Fontys Hogeschool Communicatie
Student :
Studentnummer :
PCN :
Toetsresultaat :
1. ALGEMENE INFORMATIE
Studiejaar : 2014-2015
Toetsperiode : P1
Dag / datum / tijd : Maandag 10 november .00-19.40 uur
2. INFORMATIE OVER DE TOETS
Toets : Kennis 111MEKc
Onderwijsfase : Jaar 1
Onderwijsvorm : Voltijd / Deeltijd / VWO
Samensteller(s) toets : Leo van de Pas
Toetsstof : De reader van L. van de Pas; hoofdstukken uit ‘De
Media-
Explosie’, Van Wijk, zoals in Handleiding vermeld;
collegestof;
artikelen via digitale campus verspreid; powerpoints
Toegestane hulpmiddelen: Geen
3. TENTAMEN EN SCORE-/TOETSFORMULIER
De toets bestaat uit 60 meerkeuze-items. Per item staan in dit vragenformulier drie
antwoord-alternatieven vermeld. Eén daarvan is het goede antwoord.
Streep je antwoord in eerste instantie aan op het aangehechte
scoreformulier onderaan dit tentamen en vul daarna pas het
betreffende antwoord (A, B, of C) in op het officiële (bolletjes)
toetsformulier van Fontys dat door de surveillant wordt uitgereikt.
Vul op het Fontys (bolletjes) Toets- en Evaluatieservice formulier, duidelijk en
goed leesbaar je naam, datum, toetscode, handtekening, PCN en
studentnummer in. Foutieve studentnummers/PCN leveren namelijk geen
resultaat op.
Nadat je alle items hebt verwerkt, check je nog je antwoordkeuzes. Let er
daarbij op dat je het antwoord bij het juiste vraagnummer zet.
Zorg voor goede leesbaarheid: het bolletjes toetsformulier wordt digitaal
verwerkt en slecht leesbare of half verkeerde geplaatste scores worden niet
als goed meegeteld.
Eventuele fouten op het originele en definitieve bolletjes toetsformulier
kunnen door de student verbeterd worden door alle vier de hokjes (A, B, C of
D) bij de betreffende vraag zwart te maken en het juiste antwoord
1
, er achter te schrijven.
Na afloop van het tentamen lever je het tentamen en het bolletjes
toetsformulier in bij de surveillant.
Het door jou ingevulde scoreformulier mag je losmaken van het tentamen en
kun je meenemen naar het feedbackcollege dat direct na dit tentamen is
ingeroosterd. De docent zal de goede antwoorden met je bespreken en je
kunt dan meteen inschatten hoe je het tentamen gemaakt hebt.
Let op: pas na de analyse van de resultaten van de toets zal de definitieve
norm worden bepaald en de cijfers worden vastgesteld.
SUCCES!!
4. NORMERING
Bij meerkeuzevragen wordt eerst de gokkans eruit gehaald en daarna begint pas de
telling. Bij 3 antwoordmogelijkheden en 60 vragen is de gokkans 1/3 x 60 vragen =
20 vragen. Omdat je, als je alleen maar zou gokken, gemiddeld 20 vragen goed zou
maken, houden we daar rekening mee in de berekening van je cijfer.
Vervolgens moet je van de overige (60 - 20 =) 40 vragen minimaal 55% goed
beantwoorden om een (minimale) voldoende te halen (het cijfer 5.5). Je moet dus
ook nog 55% van 40 vragen = 22 vragen goed beantwoorden.
In totaal moet je dus 20 + 22 = 42 vragen goed beantwoorden voor een 5.5.
5. INFORMATIE VOOR DE SURVEILLANT
Contactpersoon toets: Irma Griffioen, Liesbeth Michels en Sabine Mol tel.nr:
08850-70928
Studenten die niet op de presentielijst staan, mogen bijgeschreven worden op
de presentielijst. Support Team controleert bij inname van tentamen of student
zich goed heeft ingeschreven. Als dit niet het geval is, wordt er geen
resultaat toegekend.
Studenten dienen een geldig legitimatiebewijs te tonen. Anders moeten ze zich
melden bij het Support Team, studentenbalie Studielandschap. Geen
legitimatie, geen deelname!
