jongeren neemt vergrijzing toe
Door afname van jongere bevolking, verdwijnen voorzieningen → minder of andere
woningen nodig
wel bevolkingskrimp maar niet minder huishoudens: toename door echtscheidingen of
jongeren die zelfstandig gaan wonen
Bevolkingssamenstelling
Verschillen in bevolkingssamenstelling → ander beleid in grote steden dan in
krimpgebieden
● bevolkingskrimp → gebieden worden heringericht
● migratie naar stad/ meer alleenstaanden → verhoogde vraag naar woningen
● gezinnen willen ruimer huis met een tuin
● gezin van hoogopgeleide dertigers naar kleine dorpen in buurt → veel mensen
met hoog inkomen in kleinere steden bij de stad
Bevolkingsgroei
Door bevolkingsgroei is aantal huishoudens flink toegenomen
● in afgelopen dertig jaar is vooral het aantal alleenstaanden sterk gegroeid door
toename echtscheidingen en zelfstandig wonende jongeren
● aantal mensen die alleen komen te staan door overlijden, of naar een
verzorgingshuis gaan, van partner neemt sterk toe door vergrijzing.
* Door sterke verandering van gezinssamenstelling moet er een wijziging in het
woningbestand komen.
3
Wonen in Nederland
3.1 | Stad en platteland
Nederlandse bevolking: 80% in steden, rest in dorp of platteland. Om te kijken of iets
een stad is, kijk je naar de omgeving.
Kenmerken:
Stad: Dorp: Platteland:
- veel mensen - minder mensen - nog minder bebouwing
- vaak hoogbouw - vooral laagbouw - veel open ruimte
- vele bebouwing - veel ruimte om de huizen
- hoge bevolkingsdichtheid - woningdichtheid is laag
- veel voorzieningen - beperkt aantal voorzieningen
* Mate van verstedelijking wordt gemeten met adressendichtheid = aantal adressen
binnen 1 km rond bepaald adres.
Urbanisatiegraad = hoeveel procent van totale bevolking in een stedelijk gebied woont
Urbanisatietempo = tempo waarin de aantal bewoners in een stad veranderd
agglomeratie = een stad met daaraan vastgegroeide (voor) steden en dorpen
- centrale stad = stad met meeste inwoners, werk en voorzieningen
stadsgewest = stad of agglomeratie met daaromheen kleinere plaatsen die samen een
functioneel geheel vormen.
- plaatsen zijn ruimtelijk van elkaar gescheiden maar maken allemaal gebruik van
voorzieningen in centrale stad.
stedelijk gebied = stadsgewesten die aan elkaar gegroeid zijn, zoals de Randstad
Verschillen in bevolkingsgroei
Binnen Nederland zijn er grote verschillen in bevolkingsgroei: bijna de helft woont in de
Randstad
● bevolking van de Randstad, Groningen, Nijmegen, Eindhoven en Zwolle groeit
veel sneller dan in de rest van het land.
- door hoge geboortecijfers
- door buitenlandse en binnenlandse migratie
2
, Samenvatting
Krimpgebieden
● vier krimpgebieden in Nederland:
1. Delfzijl en omgeving (= Noord-Groningen)
2. Oost-Groningen
3. Zeeuws-Vlaanderen
4. Zuid-Limburg
verwachting is dat de bevolking van de vier grote steden en middelgrote gemeenten zal
groeien en kleinere gemeenten verder krimpen.
Bevolkingskrimp
In gebieden met bevolkingskrimp: minder kinderen geboren en gezinnen met kinderen,
jongeren en hoogopgeleiden gaan naar grote steden.
● meer opleidingsmogelijkheden en banen in stad
● door vertrek van jongeren neemt vergrijzing toe
Door afname van jongere bevolking, verdwijnen voorzieningen → minder of andere
woningen nodig
wel bevolkingskrimp maar niet minder huishoudens: toename door echtscheidingen of
jongeren die zelfstandig gaan wonen
Bevolkingssamenstelling
Verschillen in bevolkingssamenstelling → ander beleid in grote steden dan in
krimpgebieden
● bevolkingskrimp → gebieden worden heringericht
● migratie naar stad/ meer alleenstaanden → verhoogde vraag naar woningen
● gezinnen willen ruimer huis met een tuin
● gezin van hoogopgeleide dertigers naar kleine dorpen in buurt → veel mensen
met hoog inkomen in kleinere steden bij de stad
Bevolkingsgroei
Door bevolkingsgroei is aantal huishoudens flink toegenomen
● in afgelopen dertig jaar is vooral het aantal alleenstaanden sterk gegroeid door
toename echtscheidingen en zelfstandig wonende jongeren
● aantal mensen die alleen komen te staan door overlijden, of naar een
verzorgingshuis gaan, van partner neemt sterk toe door vergrijzing.
* Door sterke verandering van gezinssamenstelling moet er een wijziging in het
woningbestand komen.
3