100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Class notes

Uitwerkingen practica 1 t/m 4 - Deeltoetsen PM Beschrijvende en inferentiële statistiek - Premaster Communicatiewetenschappen

Rating
-
Sold
-
Pages
48
Uploaded on
13-10-2022
Written in
2021/2022

Uitwerkingen practica 1 t/m 4 - Deeltoetsen PM Beschrijvende en inferentiële statistiek - Premaster Communicatiewetenschappen. Duidelijk overzicht met de stappen die per analyse uitgevoerd moeten worden. Inclusief voorbeelden van tabellen zodat het duidelijk is waar en hoe je de tabellen moet aflezen. Deze aantekeningen heb ik altijd gebruikt bij het maken van de deeltoetsen: eindcijfer = 8,5.

Show more Read less
Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
October 13, 2022
Number of pages
48
Written in
2021/2022
Type
Class notes
Professor(s)
Jasper muis
Contains
All classes

Subjects

Content preview

| Practicum 1: betrouwbaarheidsanalyse, factoranalyse en beschrijvende
analyse

Bij dit vak: ALTIJD op past drukken, NOOIT op ok → Dan kunnen ze je syntax niet lezen
Data open
File > Open > Data

Instelling
Edit > Option > apply
- Variable labels: Display names
- Output > Names and labels en variable and labels

Vraag 1. Hoe ziet de steekproef eruit?
a) Hoeveel mensen hebben deelgenomen aan het onderzoek?
i) Check data view > onderaan
b) Hoeveel mannen en hoeveel vrouwen? Geef ook percentages.
i) Data descriptions > Frequencies > Variabele: geslacht
c) Wat was de gemiddelde leeftijd? En de range?
i) Data descriptions > Descriptives > Leeftijd
d) Hoeveel missende waarden zijn er voor opleiding? Hoe is opleiding verder verdeeld
(in percentages)?
i) Data descriptions > Frequencies > Variabele: opleiding
e) Hoeveel deelnemers hebben een social media account?
i) Data descriptions > Frequencies > Variabele: SNS account

Vraag 2.
Frequentieanalyse
1) Analyze > Descriptive > Frequencies > Alle betreffende variabelen selecteren

Samenhang tussen twee items: correlatiematrix
1) Analyze > Correlate > Bivariate > Alle items selecteren
● Te veel correlaties? → Plak in Excel, zodat je de cellen makkelijk een kleur kan
geven
● Beoordelen sterkte correlatie → zwak (.1), middelmatig (.3), sterk (.5)
● Verbanden zijn significant wanneer p-waarde < 0.5

Vraag 3
Factoranalyse: zijn er meerdere factoren te onderscheiden en hoe interpreteren
1) Analyze > Dimension reduction > Factor
a) Descriptives → AAN: Coefficients en KMO
b) Extraction (method) → ‘Principal axis factoring’ en kies ‘Scree plot’
c) Rotation → AAN ‘Oblique rotatie (direct oblimin)’
d) Options → AAN ‘Exclude cases painwise’ and ‘sorted by size’ en ‘suppress
small coefficients, vul in bij below ‘.30’

● Pairwise = als respondent een vraag is vergeten, dan wordt deze niet verwijderd in
berekening, alleen die ene vraag doet dan niet mee.

, ● KMO criterium geeft aan of data adequaat is om factoranalyse op te doen. Geeft aan
of correlaties wel variëren. Moet boven den .7 zijn. Deze rapporteren bij
factoranalyse.

Criteria kiezen factoren die variantie verklaren (kijk bij Total Variance Explained)
1) Kaiser’s criterium
a) Je selecteert de variabelen die > 1, dit zijn de factoren. Deze factoren
verklaren meer variantie dan de andere variabelen.
2) Scree plot
a) Kijk naar de scree plot, waar zit de knik?
b) Knik - 1 = aantal factoren die variantie verklaren
c) In voorbeeld zag je dat de knik bij 3 zat, dus 3 - 1 = 2.

Pattern Matrix (geroteerde oplossing, beter interpreteerbaar dan factor matrix)
● SPSS kiest zelf de factoren die variantie verklaren
● Je interpreteert hier de factoren
● Factoren zijn losse items en die zeggen iets over de achterliggende factor. A.d.h.v.
hoge ladingen ga je die achterliggende factoren interpreteren (hoge lading = sterke
bijdrage aan factor)
● In voorbeeld zie je dat alle items negatieve gevoelens hebben bij factor 1, bij factor 2
zie je alle items over positieve gevoelens. Wijst erop dat de twee factoren apart
kunnen interpreteren als negatieve en positieve gevoelens. Je benoemt ze als mate
van negatieve en positieve gevoelens.
● Hangen beide factoren samen → check factor correlation matrix (.1 regel), dus ze
hangen nu niet samen -> zwak (.1), middelmatig (.3), sterk (.5)

Vraag 4
Betrouwbaarheidsanalyse
● Hercoderen als nummers niet dezelfde betekenis hebben → Pattern Matrix zien we
de clusters

