Samenvatting mediabeleid
1 Deel 1: de contouren van een mediabeleid
1.1 Wat is mediabeleid
Mediabeleid
= de interactie tussen verschillende actoren
- met oog op het oplossen van problemen
- de instellingen, organisaties die betrokken zijn bij het maken van die beslissingen
- de beleidskeuzes zijn gebaseerd op bepaalde ideologische visies (over het functioneren van media)
Ideologische visie omtrent mediabeleid:
- oplossen problemen in het belang van het publiek
- objectiviteit, transparantie…
- verschillende beleidsorganen nemen deel (zonder dat 1 orgaan dominant is)
in realiteit niet zo:
- geen mechanistisch, objectief proces
- niet alle actoren nemen op dezelfde manier aan het proces
- vaak politiek, ideologisch… getint
- dynamisch
- conflict gebonden (met oog op consensus, maar niet altijd mogelijk)
1.1.1 Waarom mediabeleid
1. publiek belang
- met oog op maakbaarheid van de samenleving (bijdragen aan (re)productie samenleving)
- link PEM
- spanningsveld tussen publieke en private principes (die toch ook vaak overlappen)
2. belangrijk voor sociale verandering en sociale communicatie
- belangrijke democratische waarde (door betere informatie)
- het reguleren van die content is dus belangrijk (anders niks gedaan aan die negatieve aspecten)
vb.: online gaming lokt geweld uit
3. media is een belangrijke economische sector
- het volgt de principes van de markt (kapitalisme)
- strijden om aandacht consument
4. media neigt tot marktfalen
- publieke goederen (moeilijk uitsluitbaar en niet schaars)
- consumptie is onvoorspelbaar (waarde pas gekend na consumptie)
- overheid moet optreden om bepaalde types media te subsidiëren omdat de initiële kost zo hoog is
(> first copy cost, < MK)
,1.1.2 Regulering en governance
Mediaregulering
= specifieke mechanismen die mediabeleid moeten realiseren
- bestaat uit verschillende regels (mededingingsregels, quota, auteursrecht…)
3 niveaus:
1. regionaal niveau
- decreten (belangrijkste)
- ordonnanties
2. federaal niveau
- wetten
- besluiten
- omzendbrieven
3. Europees niveau
- verdragen (= wetten, bindend voor alle landen)
- richtlijnen (= wetten, moeten nog omgezet worden naar de nationale context)
vb.: 30% Europese content op Netflix (Vlaanderen zou kunnen zeggen 31%, geen 29%)
- verordeningen
- beschikkingen/arresten
evoluties naar:
1. soft law mechanismen
= adviezen, zelfregulering, gedragscodes…
2. level playing field
= zo veel mogelijk spelers betrekken bij wetgeving
vb.: audiovisuele spelers mogen geen geweld tonen, maar online kranten mogen wel filmpjes en
foto’s van onthoofdingen plaatsen (niet eerlijk en je moet ze allemaal proberen betrekken)
moeilijk
3. media governance
= beleid niet meer gemaakt door 1 instelling, maar door een web van verschillende instellingen
- op verschillende niveaus
- omdat problemen zich steeds minder beperken tot landsgrenzen (veel internationaler dus)
- integratie van publiek in mediabeleid
1.1.3 Mediabeleid in het meervoud
= mediabeleid verschilt naargelang het mediasysteem
systemen opgedeeld naargelang:
1. omvang/regulering
vb.: strikt gereguleerd of laissez-faire
2. marktgrootte
vb.: kleine landen vs. grote landen
3. toegang van gebruikers tot markt/media
, verschillende categoriseringen:
1. Hallin & Mancini
- polarized pluralist
- liberal
- democratic corporatist
2. media welfare state model
- kijkt verder dan geografische en marktkenmerken (ook culturele verschillen spelen rol)
3. media for democracy monitor
- op basis van mediavrijheid
4. kleine vs. grote landen
hoe mediabeleid bestuderen:
1. vanuit PEM
2. vanuit I, I en I-benadering
- interests, ideas, institutions (+ individuals)
kunnen toepassen (EXAMEN)
, 1.2 Principes onderliggend aan mediabeleid
1.2.1 Normativiteit en mediabeleid
- mediabeleid vertrekt vanuit visies/waarden over de rol van media
- mediabeleid is sociaal, cultuur en economisch
- principes overlappen elkaar, maar kunnen ook in conflict zijn met elkaar
8 mediabeleidsprincipes:
1. mediavrijheid
= garanderen onafhankelijkheid (van overheid, adverteerders, drukkingsgroepen…)
- omgekeerde van media capture (= wanneer het commerciële/politieke de content beïnvloeden)
- wordt over gewaakt
vb.: product placement; inbreuk op onafhankelijkheid (je krijgt commerciële invloeden); regels over
wat kan en niet kan (“dit programma bevat pp”…)
maar: waar trek je de grens mbt vrijheid van meningsuiting?
