Organische chemie
, Verbrandingsreacties
Exotherme reactie: een reactie waarbij een gedeelte van chemische energie in een andere
vorm van energie vrijkomt (bijv. warmte). E < 0 (chemische energie van de reagerende
stoffen neemt af).
Endotherme reactie: energie van buitenaf wordt tijdens de reactie omgezet in chemische
energie. E > 0 (chemische energie van de reagerende stoffen neemt toe).
Energie-effect: de energieomzetting in exotherme en endotherme reacties.
Als een exotherme reactie eenmaal op gang is, komt er voldoende energie vrij om de reactie
aan de gang te houden. Microniveau: bij een exotherme reactie komt meer energie vrij bij
de vorming van nieuwe atoombindingen in de moleculen van de reactieproducten dan dat er
energie nodig is om de atoombindingen in moleculen van de beginstoffen te verbreken.
Bij een endotherme reactie moet er voortdurend energie worden toegevoegd om de reactie
op gang te houden. Microniveau: de vorming van de nieuwe atoombindingen in moleculen
van de reactieproducten levert minder op dan dat het verbreken van de atoombindingen in
de moleculen van de beginstoffen aan energie kost.
Energiediagram: de chemische energie van de beginstoffen en van de reactieproducten
wordt met 2 niveaus zichtbaar gemaakt.
Activeringsenergie (Eact): de energie die nodig is om een reactie op gang te brengen.
Reactiewarmte (Joule per mol, J mol-1): de hoeveelheid energie die vrijkomt of de
hoeveelheid energie die nodig is bij een chemische reactie.
Delta E wordt in een energiediagram aangegeven met een pijl tussen het energieniveau van
de beginstoffen en het energieniveau van de reactieproducten.
Koolwaterstoffen: elementen die bestaan uit de elementen koolstof en waterstof (ontstaan
uit afgestorven plantenmateriaal waar naar miljoenen jaren deze verbindingen zijn
ontstaan).
In aanwezigheid van voldoende zuurstof kunnen deze fossiele brandstoffen volledig
verbrand worden waarbij dan CO2 (g) en H2O (l).
Bij onvoldoende zuurstoftoevoer treedt onvolledige verbranding op. Hierbij kan CO
(koolstofmono-oxide en C (roet) ontstaan.
Verbrandingswarmte: de hoeveelheid energie die vrijkomt per mol verbrande stof.
De vrijgekomen energie bij een exotherme energie zorgt er onder andere voor dat de
moleculen in het reactiemengsel sneller gaan bewegen: de temperatuur gaat dan omhoog.
Dit betekent dat de chemische energie is omgezet in warmte. Om de verbrandingsreactie te
laten verlopen, moet er eerst activeringsenergie (bijv. de vlam bij gas) worden toegevoegd.
Hoe hoger de activeringsenergie, hoe moeilijker het is om de reactie op gang te brengen.
Wanneer er geen extra activeringsenergie nodig is verloopt de reactie spontaan.
Ontbrandingsreactie: de temperatuur bij een verbrandingsreactie waarbij de verbranding
spontaan begint, dus zonder een vlam.
1 mol van elk gas neemt hetzelfde volume is, omdat de afstand tussen de moleculen in de
gasfase relatief zo groot is geworden dat de grootte van het molecuul verwaarloosbaar is in
vergelijking met de ruimte die het gas inneemt.
Vm: 22,4 dm3 mol-1 (T = 273 K, p = p0)
, Verbrandingsreacties
Exotherme reactie: een reactie waarbij een gedeelte van chemische energie in een andere
vorm van energie vrijkomt (bijv. warmte). E < 0 (chemische energie van de reagerende
stoffen neemt af).
Endotherme reactie: energie van buitenaf wordt tijdens de reactie omgezet in chemische
energie. E > 0 (chemische energie van de reagerende stoffen neemt toe).
Energie-effect: de energieomzetting in exotherme en endotherme reacties.
Als een exotherme reactie eenmaal op gang is, komt er voldoende energie vrij om de reactie
aan de gang te houden. Microniveau: bij een exotherme reactie komt meer energie vrij bij
de vorming van nieuwe atoombindingen in de moleculen van de reactieproducten dan dat er
energie nodig is om de atoombindingen in moleculen van de beginstoffen te verbreken.
Bij een endotherme reactie moet er voortdurend energie worden toegevoegd om de reactie
op gang te houden. Microniveau: de vorming van de nieuwe atoombindingen in moleculen
van de reactieproducten levert minder op dan dat het verbreken van de atoombindingen in
de moleculen van de beginstoffen aan energie kost.
Energiediagram: de chemische energie van de beginstoffen en van de reactieproducten
wordt met 2 niveaus zichtbaar gemaakt.
Activeringsenergie (Eact): de energie die nodig is om een reactie op gang te brengen.
Reactiewarmte (Joule per mol, J mol-1): de hoeveelheid energie die vrijkomt of de
hoeveelheid energie die nodig is bij een chemische reactie.
Delta E wordt in een energiediagram aangegeven met een pijl tussen het energieniveau van
de beginstoffen en het energieniveau van de reactieproducten.
Koolwaterstoffen: elementen die bestaan uit de elementen koolstof en waterstof (ontstaan
uit afgestorven plantenmateriaal waar naar miljoenen jaren deze verbindingen zijn
ontstaan).
In aanwezigheid van voldoende zuurstof kunnen deze fossiele brandstoffen volledig
verbrand worden waarbij dan CO2 (g) en H2O (l).
Bij onvoldoende zuurstoftoevoer treedt onvolledige verbranding op. Hierbij kan CO
(koolstofmono-oxide en C (roet) ontstaan.
Verbrandingswarmte: de hoeveelheid energie die vrijkomt per mol verbrande stof.
De vrijgekomen energie bij een exotherme energie zorgt er onder andere voor dat de
moleculen in het reactiemengsel sneller gaan bewegen: de temperatuur gaat dan omhoog.
Dit betekent dat de chemische energie is omgezet in warmte. Om de verbrandingsreactie te
laten verlopen, moet er eerst activeringsenergie (bijv. de vlam bij gas) worden toegevoegd.
Hoe hoger de activeringsenergie, hoe moeilijker het is om de reactie op gang te brengen.
Wanneer er geen extra activeringsenergie nodig is verloopt de reactie spontaan.
Ontbrandingsreactie: de temperatuur bij een verbrandingsreactie waarbij de verbranding
spontaan begint, dus zonder een vlam.
1 mol van elk gas neemt hetzelfde volume is, omdat de afstand tussen de moleculen in de
gasfase relatief zo groot is geworden dat de grootte van het molecuul verwaarloosbaar is in
vergelijking met de ruimte die het gas inneemt.
Vm: 22,4 dm3 mol-1 (T = 273 K, p = p0)