1) Analyze > Scale > Reliability Analyze
a) Options → AAN ‘Correlations’ en ‘Scale if item deleted’

Vraag 5
Nieuwe schaal maken van twee clusters:
1) Transform > Compute Variable > Schaal aanmaken (in voorbeeld: positief en
negatief) > Function Group: klik ‘All’ > Functions and special variabelen klik ‘Mean’
● Gebruik maken van komma’s i.p.v. + voor de missing values → MEAN(SPANG1,SPANG4)


Vraag 6
Scree plot krijgt voorrang voor Kaiser, mits het interpreteerbaar is
● Als scree plot iets anders laat zien: bijv. 1 factor i.p.v. 2 factoren. → scree plot krijgt voorrang voor
Kaiser gebeuren

2) Analyze > Dimension reduction > Factor
a) Descriptives → AAN: Coefficients en KMO

, b) Extraction (method) → Principal axis factoring en kies Scree plot en kies
‘Fixed number of factors = 1’
c) Rotation → AAN oblique rotatie (direct oblimin)
d) Options → AAN ‘sorted by size’ en ‘suppress small coefficients, below ‘.30’

NOG 1 INVULLEN (laatste) DIE MIST IN TABEL

Reliability analyse
Checken of variabelen omgepoold moeten worden. Ja? →
Recode into different variables

Reliability analyse uitvoeren
● Als je een variabele eruit haalt voor een hogere cronbach alpha dan neem je deze
variabele verder ook niet mee.

Vraag 7
Stel je hebt adolescenten, volwassenen, en ouderen gevraagd van ze het nieuws volgen via
het journaal, de website van een nieuwsorganisatie, of social media (ze geven dus hun
voorkeur op door één van de categorieën te kiezen). Met welke toets kun je nagaan of er
een significante relatie bestaat tussen de drie groepen en hun manier van nieuws vergaren?

ANT: Chi-kwadraat

Vraag 8
Bedenk zelf een voorbeeld van een onderzoek waarbij een independent t-toets de meest
geschikte analyse zou zijn. Noem onafhankelijke en afhankelijke variabelen (doe dat altijd).

ANT:

Vraag 9

, | Practicum 2: regressieanalyse met mediatie

Let op: stel in SPSS de juiste opties in via ‘edit’ en ‘options’:
● Bij het tabblad 'general': klik op 'display names'
● Bij het tabblad ‘output labels’: zet alle labels op ‘names and labels’ en op ‘values and

Bij dit vak: ALTIJD op past drukken, NOOIT op ok → Dan kunnen ze je syntax niet lezen

Vraag 1
Vraag
Bekijk eerst hoe bovengenoemde schalen (variabelen) eruitzien door frequentieverdelingen
te draaien. Wat betekenen hoge/lage scores (hoef je niet te noteren)? Ga vervolgens na of
de zes variabelen onderling samenhangen. Voer deze analyse uit. Wat kun je hier (kort) over
zeggen?

Frequentieanalyse
1) Analyze > Descriptive statistics > Frequencies

Correlatieanalyse: hoe hangen de items met elkaar samen (samenhang)?
1) Analyze > Correlate > Bivariate > Alle items selecteren
● Beoordelen sterkte correlatie → zwak (.1), middelmatig (.3), sterk (.5)
● Verbanden zijn significant wanneer p-waarde < 0.05

Schrijf in je antwoord op of er (geen) samenhang is tussen de twee items en of dit een
zwakke, middelmatige of sterke samenhang is.

Antwoord
Als je de correlaties bekijkt, dan zie je al dat bijna alle variabelen matig (r = -.29, p< .001) tot
sterk (r = .74,p< .001) met elkaar correleren. Alleen de variabelen positieve/negatieve
emoties hebben geen significante correlatie met elkaar.
● Als je een negatieve correlatie hebt dan kan je dat als volgt interpreteren: hoe hoger
je score op het item in het kolom, hoe lager je score op het item in de rij. (In
voorbeeld: hoe hoger je zelfvertrouwen, hoe lager je score op negatieve gevoelens →
vanwege negatieve correlatie. Hoe hoger je zelfvertrouwen, hoe hoger je score op
positieve gevoelens → vanwege positieve correlatie).

Vraag 2
Vraag
Je wilt nu toetsen in hoeverre uiterlijk zelfvertrouwen (Y) voorspeld kan worden door de mate van
bewerkte en authentieke zelfpresentatie (X). De verwachting is dat beide uiterlijk zelfvertrouwen
zullen voorspellen, maar dat bewerkte zelfpresentatie meer variatie in uiterlijk zelfvertrouwen
zal verklaren dan authentieke zelfpresentatie. Voer deze analyse uit door middel van een
multipele regressie-analyse.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
amberengelbracht Hogeschool van Amsterdam
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
117
Member since
7 year
Number of followers
110
Documents
15
Last sold
3 year ago

3.5

19 reviews

5
2
4
7
3
9
2
0
1
1

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions