INHOUDSTAFEL
Hoofdstuk 1: morfologie ................................................................................................................................................ 3
1.1 Definitie ........................................................................................................................................................ 3
1.2 Kenmerken van levende wezens .................................................................................................................. 3
1.3 Oogpunten .................................................................................................................................................... 3
1.4 Indeling van het plantenrijk .......................................................................................................................... 3
1.5 De bouw van de wortel, stengel en blad ...................................................................................................... 4
1.5.1 De wortel ............................................................................................................................................. 4
1.5.2 De stengel .......................................................................................................................................... 10
1.5.3 Het blad.............................................................................................................................................. 16
1.5.4 De bloem ............................................................................................................................................ 23
1.6 Bloeiwijzen, bestuiving en bevruchting ...................................................................................................... 38
1.6.1 Betekenis van de seksuele voortplanting .......................................................................................... 38
1.6.2 Bestuiving........................................................................................................................................... 38
1.6.3 Bevruchting ........................................................................................................................................ 40
1.6.4 Bloeiwijzen ......................................................................................................................................... 42
1.7 Morfologie van de vrucht ........................................................................................................................... 46
1.7.1 Definitie ............................................................................................................................................. 46
1.7.2 Indeling .............................................................................................................................................. 46
1.8 Morfologie van het zaad ............................................................................................................................. 49
1.8.1 Bouw .................................................................................................................................................. 49
1.8.2 Verspreiding van zaden en vruchten ................................................................................................. 50
Hoofdstuk 2: anatomie ................................................................................................................................................ 51
2.1 Cytologie ............................................................................................................................................................ 51
2.1.1 Inleiding ....................................................................................................................................................... 51
2.1.2 Dierlijke versus plantaardige cellen ............................................................................................................ 51
2.1.3 Eukaryotische cel versus prokaryotische cel ............................................................................................... 53
2.1.4 De onderdelen van de cel ........................................................................................................................... 54
2.2 Histologie ........................................................................................................................................................... 63
2.2.1 Ongedifferentieerde weefsels ..................................................................................................................... 63
2.2.2 Gedifferentieerde weefsels ......................................................................................................................... 67
2.2.3 Weefsels in verband .................................................................................................................................... 74
Hoofdstuk 3: fysiologie................................................................................................................................................. 82
, SAMENVATTING PLANTKUNDE 2
3.1 Herkomst van water, mineralen en koolstofverbindingen ................................................................................ 82
3.1.1 Opnemen van water en mineralen ............................................................................................................. 82
3.1.2 Herkomst van koolstofverbindingen ........................................................................................................... 84
3.2 Transport van stoffen ................................................................................................................................. 88
