Circulatie functie:
1. Uitwisseling van stoffen: afvalstoffen en voedingsstoffen uitscheiden of toevoeren.
2. Handhaving van de homeostase: intern evenwicht. (Temperatuur regeling).
(Bloedcirculatie)
3. Afwering ziektekiemen en gifstoffen (leukocyten).
4. PH-waarde regeling (ionensamenstelling: C en K).
5. Herstel van bloedverlies door bloedstolling te activeren.
Kleine bloedsomloop: Rechterkant van het hart naar de longen
Grote bloedsomloop: Linkerkant van het hart naar het lichaam
Bloe
dvaten
Arteriën: slagaderen: je kan de slag palperen: van het hart af, zuurstofrijk
Arteriolen: kleine slagader: naar het hart toe, zuurstofarm
Capillairen: haarvaten: functie voeding(stoffen) en gassen met diffunderen via
capillairenwand.
Venulen: kleine aders
Venen: aders, de druk is lager, omdat de venen verder verwijderd zijn van het hart, dus
minder de druk en die venen drukken nooit samen.
, Bouw bloedvaten: Alle bloedvaten behalve capillairen: endotheel
Bestaand uit vezels.
1. Tunica interna/intima
Binnenste laag; beschermende endo-epitheel laag en bindweefsel
2. Tunica media
Middelste laag; gladspierweefsel, onbewuste aansturen
Vasoconstructie: diameter verschilt tussen verwijding en vernauwing.
Functie: bloeddruk meten.
3. Tunica externa/adventitia
Buitenste bindweefsellaag; stevigheid
Elasticiteit arteriën
Bloeddruk: de kracht die bloed uitoefent op het bloedvat
Venen
Terugstroom:
1. Kleppen
Bloed terug te krijgen naar het hart.
Lekkage bij de kleppen zorgt spataderen.
2. Spierpomp
Bloed wordt omhoog gedrukt.
3. Hartpomp
Hart vult zich automatisch met bloed.
4. Adempomp
Bloed wordt omhoog gezogen door de druk van de ademhaling.
5. Arteriële pomp
De arteriën liggen tegen de venen aan, waardoor het bloed ook omhoog wordt
geduwd.
Arteriën
Vasconstrictie: vaatvernauwing; trekt bloed weg uit de arterie.
Vasodilatatie: vaatverwijding; doel warmte kwijtraking.
Functie:
1. Bloeddruk op pijl
2. Temperatuur: homeostase
Het hart: Cor/Cardia
1. Uitwisseling van stoffen: afvalstoffen en voedingsstoffen uitscheiden of toevoeren.
2. Handhaving van de homeostase: intern evenwicht. (Temperatuur regeling).
(Bloedcirculatie)
3. Afwering ziektekiemen en gifstoffen (leukocyten).
4. PH-waarde regeling (ionensamenstelling: C en K).
5. Herstel van bloedverlies door bloedstolling te activeren.
Kleine bloedsomloop: Rechterkant van het hart naar de longen
Grote bloedsomloop: Linkerkant van het hart naar het lichaam
Bloe
dvaten
Arteriën: slagaderen: je kan de slag palperen: van het hart af, zuurstofrijk
Arteriolen: kleine slagader: naar het hart toe, zuurstofarm
Capillairen: haarvaten: functie voeding(stoffen) en gassen met diffunderen via
capillairenwand.
Venulen: kleine aders
Venen: aders, de druk is lager, omdat de venen verder verwijderd zijn van het hart, dus
minder de druk en die venen drukken nooit samen.
, Bouw bloedvaten: Alle bloedvaten behalve capillairen: endotheel
Bestaand uit vezels.
1. Tunica interna/intima
Binnenste laag; beschermende endo-epitheel laag en bindweefsel
2. Tunica media
Middelste laag; gladspierweefsel, onbewuste aansturen
Vasoconstructie: diameter verschilt tussen verwijding en vernauwing.
Functie: bloeddruk meten.
3. Tunica externa/adventitia
Buitenste bindweefsellaag; stevigheid
Elasticiteit arteriën
Bloeddruk: de kracht die bloed uitoefent op het bloedvat
Venen
Terugstroom:
1. Kleppen
Bloed terug te krijgen naar het hart.
Lekkage bij de kleppen zorgt spataderen.
2. Spierpomp
Bloed wordt omhoog gedrukt.
3. Hartpomp
Hart vult zich automatisch met bloed.
4. Adempomp
Bloed wordt omhoog gezogen door de druk van de ademhaling.
5. Arteriële pomp
De arteriën liggen tegen de venen aan, waardoor het bloed ook omhoog wordt
geduwd.
Arteriën
Vasconstrictie: vaatvernauwing; trekt bloed weg uit de arterie.
Vasodilatatie: vaatverwijding; doel warmte kwijtraking.
Functie:
1. Bloeddruk op pijl
2. Temperatuur: homeostase
Het hart: Cor/Cardia