THEORIEVRAGEN PERSONEN- EN FAMILIERECHT
WEEK 1 – PERSONENRECHT EN HUWELIJK
Vraag 1
Wat verstaan we onder personenrecht?
Het geheel aan regels die de rechtspositie van de individuele natuurlijke persoon bepalen.
Bijvoorbeeld het recht op naam, woonplaats, minderjarigheid, curatele, mentorschap en
andere beschermingsmaatregelen.
Vraag 2
Wat verstaan we onder familierecht?
Hier gaat het om de verhouding die een natuurlijk persoon heeft tot andere natuurlijke
personen. Bijvoorbeeld door een huwelijk of een geregistreerd partnerschap. Afstamming,
gezag, plicht tot levensonderhoud, maar ook de vermogensrechtelijke gevolgen die
voortvloeien uit bijvoorbeeld een huwelijk vallen hieronder.
Vraag 3
Vanaf welk moment wordt een kind een rechtssubject (drager van rechten en plichten)?
In principe vanaf de geboorte. Mocht het in belang van het kind zijn, dan kan een ongeboren
kind ook al drager van rechten en plichten zijn. Denk hierbij aan bijvoorbeeld kin beschermende
maatregelen, erfrecht en het erkennen van een kind voor de geboorte.
Vraag 4
Waar moet een verzoek tot wijziging voornaam worden ingediend?
Bij de rechtbank, artikel 1:4 lid 4 BW.
Vraag 5
Waar moet een verzoek tot wijziging geslachtsnaam worden ingediend?
Bij de koning, artikel 1:7 lid 1 BW.
Vraag 6
Binnen welke termijn moet een kind na bevalling worden aangegeven?
Binnen 3 dagen na de bevalling, artikel 1:19e lid 7 BW.
Vraag 7
Mag je de achternaam van dezelfde ouders ‘verdelen’ onder de kinderen: kind 1 achternaam
van de moeder en kind 2 achternaam van de vader?
Nee dat mag niet. Artikel 1:5 lid 8 BW meldt dat de broes of zussen van het eerste kind
dezelfde achternaam zal hebben als dat eerste kind.
Vraag 8
Hoe wordt de woonplaats van een natuurlijk persoon bepaald?
Zie artikel 1:10 BW. De ‘woonstede’ is bepalend. De plek waar de woning zich bevindt waar
iemand ‘bestendig’ verblijft is daarmee de woonplaats. Dit moet een duurzaam karakter
hebben.
, Vraag 9
Wat wordt bedoeld met een ‘afgeleide woonplaats’?
Voor onder curatele gestelde en minderjarigen geldt dezelfde woonplaats als van de curator,
dan wel degene die het gezag uitoefent, artikel 1:12 lid 1 BW.
Vraag 10
Welke huwelijksbeletsels kent de wet?
Minimumleeftijd, artikel 1:31 BW
Gestoorde geestesvermogens, artikel 1:32 BW
Polygamie, artikel 1:33 BW en artikel 1:42 BW
Curatele zonder toestemming curator/kantonrechter, artikel 1:37 BW en artikel 1:38 BW
Te nauwe verwantschap, artikel 1:41 BW
Vraag 11
Hoeveel getuigen moet/mag men bij een huwelijk aanwijzen?
Minimaal 2 en maximaal 4, zie artikel 1:63 BW.
Vraag 12
Waar in de wet is het ja-woord terug te vinden?
In artikel 1:67 BW.
Vraag 13
Bij een geregistreerd partnerschap wordt geen ja-woord gegeven. Op welk moment komt een
geregistreerd partnerschap dan tot stand?
In artikel 1:80a lid 3 BW is terug te vinden dat een geregistreerd partnerschap tot stand komt
bij een akte van registratie van partnerschap (opgemaakt door de ambtenaar van de
burgerlijke stand)
Vraag 14
Kun je je rechtstreeks beroepen op artikel 8 EVRM?
Ja, aan het artikel wordt directe werking toegekend, dus je kan een rechtstreeks beroep doen
op dit artikel.
Vraag 15
Welke artikelen stonden centraal in het Marckx arrest?
