H.J. Gelmers. Samenvatting van paragrafen 6.1, 7.1, 7.3, 14.1 & 14.3
Paragraaf 6.1 – Schedelhersenletsel
6.1.1 traumatisch schedelhersenletsel
Ongevalmechanisme en hersenletsel
Lineaire versnelling; bv. klap op het hoofd, vallen ect.
Rotatieletsel; de hersenen maken een draaibeweging in de schedel
Penetrerende letsel; bv. schot- of steekverwondingen
Lineaire versnellingen
Kan voorkomen op drie verschillende manieren:
- Direct inwerkend geweld. Schedel krijgt een klap en trekt daarmee aan de hersenenstam. Dit
veroorzaakt schade aan neuronen van dit systeem. Hoe groter de schade, hoe ernstiger de
functiestoornis of vorm van bewustzijnsverlies die er op kan volgen.
- De traagheid van de hersenen. Wanneer je schedel een klap krijgt en opzij slaat, volgen de
hersenen pas een fractie van een seconde later omdat deze in het liquor drijven.
o Coup: botsen van de schedel tegen de kant waar je de klap op krijgt
o Contra-coup: botsen tegen de overkant van de schedel (deze komt al weer tot
stilstand, je hersenen komen daar ‘vertraagd’ achteraan en komen ook tot stilstand
omdat ze tegen de schedel aan klappen)
- Gevolg van de coup. Dit inwerkende geweld veroorzaakt vervorming en indeuking van de
schedel, met als gevolg beschadiging van het onderliggende hersenweefsel.
Primaire en secundaire beschadiging
Primair: directe gevolg van het inwerkende geweld. (verscheuring of kneuzing van zenuwcellen en
hun uitlopers, bloedvaten, verscheuring van het hersenweefsel etc.)
Secundair: het gevolg van intracraniële complicaties (bv. hersenoedemen en vaatspasmen.
Gescheurd bloedvat (primair) kan leiden tot hematoom (secundair letsel)) of extracraniële letsels
(zuurstoftekort als gevolg van thoraxtrauma, door aspiratie of aan de gevolgen van shock).
Benaming van het hersenletsel
(zie ook paragraaf 6.1.2)
- Contusio cerebri
- Zeer zware contusio cerebri
- Frontotemporale contusio cerebri