Stoffen:
Hoe dichter de moleculen op elkaar zitten, hoe zwaarder de stof.
Dichtheid geeft aan hoeveel massa (gewicht) van een stof aanwezig is in een bepaald
volume. Dichtheid = massa / volume
massa = Dichtheid x volume
Grotere dichtheid dan water -> zinken
Kleinere dichtheid dan water -> drijven
Zout water heeft een grotere dichtheid dan zoet water
Voorwerpen drijven beter in een vloeistof met een grotere dichtheid.
Magnetisme
De uiteinde van een magneet heten de polen. Een magneet heeft altijd een noordpool (N) en
een zuidpool (Z). Noord- en Zuidpool kun je niet van elkaar scheiden, ze horen bij elkaar als
voor- en achterkant.
De krachtwerking van een magneet is het sterkst bij de polen en het zwakst tussen de polen
in.
Vier elementen zijn magnetisch:
- ijzer
- nikkel
- kobalt
- gadolinium
, Er zijn echter veel meer stoffen die een magnetische lading kunnen hebben.
Elektriciteit:
Elektriciteit is een stroom van elektronen
Elektronen zijn onzichtbaar kleine deeltjes met een negatieve elektrische lading.
Aan de plus kant is een tekort aan elektronen. Aan de min kant is een overschot aan
elektronen.
Elektronen stromen altijd van een plaats waar veel elektronen zijn, naar een plaats waar
weinig elektronen zijn.
De elektronen stromen in een stroomkring. Een stroomkring bestaat uit een aantal
onderdelen die er voor zorgen dat de elektrische stroom kan rondstromen.
Stroomdraad bestaat uit twee delen:
- een geleider: metaal vaak kopere
- een isolator: kunststof
Een spanningsbron zorgt voor elektrische druk zodat de stroom rond gaat van een hoge
druk naar een lage druk. Voorbeelden van spanningsbronnen zijn:
- batterijen
- accu’s
- zonnecellen
- dynamo’s
- generatoren
Hoe dichter de moleculen op elkaar zitten, hoe zwaarder de stof.
Dichtheid geeft aan hoeveel massa (gewicht) van een stof aanwezig is in een bepaald
volume. Dichtheid = massa / volume
massa = Dichtheid x volume
Grotere dichtheid dan water -> zinken
Kleinere dichtheid dan water -> drijven
Zout water heeft een grotere dichtheid dan zoet water
Voorwerpen drijven beter in een vloeistof met een grotere dichtheid.
Magnetisme
De uiteinde van een magneet heten de polen. Een magneet heeft altijd een noordpool (N) en
een zuidpool (Z). Noord- en Zuidpool kun je niet van elkaar scheiden, ze horen bij elkaar als
voor- en achterkant.
De krachtwerking van een magneet is het sterkst bij de polen en het zwakst tussen de polen
in.
Vier elementen zijn magnetisch:
- ijzer
- nikkel
- kobalt
- gadolinium
, Er zijn echter veel meer stoffen die een magnetische lading kunnen hebben.
Elektriciteit:
Elektriciteit is een stroom van elektronen
Elektronen zijn onzichtbaar kleine deeltjes met een negatieve elektrische lading.
Aan de plus kant is een tekort aan elektronen. Aan de min kant is een overschot aan
elektronen.
Elektronen stromen altijd van een plaats waar veel elektronen zijn, naar een plaats waar
weinig elektronen zijn.
De elektronen stromen in een stroomkring. Een stroomkring bestaat uit een aantal
onderdelen die er voor zorgen dat de elektrische stroom kan rondstromen.
Stroomdraad bestaat uit twee delen:
- een geleider: metaal vaak kopere
- een isolator: kunststof
Een spanningsbron zorgt voor elektrische druk zodat de stroom rond gaat van een hoge
druk naar een lage druk. Voorbeelden van spanningsbronnen zijn:
- batterijen
- accu’s
- zonnecellen
- dynamo’s
- generatoren