De artikel 8 EVRM en 14 EVRM.
WEEK 1 – PERSONENRECHT EN HUWELIJK
Vraag 1
Wat verstaan we onder personenrecht?
Het geheel aan regels die de rechtspositie van de individuele natuurlijke persoon bepalen.
Bijvoorbeeld het recht op naam, woonplaats, minderjarigheid, curatele, mentorschap en
andere beschermingsmaatregelen.
Vraag 2
Wat verstaan we onder familierecht?
Hier gaat het om de verhouding die een natuurlijk persoon heeft tot andere natuurlijke
personen. Bijvoorbeeld door een huwelijk of een geregistreerd partnerschap. Afstamming,
gezag, plicht tot levensonderhoud, maar ook de vermogensrechtelijke gevolgen die
voortvloeien uit bijvoorbeeld een huwelijk vallen hieronder.
Vraag 3
Vanaf welk moment wordt een kind een rechtssubject (drager van rechten en plichten)?
In principe vanaf de geboorte. Mocht het in belang van het kind zijn, dan kan een ongeboren
kind ook al drager van rechten en plichten zijn. Denk hierbij aan bijvoorbeeld kin beschermende
maatregelen, erfrecht en het erkennen van een kind voor de geboorte.
Vraag 4
Waar moet een verzoek tot wijziging voornaam worden ingediend?
Bij de rechtbank, artikel 1:4 lid 4 BW.
Vraag 5
Waar moet een verzoek tot wijziging geslachtsnaam worden ingediend?
Bij de koning, artikel 1:7 lid 1 BW.
Vraag 6
Binnen welke termijn moet een kind na bevalling worden aangegeven?
Binnen 3 dagen na de bevalling, artikel 1:19e lid 7 BW.
Vraag 7
Mag je de achternaam van dezelfde ouders ‘verdelen’ onder de kinderen: kind 1 achternaam
van de moeder en kind 2 achternaam van de vader?
Nee dat mag niet. Artikel 1:5 lid 8 BW meldt dat de broes of zussen van het eerste kind
dezelfde achternaam zal hebben als dat eerste kind.
Vraag 8
Hoe wordt de woonplaats van een natuurlijk persoon bepaald?
Zie artikel 1:10 BW. De ‘woonstede’ is bepalend. De plek waar de woning zich bevindt waar
iemand ‘bestendig’ verblijft is daarmee de woonplaats. Dit moet een duurzaam karakter
hebben.
, Vraag 9
Wat wordt bedoeld met een ‘afgeleide woonplaats’?
Voor onder curatele gestelde en minderjarigen geldt dezelfde woonplaats als van de curator,
dan wel degene die het gezag uitoefent, artikel 1:12 lid 1 BW.
Vraag 10
Welke huwelijksbeletsels kent de wet?
Minimumleeftijd, artikel 1:31 BW
Gestoorde geestesvermogens, artikel 1:32 BW
Polygamie, artikel 1:33 BW en artikel 1:42 BW
Curatele zonder toestemming curator/kantonrechter, artikel 1:37 BW en artikel 1:38 BW
Te nauwe verwantschap, artikel 1:41 BW
Vraag 11
Hoeveel getuigen moet/mag men bij een huwelijk aanwijzen?
Minimaal 2 en maximaal 4, zie artikel 1:63 BW.
Vraag 12
Waar in de wet is het ja-woord terug te vinden?
In artikel 1:67 BW.
Vraag 13
Bij een geregistreerd partnerschap wordt geen ja-woord gegeven. Op welk moment komt een
geregistreerd partnerschap dan tot stand?
In artikel 1:80a lid 3 BW is terug te vinden dat een geregistreerd partnerschap tot stand komt
bij een akte van registratie van partnerschap (opgemaakt door de ambtenaar van de
burgerlijke stand)
Vraag 14
Kun je je rechtstreeks beroepen op artikel 8 EVRM?
Ja, aan het artikel wordt directe werking toegekend, dus je kan een rechtstreeks beroep doen
op dit artikel.
Vraag 15
Welke artikelen stonden centraal in het Marckx arrest?
De artikel 8 EVRM en 14 EVRM.
