Anatomie 4
Bovenste extremiteit
1. Schouder
1.1. Clavicula en scapula
Studeer het sleutelbeen en het schouderblad, hun oriëntatie in het lichaam en verbinding
met elkaar en de romp.
Watch Acland 1.1.2 The clavicle and scapula
1.1.1. Clavicula
• Mediale einde clavicula= rond (extremitas sternalis) --> articuleert met sternum.
• Laterale einde= vlak, net zoals het acromion van de scapula (extremitas asromialis)
Je kan de concave mediale helft en de convexe laterale helft palperen.
Bijna alle aanhechtingen voor ligamenten en spieren --> inferieure zijde clavicula.
Makkelijkste punt van oriëntatie= tuberculum conoideum (aanhechting voor lig. Conoideum)
--> altijd lateraal, inferieur en dorsaal georiënteerd.
Daarnaast is de sulcus musculi subclavii= groeve voor M. Subcalvius en lig. Costoclaviculare.
Figure: Right clavicula (a) its connection to the scapula, (b) superior view, (c) inferior view
, 1.1.2. Scapula
Scapula/schouderblad= driehoekig plat blad met twee uitgesproken uitsteeksels:
- Processus coracoideus
- Spina scapulae (met acromion) --> verdeelt dorsaal vlak in 2 fossa:
--> fossa supraspinata voor M. Supraspinatus
--> fossa infraspinata met lineae musculares voor M. infrasinatus, M. Teres minor en M.
Teres major.
Aan de ventrale zijde hecht de M. Subscapularis aan.
Cavitas glenoidalis= articulerende vlak voor het schoudergewricht.
--> Erboven= tuberculum supraglenoidale: insertie M. Biceps brachii (caput longum)
--> Eronder= tuberculum infraglenoidale: insertie M. Triceps brachii (caput longum)
De cavitas glenoidalis is een zeer ondiepe structuur en wordt daarom omzoomd door labrum (glenoidale). Deze
fibrocartilagineuze rand verdiept de kom voor de humerus.
Figure: The right scapula, dorsal surface
, Figure: The right scapula, ventral surface
1.1.3. Ligamenten
Clavicula wordt tegen de romp gehouden door:
- Lig. Sternoclaviculare (anterius en posterius)
- Lig. Costoclaviculare
Figure: Clavicular ligaments.
, Belangrijkste ligamenten tss clavicula en scapula:
- Lig. Coracoacromiale
- Lig. Acromioclaviculare
- Lig. Coracoclaviculare= Lig. Trapezoideum + Lig. Conoideum
Figure: The shoulder ligaments
1.2. Humerus
Studeer de benige structuur van het opperarmbeen en de capsula articularis.
Watch Acland: 1.1.4 The shoulder joint and its movement
1.2.1. Botten
Humerus bestaat uit:
- Hoofd: caput humeri --> mediaal gericht
Heeft vlak oppervlak dat past in cavitas glenoidalis.
- Nek: collum anatomicum
- Paar “handen”:
--> tuberculum majus: lateraal gepositioneerd.
Heeft 3 facetten voor aanhechtingen van m. supraspinatus (bovenste facet), m. infraspinatus
(mediaal facet), m. teres minor (onderste facet).
--> tuberculum minus: ventraal gericht
Insertie punt voor m. subscapularis.
Tussen de 2 tuberculi is een groeve= sulcus intertubercularis waarin de pees ligt
v/h caput longum v m. biceps brachii.
Bovenste extremiteit
1. Schouder
1.1. Clavicula en scapula
Studeer het sleutelbeen en het schouderblad, hun oriëntatie in het lichaam en verbinding
met elkaar en de romp.
Watch Acland 1.1.2 The clavicle and scapula
1.1.1. Clavicula
• Mediale einde clavicula= rond (extremitas sternalis) --> articuleert met sternum.
• Laterale einde= vlak, net zoals het acromion van de scapula (extremitas asromialis)
Je kan de concave mediale helft en de convexe laterale helft palperen.
Bijna alle aanhechtingen voor ligamenten en spieren --> inferieure zijde clavicula.
Makkelijkste punt van oriëntatie= tuberculum conoideum (aanhechting voor lig. Conoideum)
--> altijd lateraal, inferieur en dorsaal georiënteerd.
Daarnaast is de sulcus musculi subclavii= groeve voor M. Subcalvius en lig. Costoclaviculare.
Figure: Right clavicula (a) its connection to the scapula, (b) superior view, (c) inferior view
, 1.1.2. Scapula
Scapula/schouderblad= driehoekig plat blad met twee uitgesproken uitsteeksels:
- Processus coracoideus
- Spina scapulae (met acromion) --> verdeelt dorsaal vlak in 2 fossa:
--> fossa supraspinata voor M. Supraspinatus
--> fossa infraspinata met lineae musculares voor M. infrasinatus, M. Teres minor en M.
Teres major.
Aan de ventrale zijde hecht de M. Subscapularis aan.
Cavitas glenoidalis= articulerende vlak voor het schoudergewricht.
--> Erboven= tuberculum supraglenoidale: insertie M. Biceps brachii (caput longum)
--> Eronder= tuberculum infraglenoidale: insertie M. Triceps brachii (caput longum)
De cavitas glenoidalis is een zeer ondiepe structuur en wordt daarom omzoomd door labrum (glenoidale). Deze
fibrocartilagineuze rand verdiept de kom voor de humerus.
Figure: The right scapula, dorsal surface
, Figure: The right scapula, ventral surface
1.1.3. Ligamenten
Clavicula wordt tegen de romp gehouden door:
- Lig. Sternoclaviculare (anterius en posterius)
- Lig. Costoclaviculare
Figure: Clavicular ligaments.
, Belangrijkste ligamenten tss clavicula en scapula:
- Lig. Coracoacromiale
- Lig. Acromioclaviculare
- Lig. Coracoclaviculare= Lig. Trapezoideum + Lig. Conoideum
Figure: The shoulder ligaments
1.2. Humerus
Studeer de benige structuur van het opperarmbeen en de capsula articularis.
Watch Acland: 1.1.4 The shoulder joint and its movement
1.2.1. Botten
Humerus bestaat uit:
- Hoofd: caput humeri --> mediaal gericht
Heeft vlak oppervlak dat past in cavitas glenoidalis.
- Nek: collum anatomicum
- Paar “handen”:
--> tuberculum majus: lateraal gepositioneerd.
Heeft 3 facetten voor aanhechtingen van m. supraspinatus (bovenste facet), m. infraspinatus
(mediaal facet), m. teres minor (onderste facet).
--> tuberculum minus: ventraal gericht
Insertie punt voor m. subscapularis.
Tussen de 2 tuberculi is een groeve= sulcus intertubercularis waarin de pees ligt
v/h caput longum v m. biceps brachii.