- tegengaan racisme, hate speech enz…(beperking vrijheid meningsuiting?)
vb.: tweet; “je mag niet zwart wit denken”; geblokkeerd als racistisch
2. universaliteit
= zorgen dat media zo breed mogelijk verspreid geraken (iedereen toegang)
- sterk verband met publieke omroep
- de programma’s van de publieke omroep moeten zo veel mogelijk mensen aanspreken
- maar de programma’s van publieke omroep moeten ook nichegroepen aanspreken
vb.: man bijt hond voor oude mensen
- iedereen betaalt mee (kernelement van universaliteit)
1. netneutraliteit
= internet trafiek moet voor iedereen op dezelfde manier gebeuren
vb.: Amazon mag Telenet niet betalen om hun signalen sneller door te geven dan andere
maar: discussie hierrond
vb.: je hebt meestal een favorite app waarvoor mobiele data niet geldt (dat gaat in tegen die
netneutraliteit) = zero rating
3. toegang
= het vermijden van gatekeeping, lock-in en path dependencies
- consument moet toegang hebben tot alles (media, bronnen, hardware en software)
1. lock in
= je bent verplicht om als consument ook andere zaken bij te kopen
vb.: bij Apple verplicht om iTunes te gebruiken
1 Deel 1: de contouren van een mediabeleid
1.1 Wat is mediabeleid
Mediabeleid
= de interactie tussen verschillende actoren
- met oog op het oplossen van problemen
- de instellingen, organisaties die betrokken zijn bij het maken van die beslissingen
- de beleidskeuzes zijn gebaseerd op bepaalde ideologische visies (over het functioneren van media)
Ideologische visie omtrent mediabeleid:
- oplossen problemen in het belang van het publiek
- objectiviteit, transparantie…
- verschillende beleidsorganen nemen deel (zonder dat 1 orgaan dominant is)
in realiteit niet zo:
- geen mechanistisch, objectief proces
- niet alle actoren nemen op dezelfde manier aan het proces
- vaak politiek, ideologisch… getint
- dynamisch
- conflict gebonden (met oog op consensus, maar niet altijd mogelijk)
1.1.1 Waarom mediabeleid
1. publiek belang
- met oog op maakbaarheid van de samenleving (bijdragen aan (re)productie samenleving)
- link PEM
- spanningsveld tussen publieke en private principes (die toch ook vaak overlappen)
2. belangrijk voor sociale verandering en sociale communicatie
- belangrijke democratische waarde (door betere informatie)
- het reguleren van die content is dus belangrijk (anders niks gedaan aan die negatieve aspecten)
vb.: online gaming lokt geweld uit
3. media is een belangrijke economische sector
- het volgt de principes van de markt (kapitalisme)
- strijden om aandacht consument
4. media neigt tot marktfalen
- publieke goederen (moeilijk uitsluitbaar en niet schaars)
- consumptie is onvoorspelbaar (waarde pas gekend na consumptie)
- overheid moet optreden om bepaalde types media te subsidiëren omdat de initiële kost zo hoog is
(> first copy cost, < MK)
,1.1.2 Regulering en governance
Mediaregulering
= specifieke mechanismen die mediabeleid moeten realiseren
- bestaat uit verschillende regels (mededingingsregels, quota, auteursrecht…)
3 niveaus:
1. regionaal niveau
- decreten (belangrijkste)
- ordonnanties
2. federaal niveau
- wetten
- besluiten
- omzendbrieven
3. Europees niveau
- verdragen (= wetten, bindend voor alle landen)
- richtlijnen (= wetten, moeten nog omgezet worden naar de nationale context)
