samenvatting hoofdstuk 6 gezondheid en preventie

Hoofdstuk 6: Eerste hulp bij sportongevallen


1. Inleiding
- De behandeling van een letsel is afhankelijk van de ernst ervan
- De eerste 48 uur zijn cruciaal

2. ICE-techniek: theorie
- Wordt toegepast bij peesontstekingen, spierverrekkingen, spierkneuzingen, verstuikingen en
scheuren
- Wordt toegepast om bloeding, zwelling en pijn tegen te gaan
- Direct en ter plaatse handelen in heel belangrijk
 ICE: ijs
I: immobilisatie
C: compressie
E: elevatie
RICE: rest
PRICE: protection
PRICES: support
2.1 Ijs
Koudetherapie= cryotherapie: het lichaam komt in contact met iets van een lagere temperatuur
waardoor er warmte aan het lichaam wordt onttrokken en waardoor de temperatuur van de
weefsels gaat dalen
- De graad van de temperatuurdaling zal afhangen van de techniek (duur, temperatuur,
contactoppervlakte) en van de weefselzone die beïnvloedt wordt (huid, onderhuids, spieren,
dicht tegen het afkoelingsmiddel)
- Effecten van de koeling
 Vasoconstrictie: waardoor de lokale bloedstroom en de hemorragie afneemt
erna: afvoeren van afvalstoffen door de toegenomen bloedcirculatie
 Pijnstilling, verdoving
verdooft, maar geneest het letsel niet, dus niet verder sporten (kan het letsel
verergeren)
- Verwikkelingen: neuropraxie en vrieswonden
vooral bij langdurige ijsapplicaties
- 10 tot 15 minuten, om de 2 uur voor de eerste 48 uur
- Methodes
 Coldsprays
 Gelcoldpacks
 Instant coldpacks
 Ijsblokjes
 Koude douche
 Cryoprobe
2.2 Immobilisatie
= het onbeweeglijk maken van het lidmaat om verdere beschadiging te beletten
- In het eerste stadium na het ongeval kan men het gekwetste lichaamsdeel niet zonder pijn
bewegen
rust en immobilisatie is noodzakelijk