Eventuele fouten op het originele scanformulier kunnen door de student
verbeterd worden door
alle hokjes (A, B of C) bij de betreffende vraag zwart te maken en het juiste
antwoord er achter
te schrijven.
Studenten moeten de toets en het Fontys (bolletjes) toetsformulier inleveren.
Het aangehechte scoreformulier mag meegenomen worden.
Bij scantoetsen: studentnummer en PCN moet door de student zijn ingevuld.
Graag vermelden en controleren op scanformulier.
Toetsen op alfabetische volgorde leggen.
2
, 60 Vragen
Nr Vraag
1 Bij waarnemen spelen drie processen een rol. Welke?
A. Selecteren, interpreteren en fixeren
B. Selecteren, ordenen en interpreteren
C. Selecteren, specificeren en ordenen
2 Welk van deze wetten of principes is een Gestaltwet?
A. wet van continuïteit
B. wet van ambiguïteit
C. wet van intentionaliteit
3 In de eerste fase van onze waarneming van een specifieke prikkel worden we
geleid door één van volgende factoren. Welke?
A. We worden in de eerste fase van de waarneming geleid door de
mate waarin die prikkel afwijkt of opvalt in de context
B. We worden in de eerste fase van de waarneming geleid door de
betekenis die de prikkel in de context heeft
C. We worden in de eerste fase van de waarneming geleid door de
achterliggende intentie van de zender
4 Waarneming is altijd subjectief. Wat is daarvoor de belangrijkste oorzaak?
A. Waarnemen is altijd een kwestie van selecteren en
interpreteren
B. Een boodschap geeft nooit de werkelijkheid weer
C. Zenders willen ons van hun eigen mening overtuigen
5 Welk van de volgende stellingen is juist?
D. Gemiddeld gezien speelt bij sterk eigenwijze mensen de aanwezige
context een veel kleinere rol in betekenisgeving dan bij niet eigenwijze
mensen.
E. Gemiddeld gezien speelt bij sterk eigenwijze mensen de
3
Student :
Studentnummer :
PCN :
Toetsresultaat :
1. ALGEMENE INFORMATIE
Studiejaar : 2014-2015
Toetsperiode : P1
Dag / datum / tijd : Maandag 10 november .00-19.40 uur
2. INFORMATIE OVER DE TOETS
Toets : Kennis 111MEKc
Onderwijsfase : Jaar 1
Onderwijsvorm : Voltijd / Deeltijd / VWO
Samensteller(s) toets : Leo van de Pas
Toetsstof : De reader van L. van de Pas; hoofdstukken uit ‘De
Media-
Explosie’, Van Wijk, zoals in Handleiding vermeld;
collegestof;
artikelen via digitale campus verspreid; powerpoints
Toegestane hulpmiddelen: Geen
3. TENTAMEN EN SCORE-/TOETSFORMULIER
De toets bestaat uit 60 meerkeuze-items. Per item staan in dit vragenformulier drie
antwoord-alternatieven vermeld. Eén daarvan is het goede antwoord.
Streep je antwoord in eerste instantie aan op het aangehechte
scoreformulier onderaan dit tentamen en vul daarna pas het
betreffende antwoord (A, B, of C) in op het officiële (bolletjes)
toetsformulier van Fontys dat door de surveillant wordt uitgereikt.
Vul op het Fontys (bolletjes) Toets- en Evaluatieservice formulier, duidelijk en
goed leesbaar je naam, datum, toetscode, handtekening, PCN en
studentnummer in. Foutieve studentnummers/PCN leveren namelijk geen
resultaat op.
Nadat je alle items hebt verwerkt, check je nog je antwoordkeuzes. Let er
daarbij op dat je het antwoord bij het juiste vraagnummer zet.
Zorg voor goede leesbaarheid: het bolletjes toetsformulier wordt digitaal
verwerkt en slecht leesbare of half verkeerde geplaatste scores worden niet
als goed meegeteld.
