VMBO -KGT EDITIE 2021
NOVA NASK 1|2 VMBO – KGT Deel A
Hoofdstuk 1 Natuurkunde en Scheikunde
1.1 Een nieuw vak
Wat is het verschil tussen het vak NASK en BIOLOGIE?
Nask staat voor NAtuurkunde en ScheiKunde – het gaat over dingen die om je heen gebeuren, hoe
natuurverschijnselen werken, over de NIET-LEVENDE natuur. Voorbeelden: onweer, bellen, water
kokek, geluid, roestend ijzer.
Biologie gaat over het vak de van de LEVENDE natuur, over mensen, dieren en planten.
Wat is het verschil tussen een stof en een materiaal?
Stoffen: Waarvan het gemaakt is, stof uit de natuur.
Voorbeelden van stoffen: water, hout, steen
Van een stof kan je een product maken, van hout maak je een tafel, van steen een muur!
Materiaal: Wordt door de mens gebruikt om er een product van te maken.
Wat is het verschil tussen natuurkunde en scheikunde? Noem voorbeelden!
Natuurkunde – wanneer een stof verandert van toestand maar ook weer kan veranderen naar de
oorspronkelijke toestand (zoals eerst).
Voorbeeld natuurkunde: water bevriest en wordt ijs. Het wordt warm en ijs wordt weer water.
Scheikunde – wanneer een stof verandert in een andere stof (chemische verandering). Hij kan nooit meer
veranderen naar zijn oorspronkelijke toestand (zoals eerst).
Voorbeeld scheikunde: hout verbrand en wordt as, de as kan nooit meer hout worden.
1.2 Onderzoeken
Bij natuurkunde/scheikunde moet je onderzoeken doen (=ONTDEKKEN). Daarbij moet je waarnemen
(opletten wat er gebeurt).
Op welke manier kan je goed waarnemen?
Met je zintuigen
Welke zintuigen zijn er?
- Zien
- Horen
- Ruiken (let op: hier gelden speciale regels voor!)
- Voelen
- Proeven (let op: hier gelden speciale regels voor!)
Waarom gelden er voor ruiken speciale regels?
Sommige dampen zijn giftig, dan kun je je longen beschadigen/ziek worden.
Als je toch besluit te ruiken aan een stof, hoe doe je dat voorzichtig?
1. Houd de fles beetje van je af
2. Haal de dop er af
3. Wuif met je hand boven de fles, je verdeeld de lucht
4. Snuif heel klein beetje op
, Waarom gelden er voor proeven speciale regels?
Sommige stoffen zijn giftig, daar wordt je ziek van!
Mag je toch proeven voorzichtig gebruiken als waarneming?
NEE! Dat mag nooit!
Hoe maak je een goed onderzoek bij natuurkunde/scheikunde?
1. ONDERZOEKSVRAAG
Wat wil je ontdekken? Bijvoorbeeld: wat is de temperatuur van kokend water?
2. Het onderzoek zelf
Vertel hoe je het onderzoek heb gedaan
3. CONCLUSIE
Wat heb je ontdekt? Dit is je antwoord op je onderzoeksvraag (1). Bijvoorbeeld: de temperatuur
van kokend water is 100 graden.
1.3 Practicum
Wat is een practicum?
Een onderzoek die je bij Nask uitvoert, je onderzoekt natuurverschijnselen.
Wat is practicummateriaal?
De materialen die je nodig hebt bij je practicum, dat is gereedschap om te “meten”.
Leer dit practicummateriaal!
NOVA NASK 1|2 VMBO – KGT Deel A
Hoofdstuk 1 Natuurkunde en Scheikunde
1.1 Een nieuw vak
Wat is het verschil tussen het vak NASK en BIOLOGIE?
Nask staat voor NAtuurkunde en ScheiKunde – het gaat over dingen die om je heen gebeuren, hoe
natuurverschijnselen werken, over de NIET-LEVENDE natuur. Voorbeelden: onweer, bellen, water
kokek, geluid, roestend ijzer.
Biologie gaat over het vak de van de LEVENDE natuur, over mensen, dieren en planten.
Wat is het verschil tussen een stof en een materiaal?
Stoffen: Waarvan het gemaakt is, stof uit de natuur.
Voorbeelden van stoffen: water, hout, steen
Van een stof kan je een product maken, van hout maak je een tafel, van steen een muur!
Materiaal: Wordt door de mens gebruikt om er een product van te maken.
Wat is het verschil tussen natuurkunde en scheikunde? Noem voorbeelden!
Natuurkunde – wanneer een stof verandert van toestand maar ook weer kan veranderen naar de
oorspronkelijke toestand (zoals eerst).
Voorbeeld natuurkunde: water bevriest en wordt ijs. Het wordt warm en ijs wordt weer water.
Scheikunde – wanneer een stof verandert in een andere stof (chemische verandering). Hij kan nooit meer
veranderen naar zijn oorspronkelijke toestand (zoals eerst).
Voorbeeld scheikunde: hout verbrand en wordt as, de as kan nooit meer hout worden.
1.2 Onderzoeken
Bij natuurkunde/scheikunde moet je onderzoeken doen (=ONTDEKKEN). Daarbij moet je waarnemen
(opletten wat er gebeurt).
Op welke manier kan je goed waarnemen?
Met je zintuigen
Welke zintuigen zijn er?
- Zien
- Horen
- Ruiken (let op: hier gelden speciale regels voor!)
- Voelen
- Proeven (let op: hier gelden speciale regels voor!)
Waarom gelden er voor ruiken speciale regels?
Sommige dampen zijn giftig, dan kun je je longen beschadigen/ziek worden.
Als je toch besluit te ruiken aan een stof, hoe doe je dat voorzichtig?
1. Houd de fles beetje van je af
2. Haal de dop er af
3. Wuif met je hand boven de fles, je verdeeld de lucht
4. Snuif heel klein beetje op
, Waarom gelden er voor proeven speciale regels?
Sommige stoffen zijn giftig, daar wordt je ziek van!
Mag je toch proeven voorzichtig gebruiken als waarneming?
NEE! Dat mag nooit!
Hoe maak je een goed onderzoek bij natuurkunde/scheikunde?
1. ONDERZOEKSVRAAG
Wat wil je ontdekken? Bijvoorbeeld: wat is de temperatuur van kokend water?
2. Het onderzoek zelf
Vertel hoe je het onderzoek heb gedaan
3. CONCLUSIE
Wat heb je ontdekt? Dit is je antwoord op je onderzoeksvraag (1). Bijvoorbeeld: de temperatuur
van kokend water is 100 graden.
1.3 Practicum
Wat is een practicum?
Een onderzoek die je bij Nask uitvoert, je onderzoekt natuurverschijnselen.
Wat is practicummateriaal?
De materialen die je nodig hebt bij je practicum, dat is gereedschap om te “meten”.
Leer dit practicummateriaal!