SAMENVATTING BECO H17 EN H18
5V FLEUR STEVENS
, H17 INVESTERINGSANALYSE
17.1 CASHFLOW
Bij uitbreidingsinvesteringen vergroot een onderneming de voorraad vaste
kapitaalgoederen. De productiecapaciteit neemt daardoor toe. De productiecapaciteit is
de maximaal haalbare productieomvang die de onderneming in een bepaalde periode
kan realiseren.
Bij vervangingsinvesteringen vervangt een onderneming een versleten of verouderd
kapitaalgoed. De onderneming moet in de gaten houden of de investering zinvol en dus
rendabel is.
Risicoreductie is het zo klein mogelijk maken van onzekerheden.
De cashflow is het verschil tussen de geldstroom die de onderneming door de
investering ontvangt en de geldstroom die zij uitgeeft. De cashflow van een
investeringsproject bestaat uit alle ontvangsten en uitgaven.
Cashflow begin van de looptijd = Investeren in vaste en vlotte activa
Investeringsproject schaft de nodige vaste en vlotte activa aan. Er is sprake van een
negatieve cashflow.
Cashflow tijdens de looptijd = nettowinst (winst na belasting) + afschrijvingskosten
Cashflow eind van de looptijd = nettowinst + afschrijvingskosten + desinvesteringen
(restwaarde)
5V FLEUR STEVENS
, H17 INVESTERINGSANALYSE
17.1 CASHFLOW
Bij uitbreidingsinvesteringen vergroot een onderneming de voorraad vaste
kapitaalgoederen. De productiecapaciteit neemt daardoor toe. De productiecapaciteit is
de maximaal haalbare productieomvang die de onderneming in een bepaalde periode
kan realiseren.
Bij vervangingsinvesteringen vervangt een onderneming een versleten of verouderd
kapitaalgoed. De onderneming moet in de gaten houden of de investering zinvol en dus
rendabel is.
Risicoreductie is het zo klein mogelijk maken van onzekerheden.
De cashflow is het verschil tussen de geldstroom die de onderneming door de
investering ontvangt en de geldstroom die zij uitgeeft. De cashflow van een
investeringsproject bestaat uit alle ontvangsten en uitgaven.
Cashflow begin van de looptijd = Investeren in vaste en vlotte activa
Investeringsproject schaft de nodige vaste en vlotte activa aan. Er is sprake van een
negatieve cashflow.
Cashflow tijdens de looptijd = nettowinst (winst na belasting) + afschrijvingskosten
Cashflow eind van de looptijd = nettowinst + afschrijvingskosten + desinvesteringen
(restwaarde)