Eventuele fouten op het originele en definitieve bolletjes toetsformulier
kunnen door de student verbeterd worden door alle vier de hokjes (A, B, C of
D) bij de betreffende vraag zwart te maken en het juiste antwoord
1
, er achter te schrijven.
Na afloop van het tentamen lever je het tentamen en het bolletjes
toetsformulier in bij de surveillant.
Het door jou ingevulde scoreformulier mag je losmaken van het tentamen en
kun je meenemen naar het feedbackcollege dat direct na dit tentamen is
ingeroosterd. De docent zal de goede antwoorden met je bespreken en je
kunt dan meteen inschatten hoe je het tentamen gemaakt hebt.
Let op: pas na de analyse van de resultaten van de toets zal de definitieve
norm worden bepaald en de cijfers worden vastgesteld.
SUCCES!!
4. NORMERING
Bij meerkeuzevragen wordt eerst de gokkans eruit gehaald en daarna begint pas de
telling. Bij 3 antwoordmogelijkheden en 60 vragen is de gokkans 1/3 x 60 vragen =
20 vragen. Omdat je, als je alleen maar zou gokken, gemiddeld 20 vragen goed zou
maken, houden we daar rekening mee in de berekening van je cijfer.
Vervolgens moet je van de overige (60 - 20 =) 40 vragen minimaal 55% goed
beantwoorden om een (minimale) voldoende te halen (het cijfer 5.5). Je moet dus
ook nog 55% van 40 vragen = 22 vragen goed beantwoorden.
In totaal moet je dus 20 + 22 = 42 vragen goed beantwoorden voor een 5.5.
5. INFORMATIE VOOR DE SURVEILLANT
Contactpersoon toets: Irma Griffioen, Liesbeth Michels en Sabine Mol tel.nr:
08850-70928
Studenten die niet op de presentielijst staan, mogen bijgeschreven worden op
de presentielijst. Support Team controleert bij inname van tentamen of student
zich goed heeft ingeschreven. Als dit niet het geval is, wordt er geen
resultaat toegekend.
Studenten dienen een geldig legitimatiebewijs te tonen. Anders moeten ze zich
melden bij het Support Team, studentenbalie Studielandschap. Geen
legitimatie, geen deelname!
Eventuele fouten op het originele scanformulier kunnen door de student
verbeterd worden door
alle hokjes (A, B of C) bij de betreffende vraag zwart te maken en het juiste
antwoord er achter
te schrijven.
Studenten moeten de toets en het Fontys (bolletjes) toetsformulier inleveren.
Het aangehechte scoreformulier mag meegenomen worden.
Bij scantoetsen: studentnummer en PCN moet door de student zijn ingevuld.
Graag vermelden en controleren op scanformulier.
Toetsen op alfabetische volgorde leggen.
2
, 60 Vragen
Nr Vraag
1 Bij waarnemen spelen drie processen een rol. Welke?
A. Selecteren, interpreteren en fixeren
B. Selecteren, ordenen en interpreteren
C. Selecteren, specificeren en ordenen
2 Welk van deze wetten of principes is een Gestaltwet?
A. wet van continuïteit
B. wet van ambiguïteit
C. wet van intentionaliteit
3 In de eerste fase van onze waarneming van een specifieke prikkel worden we
geleid door één van volgende factoren. Welke?
A. We worden in de eerste fase van de waarneming geleid door de
mate waarin die prikkel afwijkt of opvalt in de context
B. We worden in de eerste fase van de waarneming geleid door de
betekenis die de prikkel in de context heeft
C. We worden in de eerste fase van de waarneming geleid door de
achterliggende intentie van de zender
4 Waarneming is altijd subjectief. Wat is daarvoor de belangrijkste oorzaak?
A. Waarnemen is altijd een kwestie van selecteren en
interpreteren
B. Een boodschap geeft nooit de werkelijkheid weer
C. Zenders willen ons van hun eigen mening overtuigen
5 Welk van de volgende stellingen is juist?
D. Gemiddeld gezien speelt bij sterk eigenwijze mensen de aanwezige
context een veel kleinere rol in betekenisgeving dan bij niet eigenwijze
mensen.
E. Gemiddeld gezien speelt bij sterk eigenwijze mensen de
3