vb.: 30% Europese content op Netflix (Vlaanderen zou kunnen zeggen 31%, geen 29%)
- verordeningen
- beschikkingen/arresten
evoluties naar:
1. soft law mechanismen
= adviezen, zelfregulering, gedragscodes…
2. level playing field
= zo veel mogelijk spelers betrekken bij wetgeving
vb.: audiovisuele spelers mogen geen geweld tonen, maar online kranten mogen wel filmpjes en
foto’s van onthoofdingen plaatsen (niet eerlijk en je moet ze allemaal proberen betrekken)
moeilijk
3. media governance
= beleid niet meer gemaakt door 1 instelling, maar door een web van verschillende instellingen
- op verschillende niveaus
- omdat problemen zich steeds minder beperken tot landsgrenzen (veel internationaler dus)
- integratie van publiek in mediabeleid
1.1.3 Mediabeleid in het meervoud
= mediabeleid verschilt naargelang het mediasysteem
systemen opgedeeld naargelang:
1. omvang/regulering
vb.: strikt gereguleerd of laissez-faire
2. marktgrootte
vb.: kleine landen vs. grote landen
3. toegang van gebruikers tot markt/media
, verschillende categoriseringen:
1. Hallin & Mancini
- polarized pluralist
- liberal
- democratic corporatist
2. media welfare state model
- kijkt verder dan geografische en marktkenmerken (ook culturele verschillen spelen rol)
3. media for democracy monitor
- op basis van mediavrijheid
4. kleine vs. grote landen
hoe mediabeleid bestuderen:
1. vanuit PEM
2. vanuit I, I en I-benadering
- interests, ideas, institutions (+ individuals)
kunnen toepassen (EXAMEN)
, 1.2 Principes onderliggend aan mediabeleid
1.2.1 Normativiteit en mediabeleid
- mediabeleid vertrekt vanuit visies/waarden over de rol van media
- mediabeleid is sociaal, cultuur en economisch
- principes overlappen elkaar, maar kunnen ook in conflict zijn met elkaar
8 mediabeleidsprincipes:
1. mediavrijheid
= garanderen onafhankelijkheid (van overheid, adverteerders, drukkingsgroepen…)
- omgekeerde van media capture (= wanneer het commerciële/politieke de content beïnvloeden)
- wordt over gewaakt
vb.: product placement; inbreuk op onafhankelijkheid (je krijgt commerciële invloeden); regels over
wat kan en niet kan (“dit programma bevat pp”…)
maar: waar trek je de grens mbt vrijheid van meningsuiting?
- tegengaan racisme, hate speech enz…(beperking vrijheid meningsuiting?)
vb.: tweet; “je mag niet zwart wit denken”; geblokkeerd als racistisch
2. universaliteit
= zorgen dat media zo breed mogelijk verspreid geraken (iedereen toegang)
- sterk verband met publieke omroep
- de programma’s van de publieke omroep moeten zo veel mogelijk mensen aanspreken
- maar de programma’s van publieke omroep moeten ook nichegroepen aanspreken
vb.: man bijt hond voor oude mensen
- iedereen betaalt mee (kernelement van universaliteit)
1. netneutraliteit
= internet trafiek moet voor iedereen op dezelfde manier gebeuren
vb.: Amazon mag Telenet niet betalen om hun signalen sneller door te geven dan andere
maar: discussie hierrond
vb.: je hebt meestal een favorite app waarvoor mobiele data niet geldt (dat gaat in tegen die
netneutraliteit) = zero rating
3. toegang
= het vermijden van gatekeeping, lock-in en path dependencies
- consument moet toegang hebben tot alles (media, bronnen, hardware en software)
1. lock in
= je bent verplicht om als consument ook andere zaken bij te kopen
vb.: bij Apple verplicht om iTunes te gebruiken