100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Macht, onmacht en kracht

Rating
-
Sold
2
Pages
19
Uploaded on
18-08-2022
Written in
2021/2022

Alle informatie die nodig is voor de toets verkregen vanuit powerpoints, boeken en artikelen die we moesten lezen.

Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
No
Which chapters are summarized?
Unknown
Uploaded on
August 18, 2022
Number of pages
19
Written in
2021/2022
Type
Summary

Subjects

Content preview

Macht, onmacht, kracht

Kader van kritische reflectie

1. Perspectief
 Individueel perspectief
 Situationeel perspectief
 Maatschappelijk perspectief

2. Referentiekaders/ wetenschappelijke theorie
 Psychodynamische referentiekader
o Erikson en bowlby, wetenschappelijk nauwelijks te
onderbouwen
o Psychosociaal functioneren wordt gezien als de manier waarop
die persoon omgaat met innerlijke conflicten
o Het onbewuste
o Id, ego en superego (freud)
 Id is het impulsieve en irrationele gedeelte van de
persoonlijkheid. Hier bevinden zich de driften en
impulsen die naar onmiddellijke ontlading en
bevrediging zoeken
 Ego is het gedeelte van de persoonlijkheid dat gestuurd
wordt door, respectievelijk rekening houdt met de
externe realiteit
 Het ego probeert het id onder controle te houden
en stelt de persoon in staat zich staande te
houden in de realiteit
 Superego bevat de door de persoon geïnternaliseerde
waarden en normen van de omgeving. Superego is het
geweten en vertegenwoordigd de eisen waarmee de
echo het id probeert te controleren
 Experiëntieel referentiekader
o Psychosociaal functioneren wordt gezien als de manier waarop
een persoon congruentie verwerft tussen zijn zelfconcept en
zijn ervaringen
o Sensitief voor wat er in zichzelf, zijn omgeving en anderen
omgaat
 Leertheoretisch referentiekader
o Psychosociaal functioneren van een persoon wordt gezien als
een geheel van aangeleerd (en dus weer af te leren)
responsen
o Traditioneel-orthodoxe gedragsmodificatie
 Ging uit van het SR-model (stimulus respons model) het
menselijk gedrag zou vrijwel uitsluitend bepaald worden
door omgevingsinvloeden. Verban tussen omgeving
(stimulus) en waarneembaar gedrag (respons). Klassieke
conditionering en opperante conditionering. Ze kwamen
erachter dat gedrag niet alleen van buitenaf komt en
verzonnen het SOR-model wat ook te beperkt bleek.

, Toen kwam het SORKC-model (stimuli, processen in het
Organisme, Respons, Kontingentie (relatie tussen
respons en consequentie) en Consequenten (gevolgen
die het gedrag teweegbrengen)
o Cognitieve gedragsmodificatie
 Cognitieve gedragingen worden aangeleerd
 Mensen reageren op subjectieve werkelijkheid
(werkelijkheid zoals zij het zelf interpreteren)
o Multimodale gedragsmodificatie
 Gedrag, emotie en cognitie werken op elkaar in en
heirdoor is het vast te stellen wat oorzaak en gevolg
is. Dit model gaat ervan uit dat er geen vaste
volgorde nodig is om het probleem aan te pakken
 Sociaal psychologisch referentiekader
o Psychosociaal functioneren wordt gezien als functie van
persoon en situatie
o In welk mate worden iemand opvattingen bepaald door wat
mensen in zijn omgeving vinden?
o Welke variabelen spelen een rol bij de poging om iemands
mening en/of gedrag te veranderen
 Systeemtheoretisch referentiekader
o Psychosociaal functioneren van een persoon wordt gezien als
van een groter geheel waarbinnen die persoon is opgenomen
o Functie wil enerzijds zeggen dat het functioneren uitkomst is
van processen die zich in het geheel voor doen en anderzijds
levert het functioneren een bijdrage aan de instandhouding
respectievelijk verandering van het geheel
o Niet persoon zelf maar systeem waarbinnen de persoon zich
bevindt
o Circulaire causaliteit: gedrag en belevingen/ uiten van
gevoelens zijn een resultaat van circulaire processen: oorzaak
en gevolg tegelijk
 Sociaalecologisch referentiekader
o Een manier van kijken die uitgaat van het belang van de
sociale omgeving
o Psychosociaal functioneren kan alleen in interactie met
anderen
o Problemen in psychosociaal functioneren zijn en gevolg van
een evenwichtsstoornis tussen persoon en omgeving
o Vraag staat centraal of relevante hulpbronnen aanwezig zijn
en of deze optimaal zijn toegerust voor de client
 Maatschappelijk referentiekader
o Sociologische theorieen
o Invloeden en processen van buitenaf op de ervaringen en
processen
o Sociale begrippen als macht, sociale positie en
maatschappelijke (on)gelijkheid (man-vrouw, autochtoon-
allochtoon, hoger-lager opgeleide, werkende- niet-werkende),
normen en waarden, socialisatie en opvoeding

, o Etiketteringstheorie: identiteitstoeschrijving. Het ontstaan van
deviant gedrag. (bijvoorbeeld in het onderwijs: een leerling
word beschreven als goed, slecht, braaf, intelligent… en gaat
hier naar handelen)
o Socialecontroletheorie/ sociale integratie theorie: hoe beter de
sociale integratie (binding) van een persoon in een groep des
te sterker zal de controle van die groep zijn op die persoon


3. Praktijktheorie/ benadering/ methodiek
 Social casework
 Psychosociale therapie
 Taakgerichte benadering
 Cognitieve gedragsbenadering
 Gezinsbenadering
 Groepswerk
 Netwerkbenadering
 Emancipatorische beandering

4. Waardekaders
 Persoonsopvattingen
o Opvattingen die jij als hulpverlener hebt. Deze kunnen
beïnvloeden hoe jij tegen een situatie aankijkt
 Maatschappijopvattingen
o De maatschappij kan gezien worden als ‘de totaliteit of het
geheel van alle sociale betrekkingen’
o Consesustheorie gaat uit van een maatschappij die naar
consensus streeft. Consensus leidt tot gelijkvormigheid en
dit leidt tot evenwicht (consensus betekend
overeenstemming). Evenwicht word verstoord door
afwijkend gedrag en conflicten
o Conflicttheorie gaat uit van belangentegenstellingen als
grondkenmerk van de maatschappij. Hier functioneren
conflicten en afwijkend gedrag juist als drijfkracht voor
sociale verandering
 Professieopvattingen
o Elke social worker heeft opvattingen over datgene wat hij
als beroepsbeoefenaar wil bereiken met of voor de client.
Vanuit zijn maatschappij- en persoonsopvattingen geeft hij
specifieke invulling aan het beroep en zijn eigen
beroepsuitoefening
o Sociaal politieke context: welke ruimte krijg je.
(Professionele autonomie) 3 belangrijke trends in sociaal
beleid die kenmerken zijn voor deze veranderende context:
streven naar betaalbaar stelsel, dus bezuinigingen en
budgetfinanciering. Vergroten van resultaatgerichtheid.
Toenemende nadruk op verantwoordelijkheid en activering.
Nadruk op zelfredzaamheid en dat client naast rechten ook
plichten heeft.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
ischaschaap Hogeschool Rotterdam
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
56
Member since
3 year
Number of followers
38
Documents
12
Last sold
1 week ago

Op dit profiel zijn alle documenten te vinden die ik tot nu toe gebruikt heb in mijn opleiding. Ik heb samenvattingen gemaakt van alle stof die we moesten lezen/leren voor de toetsen.

4.7

10 reviews

5
7
4
3
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions