Inhoud 105
H7: Urinair stelsel 108
1. Aandoeningen van de nier 108
1.1. Congenitale afwijkingen 108
1.2. Acute nierinsufficiëntie 108
1.3. Chronische nierinsufficiëntie 112
1.4. Renale tubulaire acidose 113
1.5. Niertrauma 113
1.6. Niercysten 113
1.7. Nierstenen 114
1.8. Niertumor 114
2. Aandoeningen van de ureters 115
2.1. Congenitale afwijkingen 115
2.2. Obstructie 115
2.3. Ontsteking 115
2.4. Ruptuur 115
3. Aandoeningen van de blaas 116
3.1. Cystitis 116
3.2. Blaasstenen 117
3.3. Blaasruptuur 117
3.4. Blaasatonie 119
3.5. Blaastumoren 119
4. Aandoeningen van de urethra 120
4.1. Congenitale aandoeningen 120
4.2. Urethritis 120
4.3. Urolithiasis - urethraobstructie 120
4.4. Urethra trauma 122
105
,H8: Zenuwstelsel 123
Inleiding 123
Neurologische problemen bij GHD 123
Onderzoek 123
Werkhypothese: 126
Overzicht: 127
1. Cerebraal 127
1.1. Congenitale aandoeningen 127
1.2. Fysische / traumatische oorzaken 128
1.3. Infectieuze oorzaken 128
1.4. Metabole oorzaken 129
1.5. Toxische oorzaken 129
1.6. Nutritionele oorzaken 130
1.7. Tumorale oorzaken zelden 130
2. Hersenstam 131
2.1. Traumatische oorzaken 131
2.2. Infectieuze oorzaken hersenstam 131
2.3. Toxische oorzaken 133
2.4. Nutritionele / metabole oorzaken 133
3. Cerebellum 134
3.1. Congenitale aandoeningen 134
3.2. Traumatische aandoeningen 134
3.3. Infectieuze aandoeningen 134
3.4. Toxische oorzaken 134
4. Ruggenmerg 135
4.1. Congenitaal / erfelijk 135
4.2. Traumatisch 135
4.3. Infectieus 136
4.4. Toxisch 136
4.5. Nutritioneel 137
4.6. Tumoraal 137
5. Perifeer 138
106
,H9: Huid 139
1. Algemeenheden 139
2. Infectieus 143
3. Congenitaal - erfelijk 150
4. Immuungemedieerde - allergische aandoeningen 152
5. Fysisch en chemisch 155
6. Metabole, endocriene en nutritionele oorzaken 156
7. Idiopathische / multifactoriële huidaandoeningen 157
8. Toxische huidaandoeningen 158
9. Huidtumoren 158
10. Psychische gerelateerde huidletsels 158
11. Casus oplossen 158
H10: Spier 159
Inleiding 159
Spieraandoeningen 166
Congenitale / erfelijke aandoeningen 166
Recurrent exertional rhabdomyolyse (RER) 166
Polysaccharide storage myopathie PSSM 168
Hyperkalemische periodische paralyse-HYPP 170
Maligne hyperthermie 172
Traumatische aandoeningen 173
Spiertrauma 173
Infectieuze aandoeningen 173
Immuun gemedieerde myopathie 174
Metabole aandoeningen 174
Nutritionele myopathie 174
Toxische aandoeningen 175
Ionoforen intoxicatie 175
Atypische myopathie toxine esdoornzaadjes 175
Examen: 178
107
, H7: URINAIR STELSEL
Minder problemen dan bij KHD (GHD worden minder oud)
Start nier → ureter → blaas → urethra
1. AANDOENINGEN VAN DE NIER
1.1. CONGENITALE AFWIJKINGEN
● Niet frequent
● Agenesie / hypoplasie
○ Unilateraal of bilateraal
○ Door groeivertraging of zelfs neonatale sterfte
○ Vaak gecombineerd met andere afwijkingen uro-genitaal
● Enzymdefecten (oxalosis) (minder frequent)
● Niercysten
○ Verworven of congenitaal
○ Rund / schaap paard bijna nooit
○ Symptoomloos, meestal onschuldig
○ Groot of polycysteus: evt. nierinsufficiëntie (als het verder ontwikkelt)
○ Hypo-echogeen = zwart
1.2. ACUTE NIERINSUFFICIËNTIE
Pre-renaal vs renaal vs post-renaal → belangrijk voor de aanpak
● Pre-renaal = alles voor de nier = bloedvoorziening (slechte filter)
● Renaal = nier kapot
● Post-renaal = afvoer niet goed
Soorten en pathogenese
● Vasomotor nefropathie => acute tubulaire necrose
○ Hypoperfusie - hypotensie
■ = te weinig doorbloeding van de nier (symptomen van de
nierinsufficiëntie)
■ Hypovolemie (sterk gedehydrateerd = veranderde nierwaarden, erge
dehydratatie kan veroorzaakt worden door verschillende zaken:
toxinemie)
■ (congestief hartfalen (=CHF) mens - KHD → geeft hypotensie, maar geeft
ook veel andere erge symptomen)
108