Zuurstof – en inhalatietherapie
1 Inleiding
1.1 Acuut
- 2 types
1. Acuut respiratoir falen waarbij oxygenatie in gedrang komt: hypoxemie
2. Acuut respiratoir falen waarbij oxygenatieprobleem en
ventilatieprobleem aanwezig is: hypoxemie en hypercapnie
1.2 Chronisch
- COPD = chronic obstructive pulmonary disease
- TBC, Astma, Allergiën
2 Respiratoir falen
= Een syndroom van inadequate gasuitwisseling ten gevolge van het falen van
één of meerdere onderdelen van het ademhalingsstelsel
2.1 Gasuitwisseling 4 processen
1. Ventilatie: transport van zuurstof in de luchtweg van en naar het alveo –
cappilair membraan (= grensvlak tussen bloed en gas)
2. Diffusie: de gasuitwisseling doorheen alveo – capillair membraan
3. Perfusie: beweging bloed van en naar alveolen
4. Oxygenatie: afgifte van zuurstof aan bloed
Onvoldoende zuurstof in weefsels
2.2 Afwijking
- Anemie (= probleem bij oxygenatie)
- Hoestwerende medicatie = ventilatie om luchtwegen vrij te maken zodat
de gasuitwisseling optimaal is
Vb. kind krijgt hoestsiroop om hoesten te verminderen
- Ribfractuur = ventilatie
- Langdurige narcose = ventilatie
- Hartfalen (hart pompt bloed niet meer rond zoals het zou moeten) =
perfussie
- Longfibrose (taaie long waarbij er weinig uitzetting mogelijk is van de
alveolen) = diffusie
2.3 Beoordelen van de ademhalingsfunctie
- Kijken/ observeren
cyanose = paarsblauwe verkleuring vd huid
ademhaling dispneu, lastige/ moeilijke adem/ zweten
Stridor/ hoesten
Moeite met inademen (bovenste luchtwegen)
Astma bij uitademing (onderste luchtwegen)
Mottig & moe, krachtloos, sufheid
Frequentie ademhaling = hoog
Saturatie
Nagels die verkleuren (trommelstokvingers)
Angstig, belemmerend gevoel
1
, 3 Zuurstoftoediening en inhalatietherapie
- 21% in gewone lucht aanwezig
3.1 Verpleegkundige verstrekking
- Zonder voorschrift van de arts
3.2 Indicaties en doel
- Via de longen meer zuurstof in het bloed brengen waardoor het hart en de
bloedvaten het lichaam efficiënter van zuurstof kunnen voorzien.
3.3 Materiaal
- Welke zuurstofbron kan je thuis gebruiken en heeft steeds zuurstof ter
beschikking?
Zuurstofcilinder
Zuurstofconcentrator
Vloeibare zuurstof
Zuurstofcentrale
3.3.1 Formule
DUUR ZUURSTOFLEVERING (IN MIN.) = DRUK IN FLES (bar) x INHOUD VAN DE
FLES (liter)/ ZUURSROFDEBIET (liter per minuut)
3.4 Gevaren
- Bij een ZO met COPD kan zuurstof toedienen
gevaarlijk zijn
= de concentratie CO2 is chronisch verhoogd bij COPD en de receptoren
van de zuurstof gaan niet meer werken, die van CO2 wel. Ze worden met
de tijd ongevoelig naar een verhoogde CO2 waardoor de instelling in onze
hersenen anders wordt.
- Welke gevaren zijn er nog
Niet roken, brandbevorderend
Geen ontsmettingsalcohol gebruiken
Niet bij de kachel die brand
Longbeschadiging
Uitdroging van slijmvlies
Infectie door gecontamineerd materiaal
3.5 Bevochtiging
- Absolute vochtigheid (AV)
Hoeveelheid water/liter lucht
Mg/L
- Relatieve vochtigheid (RV)
Percentage vocht in relatie tot de temperatuur van het beademingsgas
%
2
1 Inleiding
1.1 Acuut
- 2 types
1. Acuut respiratoir falen waarbij oxygenatie in gedrang komt: hypoxemie
2. Acuut respiratoir falen waarbij oxygenatieprobleem en
ventilatieprobleem aanwezig is: hypoxemie en hypercapnie
1.2 Chronisch
- COPD = chronic obstructive pulmonary disease
- TBC, Astma, Allergiën
2 Respiratoir falen
= Een syndroom van inadequate gasuitwisseling ten gevolge van het falen van
één of meerdere onderdelen van het ademhalingsstelsel
2.1 Gasuitwisseling 4 processen
1. Ventilatie: transport van zuurstof in de luchtweg van en naar het alveo –
cappilair membraan (= grensvlak tussen bloed en gas)
2. Diffusie: de gasuitwisseling doorheen alveo – capillair membraan
3. Perfusie: beweging bloed van en naar alveolen
4. Oxygenatie: afgifte van zuurstof aan bloed
Onvoldoende zuurstof in weefsels
2.2 Afwijking
- Anemie (= probleem bij oxygenatie)
- Hoestwerende medicatie = ventilatie om luchtwegen vrij te maken zodat
de gasuitwisseling optimaal is
Vb. kind krijgt hoestsiroop om hoesten te verminderen
- Ribfractuur = ventilatie
- Langdurige narcose = ventilatie
- Hartfalen (hart pompt bloed niet meer rond zoals het zou moeten) =
perfussie
- Longfibrose (taaie long waarbij er weinig uitzetting mogelijk is van de
alveolen) = diffusie
2.3 Beoordelen van de ademhalingsfunctie
- Kijken/ observeren
cyanose = paarsblauwe verkleuring vd huid
ademhaling dispneu, lastige/ moeilijke adem/ zweten
Stridor/ hoesten
Moeite met inademen (bovenste luchtwegen)
Astma bij uitademing (onderste luchtwegen)
Mottig & moe, krachtloos, sufheid
Frequentie ademhaling = hoog
Saturatie
Nagels die verkleuren (trommelstokvingers)
Angstig, belemmerend gevoel
1
, 3 Zuurstoftoediening en inhalatietherapie
- 21% in gewone lucht aanwezig
3.1 Verpleegkundige verstrekking
- Zonder voorschrift van de arts
3.2 Indicaties en doel
- Via de longen meer zuurstof in het bloed brengen waardoor het hart en de
bloedvaten het lichaam efficiënter van zuurstof kunnen voorzien.
3.3 Materiaal
- Welke zuurstofbron kan je thuis gebruiken en heeft steeds zuurstof ter
beschikking?
Zuurstofcilinder
Zuurstofconcentrator
Vloeibare zuurstof
Zuurstofcentrale
3.3.1 Formule
DUUR ZUURSTOFLEVERING (IN MIN.) = DRUK IN FLES (bar) x INHOUD VAN DE
FLES (liter)/ ZUURSROFDEBIET (liter per minuut)
3.4 Gevaren
- Bij een ZO met COPD kan zuurstof toedienen
gevaarlijk zijn
= de concentratie CO2 is chronisch verhoogd bij COPD en de receptoren
van de zuurstof gaan niet meer werken, die van CO2 wel. Ze worden met
de tijd ongevoelig naar een verhoogde CO2 waardoor de instelling in onze
hersenen anders wordt.
- Welke gevaren zijn er nog
Niet roken, brandbevorderend
Geen ontsmettingsalcohol gebruiken
Niet bij de kachel die brand
Longbeschadiging
Uitdroging van slijmvlies
Infectie door gecontamineerd materiaal
3.5 Bevochtiging
- Absolute vochtigheid (AV)
Hoeveelheid water/liter lucht
Mg/L
- Relatieve vochtigheid (RV)
Percentage vocht in relatie tot de temperatuur van het beademingsgas
%
2