Thema 1: fundamenten
1.1 perspectief
Voordat u aan deze cursus begint is het van belang dat u de betekenis van een aantal
begrippen goed doorgrondt. Daarbij gaat het vooral om de begrippen 'proximate verklaring'
en 'ultimate verklaring'. Het verschil tussen deze twee verklaringstypen ligt ten grondslag
aan alles wat er gebeurt in de evolutionaire psychologie.
Perspectieven op gedrag
Iets verklaren betekent in de wetenschap (en dus ook de psychologie) veelal het
identificeren van een oorzaak.
Voor de bioloog en psycholoog is de huidige stand van zaken niet zo eendimensionaal, maar
hebben verklaringen voor gedrag een pluriform karakter. Vrijwel elk gedragsfenomeen laat
zich verklaren door meerdere conceptueel onafhankelijke oorzaken. Waar sommigen zich
focussen op het brein wijzen anderen naar cognitieve processen, of naar de vroege
ontwikkeling. Vergelijk de volgende vier verklaringen voor depressie:
Biologisch psycholoog: Om depressie te verklaren moeten we naar de werking van serotonine
in het brein kijken.
Cognitief psycholoog: Depressie wordt veroorzaakt omdat men overmatig negatieve
interpretaties geeft aan gebeurtenissen.
Ontwikkelingspsycholoog: Depressie is voor een groot deel te verklaren aan de hand van
gebeurtenissen die personen in hun vroege leven doorgemaakt hebben.
Evolutionair psycholoog: Depressie is een adaptieve reactie op een ongunstige situatie,
bijvoorbeeld het verlies van status.
Een handige categorisering van de verschillende verklaringsperspectieven is afkomstig
van Nobelprijswinnaar Niko Tinbergen. Als etholoog was Tinbergen bezig met
gedragsvraagstukken, zoals die ook in de hedendaagse psychologie centraal staan.
Tinbergen kwam met een taxonomie van verschillende verklaringsperspectieven. Hij stelde
dat verklaringen voor gedrag ondergebracht moeten worden in vier categorieën. Zijn positie
was dat geen enkel begrip van gedrag compleet was als er niet vanuit alle vier de
perspectieven verklaringen zijn geboden. Deze waren als volgt:
Tinbergen's taxonomie
Verandering Tijdsmoment
ULTIMAAT fylogenese functie
PROXIMAAT ontwikkeling mechanisme
,
1.1 perspectief
Voordat u aan deze cursus begint is het van belang dat u de betekenis van een aantal
begrippen goed doorgrondt. Daarbij gaat het vooral om de begrippen 'proximate verklaring'
en 'ultimate verklaring'. Het verschil tussen deze twee verklaringstypen ligt ten grondslag
aan alles wat er gebeurt in de evolutionaire psychologie.
Perspectieven op gedrag
Iets verklaren betekent in de wetenschap (en dus ook de psychologie) veelal het
identificeren van een oorzaak.
Voor de bioloog en psycholoog is de huidige stand van zaken niet zo eendimensionaal, maar
hebben verklaringen voor gedrag een pluriform karakter. Vrijwel elk gedragsfenomeen laat
zich verklaren door meerdere conceptueel onafhankelijke oorzaken. Waar sommigen zich
focussen op het brein wijzen anderen naar cognitieve processen, of naar de vroege
ontwikkeling. Vergelijk de volgende vier verklaringen voor depressie:
Biologisch psycholoog: Om depressie te verklaren moeten we naar de werking van serotonine
in het brein kijken.
Cognitief psycholoog: Depressie wordt veroorzaakt omdat men overmatig negatieve
interpretaties geeft aan gebeurtenissen.
Ontwikkelingspsycholoog: Depressie is voor een groot deel te verklaren aan de hand van
gebeurtenissen die personen in hun vroege leven doorgemaakt hebben.
Evolutionair psycholoog: Depressie is een adaptieve reactie op een ongunstige situatie,
bijvoorbeeld het verlies van status.
Een handige categorisering van de verschillende verklaringsperspectieven is afkomstig
van Nobelprijswinnaar Niko Tinbergen. Als etholoog was Tinbergen bezig met
gedragsvraagstukken, zoals die ook in de hedendaagse psychologie centraal staan.
Tinbergen kwam met een taxonomie van verschillende verklaringsperspectieven. Hij stelde
dat verklaringen voor gedrag ondergebracht moeten worden in vier categorieën. Zijn positie
was dat geen enkel begrip van gedrag compleet was als er niet vanuit alle vier de
perspectieven verklaringen zijn geboden. Deze waren als volgt:
Tinbergen's taxonomie
Verandering Tijdsmoment
ULTIMAAT fylogenese functie
PROXIMAAT ontwikkeling mechanisme
,