3.2.1 Transport op niveau van de cel ................................................................................................................... 88
3.2.2 Transport op niveau van het organisme ............................................................................................ 91
3.3 Wat gebeurt er met de opgenomen en opgebouwde bestanddelen? ....................................................... 93
3.3.1 Vrijmaken van energie door ademhaling en gisting .................................................................................... 93
3.3.2 Omzetting, opslag en afbraak van stofwisselingsproducten ............................................................. 98
, SAMENVATTING PLANTKUNDE 3
HOOFDSTUK 1: MORFOLOGIE
1.1 DEFINITIE
• Morfologie = de studie en beschrijving van de uitwendige bouw van planten
o Vegetatieve organen
▪ Wortel
▪ Stengel gemeenschappelijk bouwplan
▪ Blad
o Generatieve organen
▪ Bloem
▪ Vrucht
▪ Zaad
• Organografie = de beschrijving van de uitwendige structuur van planten
1.2 KENMERKEN VAN LEVENDE WEZENS
Levende wezens Mineralen
• Celvormige structuur • Geen celvormige structuur
• Voortplanting • Worden niet geboren, geen ontwikkeling,
• Groei sterven niet af
• Ontwikkeling
• Beperkte levensduur
• Biologie = de studie van levende wezens
o Botanie = specifiek voor planten
o Zoölogie = specifiek voor dieren
• Systematiek = de studie van de evolutieve relaties
o Taxonomie = classificatie, ordening → onder systematiek
o Doel:
▪ Ordenen, indelen, classificeren van organismen
▪ Inzicht krijgen in evolutie
▪ Inschatting maken van biodiversiteit
1.3 OOGPUNTEN
1. Morfologie = leer der vormen
2. Anatomie = leer van de inwendige samenstelling
3. Fysiologie = leer van de levensverschijnselen
4. Embryologie = bestudeert de ontwikkeling van het zaad tot het volwassen levende wezen
5. Pathologie = studie van de afwijkingen van de structuur of functie van de organen
6. Systematiek = leer van systemen met betrekking tot rangschikking
7. Paleontologie = studie van uitgestorven organismen
8. Genetica= erfelijkheidsleer
1.4 INDELING VAN HET PLANTENRIJK
• Systematiek volgens Linnaeus (18e eeuw)
o Binaire nomenclatuur = twee namen
o Geslacht en soort
, SAMENVATTING PLANTKUNDE 4
1.5 DE BOUW VAN DE WORTEL , STENGEL EN BLAD
1.5.1 DE WORTEL
1.5.1.1 D EFINITIE
• Niet geleed, geen knopen
• Geen stengel of bladeren
• Geen chlorofyl → uitzondering: geen stengels of bladeren
• Niet groen
• Meestal ondergronds
• Onregelmatig vertakt
• Positief geotroop → neiging om naar het middelpunt van de aarde te groeien
1.5.1.2 F UNCTIE
• Vestigt plant in de bodem
• Neemt water met daarin opgeloste voedingsstoffen op uit de bodem
• Transport van plantensap
• Ademt → ademwortels
• Opslagplaats voor reservevoedsel
• Vermenigvuldiging
1.5.1.3 B OUW
VW = volwassen wortel
CF = celdifferentiatiezone
CS = celstrekkingszone
CD = celdelingszone
wh = wortelharen
cc = centrale cilinder
s = schors
e = epidermis
ic = initiale cellen, groeipunt, wortelapex
wm = wortelmutsje, calyptra
, SAMENVATTING PLANTKUNDE 5
Wm: wortelmutsje of calyptra
• Verdikking aan uiteinde van hoofd- en zijwortels
• Beschermt de groeitop
• Slijt af aan buitenkant → nieuwe cellen houden top en calyptra in leven
• Meestal met blote oog zichtbaar
• Bij tropische planten vaak groot
ic: groeipunt, wortelapex of initiale cellen
• Plaats waar voortdurend nieuwe cellen worden gevormd door deling
CS: celstrekkingszone
• Tussen groeipunt en wortelhaarzone
• Grootste lengtegroei plaats → afzonderlijke cellen nemen veel water op en strekken
• Lengte: 0,5 tot 1 cm
• Bij luchtwortels: meerdere cm lang
Wortelhaarzone
• Boven celstrekkingszone
• Bezette haarstrook
• Eencelling
• Opname voedingszouten en water
• Naar worteltop toe: ontstaan nieuwe wortelharen, bovenste verschrompelen en sterven af → zone blijft
even groot
• Sommige moeras- en waterplanten, naaktzadigen, bedektzadigen hebben geen wortelharen → schimmels
nemen functie over
Verkurkte zone
• Boven de wortelharen
• Vertakking tot zijwortels → geen wortelharen aanwezig
• Buitenste wand (epidermis) is verkurkt
, SAMENVATTING PLANTKUNDE 6
1.5.1.4 H OOFDWORTEL , BIJWORTEL , ZIJWORTEL
Primaire wortelgestellen
• Hoofdwortel = ondergrondse verlenging van de stengel en verdere ontwikkeling van de kiemwortel
• Kiemwortel = radicula = primaire wortel aanwezig in het embryo
• Zijwortel = vertakking van de hoofdwortel
Bijwortels of adventiefwortels
• Ontstaan indien oorspronkelijke hoofdwortel verdwijnt of de andere wortels evenwaardig
uitgroeien
• Vegetatieve vermenigvuldiging
Verschil tussen wortelhaar en zijwortel
Wortelhaar Zijwortel
• Eencellig • Meercellig
• Uit de epidermis • Uit de centrale cilinder
Verschil tussen hoofdwortel, bijwortel en zijwortel
Hoofdwortel Bijwortel Zijwortel
Groeit recht naar beneden Ontstaat wanneer oorspronkelijke Groeit uit de hoofdwortel
hoofdwortel verdwijnt …
, SAMENVATTING PLANTKUNDE 7
1.5.1.5 G EWIJZIGDE WORTELVORMEN
• Normale functies wortel: opnemen van water en mineralen, verankeren plant
• Bepaalde wortels hebben een andere functie → gewijzigde vorm = metamorfose
Knolvormige wortels
• Bij veel tweejarige planten:
o Eind eerste jaar: ondergrondse hoofdwortel slaat reservevoedsel op
• Geen rol in de voortplanting
• 2 vormen:
o Penwortel: langwerpig en smalle verdikking van de hoofdwortel
o Radijswortel: verdikking van hoofdwortel en onderste gedeelte stengel (hypocotyl)
, SAMENVATTING PLANTKUNDE 8
Wortelknollen
• Verdikte bijwortels
• In verbinding met knop → vegetatieve vermenigvuldiging
Hechtwortels
• Bijwortels op stengels die de plant vastankeren
Symbiontische wortels
• Symbiose = mutualisme = samenlevingsvorm met wederzijds nut