ECONOMIE
HOOFDSTUK 4: MACRO-ECONOMISCHE GROOTHEDEN
Macro-economische kringloop
5 veronderstellingen van de economische kringloop bij bedrijven en gezinnen:
Gesloten economie
Geen overheid
Geen productie van investeringsgoederen
Geen sparen
Geen voorraden
1. De gezinnen verstrekken productieve diensten aan de bedrijven. Deze bieden ze
enkel aan via de arbeidsmarkt.
, 2. De bedrijven voegen de productiefactoren samen tot productie van
consumptiegoederen en diensten. Deze goederen bieden zij de gezinnen aan via de
markt voor de consumptiegoederen.
1 en 2 vormen de goederenstroom in de economie. Deze geeft aanleiding tot een tweede
stroom in tegengestelde richting: de geldstroom (3 en 4).
3. In ruil voor de productieve prestaties krijgen de gezinnen van de bedrijven een
inkomen dat niet alleen bestaat uit een vergoeding voor arbeid (loon), maar ook uit
een vergoeding van kapitaal (dividend, huur, rente, pacht).
4. De gezinnen besteden hun volledige inkomen aan de aankoop van
consumptiegoederen.
De berekening van de economische activiteit
Berekening economische activiteit op 3 manieren
1. Vanuit productieoptiek de totale waarde van goederen en diensten die
gedurende 1 jaar zijn geproduceerd
2. Vanuit bestedingsoptiek de totale uitgaven die gedurende 1 jaar naar de
producenten vloeien
3. Vanuit inkomensoptiek bedrag gedurende 1 jaar verdiend voor productieve
prestaties
5 veronderstellingen van de economische kringloop bij investeringsgoederen:
Gesloten economie
Geen overheid
De bruto-investeringen bestaat uit:
Vervangingsinvesteringen
Netto-investeringen
De netto-investeringen bestaat uit:
Uitbreidingsinvesteringen
Voorraadwijzigingen
Deze worden gefinancierd door de spaargelden van de gezinnen en ondernemingen. Ze
geven echter niet hun volledig inkomen uit, maar sparen ook.
HOOFDSTUK 4: MACRO-ECONOMISCHE GROOTHEDEN
Macro-economische kringloop
5 veronderstellingen van de economische kringloop bij bedrijven en gezinnen:
Gesloten economie
Geen overheid
Geen productie van investeringsgoederen
Geen sparen
Geen voorraden
1. De gezinnen verstrekken productieve diensten aan de bedrijven. Deze bieden ze
enkel aan via de arbeidsmarkt.
, 2. De bedrijven voegen de productiefactoren samen tot productie van
consumptiegoederen en diensten. Deze goederen bieden zij de gezinnen aan via de
markt voor de consumptiegoederen.
1 en 2 vormen de goederenstroom in de economie. Deze geeft aanleiding tot een tweede
stroom in tegengestelde richting: de geldstroom (3 en 4).
3. In ruil voor de productieve prestaties krijgen de gezinnen van de bedrijven een
inkomen dat niet alleen bestaat uit een vergoeding voor arbeid (loon), maar ook uit
een vergoeding van kapitaal (dividend, huur, rente, pacht).
4. De gezinnen besteden hun volledige inkomen aan de aankoop van
consumptiegoederen.
De berekening van de economische activiteit
Berekening economische activiteit op 3 manieren
1. Vanuit productieoptiek de totale waarde van goederen en diensten die
gedurende 1 jaar zijn geproduceerd
2. Vanuit bestedingsoptiek de totale uitgaven die gedurende 1 jaar naar de
producenten vloeien
3. Vanuit inkomensoptiek bedrag gedurende 1 jaar verdiend voor productieve
prestaties
5 veronderstellingen van de economische kringloop bij investeringsgoederen:
Gesloten economie
Geen overheid
De bruto-investeringen bestaat uit:
Vervangingsinvesteringen
Netto-investeringen
De netto-investeringen bestaat uit:
Uitbreidingsinvesteringen
Voorraadwijzigingen
Deze worden gefinancierd door de spaargelden van de gezinnen en ondernemingen. Ze
geven echter niet hun volledig inkomen uit, maar sparen ook.