Zenuwstelsel; tweede deel, BS5 MB, hoorcollege 1 week 1
o De structuur van een synaps beschrijven en beschrijven hoe de impulsoverdracht bij een
synaps plaatsvindt;
o De zes belangrijkste neurotransmitters noemen;
o De anatomie en functies van de verschillende hersenvliezen onderscheiden;
o De productieplaats, stromingsroute en belangrijkste functies van cerebrospinale vloeistof
(liquor) samenvatten;
o De hersenzenuwen herkennen;
o De indeling van de spinale zenuwen aanduiden en begrip dermatoom uitleggen;
o De zenuwplexussen benoemen en de functie uitleggen;
o De algemene functies en betrokken organen van het autonome
(sympathische en parasympathische) zenuwstelsel aanduiden.
o Het belang en de werking van de arteriële zuurstofvoorziening en een intacte bloed-
hersenbarrière uitleggen.
Elektrische gebeurtenissen = impulsen
Neuron(en) = Zenuwcel(len)
Glia = Lijm
Neuroglia: ondersteunen de cellen (steunweefsel)
Neuron:
1. Dendrieten
2. Cellichaam
3. Axon
4. Synapsknop(pen)
, Membraanpotentiaal
Kleine lading verschil tussen de binnen- en buitenkant van de cel.
- Buiten relatief veel Na+ en Cl-
- Binnen relatief veel K+ en negatief geladen eiwitten
- ATP gebruik bij het proces
Rustpotentiaal is -70mV
Actiepotentiaal
Bij prikkeling:
- Celmembraan doorlaatbaar voor Na+ ionen
- Na+ influx (het instromen van Na+ in het membraan)
- Binnenkant cel positief
- Depolarisatie (positief wording)
50mV is de drempelwaarde: depolarisatie is niet te stoppen. De max is 30mV.
Het verschil is -70 en 30= 100mV = actiepotentiaal.
Repolarisatie
- Celmembraan ook doorlaatbaar voor K+
- K+ efflux
1. Hyperpolarisatie: niet alle kaliumkanalen sluiten zich tegelijkertijd
2. Na/K-pomp: verhouding ionen weer in evenwicht -70mV
Saltatiore geleiding: Isolerende werking waardoor de impuls snel verder ‘springt’.
- Neuron met myelineschede; functie; snellere begeleiding
- Cellen van Schwann: funtie; isolatie
- Geen kanalen die open kunnen om K+ en Na+ te laten instromen en uitstomen.
Impulsoverdracht
Impuls loop van dendriet naar axon-uiteinde.
Overdracht via presynaps/synapsspleet/postsynaps
Synaps: functie: Neurotransmitters binden zich receptoren.
https://www.youtube.com/watch?v=mCD8unIwlgw
o De structuur van een synaps beschrijven en beschrijven hoe de impulsoverdracht bij een
synaps plaatsvindt;
o De zes belangrijkste neurotransmitters noemen;
o De anatomie en functies van de verschillende hersenvliezen onderscheiden;
o De productieplaats, stromingsroute en belangrijkste functies van cerebrospinale vloeistof
(liquor) samenvatten;
o De hersenzenuwen herkennen;
o De indeling van de spinale zenuwen aanduiden en begrip dermatoom uitleggen;
o De zenuwplexussen benoemen en de functie uitleggen;
o De algemene functies en betrokken organen van het autonome
(sympathische en parasympathische) zenuwstelsel aanduiden.
o Het belang en de werking van de arteriële zuurstofvoorziening en een intacte bloed-
hersenbarrière uitleggen.
Elektrische gebeurtenissen = impulsen
Neuron(en) = Zenuwcel(len)
Glia = Lijm
Neuroglia: ondersteunen de cellen (steunweefsel)
Neuron:
1. Dendrieten
2. Cellichaam
3. Axon
4. Synapsknop(pen)
, Membraanpotentiaal
Kleine lading verschil tussen de binnen- en buitenkant van de cel.
- Buiten relatief veel Na+ en Cl-
- Binnen relatief veel K+ en negatief geladen eiwitten
- ATP gebruik bij het proces
Rustpotentiaal is -70mV
Actiepotentiaal
Bij prikkeling:
- Celmembraan doorlaatbaar voor Na+ ionen
- Na+ influx (het instromen van Na+ in het membraan)
- Binnenkant cel positief
- Depolarisatie (positief wording)
50mV is de drempelwaarde: depolarisatie is niet te stoppen. De max is 30mV.
Het verschil is -70 en 30= 100mV = actiepotentiaal.
Repolarisatie
- Celmembraan ook doorlaatbaar voor K+
- K+ efflux
1. Hyperpolarisatie: niet alle kaliumkanalen sluiten zich tegelijkertijd
2. Na/K-pomp: verhouding ionen weer in evenwicht -70mV
Saltatiore geleiding: Isolerende werking waardoor de impuls snel verder ‘springt’.
- Neuron met myelineschede; functie; snellere begeleiding
- Cellen van Schwann: funtie; isolatie
- Geen kanalen die open kunnen om K+ en Na+ te laten instromen en uitstomen.
Impulsoverdracht
Impuls loop van dendriet naar axon-uiteinde.
Overdracht via presynaps/synapsspleet/postsynaps
Synaps: functie: Neurotransmitters binden zich receptoren.
https://www.youtube.com/watch?v=mCD8unIwlgw