Summary
Samenvatting Innovatie Management
- Course
- Institution
Summary of 27 pages for the course Innovatie Management at HZ
[Show more]Preview 3 out of 27 pages
Some examples from this set of practice questions
1.
Wat zijn innovaties
Answer: Innovaties zijn nuttige vernieuwingen
2.
Wat is innovatiemanagement
Answer: Innovatiemanagement is het leiden van het innovatieproces
3.
Wat is innovativiteit?
Answer: Het vermogen van een organisatie om regelmatig betere producten en betere werkwijzen te bedenken, te ontwikkelen en op de markt te brengen
4.
Waar bestaat innoveren uit?
Answer: Vernieuwen, uitvinden, creativiteit
5.
Innoveren is?
Answer: Omzetten van een uitvinding of een creatief idee in iets dat commercieel gezien bruikbaar en waardevol is
Some examples from this set of practice questions
1.
4 factoren die van invloed zijn op het succes van innovatieprojecten
Answer: - Het nieuwe product - Het innovatieproces - De organisatie - De markt
2.
Wat houdt toekomstverkenning in?
Answer: het systematisch in kaart brengen van wat er in de toekomst eventueel kan gebeuren
3.
Wat valt onder inspelen (mbt toekomstverkenning)
Answer: Start vanuit het heden, je inventariseert mogelijke ontwikkelingen en onderzoekt de gevolgen hiervan
4.
Wat valt onder vormgeven (mbt toekomstverkenning)
Answer: De toekomst ontstaat niet zomaar, maar is het gevolg van ons eigen handelen
5.
5 verschillende analyses voor toekomstverkenning
Answer: - Trendanalyse - Scenarioanalyse - literatuuranalyse - patentanalyse - technologische roadmap
Some examples from this set of practice questions
1.
Uit welke 3 onderdelen is de organisatiestrategie gebaseerd?
Answer: - wat gaan we aanbieden? - Aan wie gaan we het aanbieden? - Hoe gaan we het maken en aanbieden?
2.
uit welke 3 dimensies bestaat de innovatieruimte?
Answer: - productinnovatie - marktinnovatie - procesinnovatie
3.
3 mogelijkheden om tot productinnovaties te komen
Answer: - goedkopere producten - verbeterd product - radicaal nieuw product
4.
3 mogelijkheden om tot marktinnovaties te komen
Answer: - nieuwe doelgroep - Segment - vergelijkbare doelgroep in ander gebied
5.
3 mogelijkheden om tot procesinnovaties te komen
Answer: - lagere kosten - hogere kwaliteit - sneller reageren
Some examples from this set of practice questions
1.
Soorten innovaties
Answer: - mate van verandering incrementeel radicaal - reikwijdte verandering Autonoom Systeem - bron verandering Marktgedreven technologiegedreven
2.
Wat is het verschil tussen incrementele en radicale innovaties
Answer: incrementele zijn kleine stapsgewijze innovaties en bij radicale innovaties ontstaat een nieuwe markt
3.
Wat is het verschil tussen autonoom en systeem verandering
Answer: autonome veranderingen kunnen door het bedrijf zelf worden ontwikkeld bij systeeminnovaties heeft het bedrijf hulp nodig van andere marktpartijen (philips en douwe egberts met de Senseo)
4.
Wat is het verschil tussen markt en technologiegedreven veranderingen?
Answer: marktgedreven innovaties worden op gang gebracht door de nieuwe behoefte van de klant bij technologiegedreven innovaties is de bron een veelbelovende technologie
5.
Noem 5 vormen van incrementele innovaties
Answer: - nieuwe productlijn - toevoeging bestaande productlijn - verbetering bestaande producten - herpositionering - kostenbesparing
Some examples from this set of practice questions
1.
Wat is de missie van een organisatie?
Answer: een ruim gedefinieerde, duurzame beschrijving van de organisatiedoelstelling en van de punten waarop de organisatie zich onderscheidt van andere, soortgelijke organisaties
2.
wat is de visie?
Answer: de visie geeft de gewenste situatie weer, het is een heldere en inspirerende schets van het toekomstperspectief van de organisatie
3.
wat houdt de innovatiestrategie in?
Answer: De innovatiestrategie omvat zowel de innovatiedoelstellingen, als hoe de organisatie die wil realiseren
4.
Welke drie waardedisciplines (verdedigbaar concurrentievoordeel) onderscheiden Treacy en Wiersema?
Answer: - Leiderschap door uitvoering - Leiderschap door klantkennis - Productleiderschap
5.
Noem de 4 groeistrategieën van de Ansoff-matrix
Answer: - Marktpenetratie - Marktontwikkeling - Productontwikkeling - Diversificatie
Some examples from this set of practice questions
1.
Redenen om klanten te betrekken bij innovatieprocessen
Answer: - Ontwikkelen beter product - Versnellen innovatieproces - Informeren gebruikers - Versnellen van de diffusie - Verbeteren public relations - Verbeteren relatie met klant
2.
3 niveaus van klantbehoeften
Answer: - Wensen - Problemen - (latente) behoeften
3.
drie niveaus van de klantwaardehiërarchie (manier om de diepere redenen van productgebruik boven tafel krijgen)
Answer: - Attributen, wat zijn de kenmerken van het product? - Gevolgen, wat is het resultaat van het productgebruik - Doelen, wat wil de klant bereiken?
4.
Vragen voor het ontdekken van mogelijkheden voor radicale innovaties
Answer: - Wat kunnen klanten niet met het product? - Welke klanten zijn het minst aantrekkelijk? - Wat beperkt de marktvraag?
5.
Verschillende manieren om te leren van klanten als onderdeel van gewoon werk
Answer: - Neem medewerkers uit doelgroep aan - Stimuleer en beloon ideegeneratie door medewerkers - organiseer werk zodat leerkansen ontstaan - gebruik beschikbare interne bronnen
Some examples from this set of practice questions
1.
Wat is technologie?
Answer: het vermogen om dingen toe doen
2.
waar staat producttechnologie voor?
Answer: het vermogen van een organisatie om een zodanig product te ontwikkelen zodat hiermee wordt voorzien in klantbehoeften
3.
Waar staat procestechnologie voor?
Answer: het vermogen van een organisatie om een product daadwerkelijk te maken en aan klanten aan te bieden
4.
waar bestaat de levenscyclus van een technologie uit?
Answer: - introductie - Groeifase - Volwassenheidsfase
5.
waar bestaat de levenscyclus van een technologie uit?
Answer: - introductie - Groeifase - Volwassenheidsfase
Some examples from this set of practice questions
1.
wat is het doel van innoveren?
Answer: het doel van innoveren is om kennis om te zetten in nieuwe waarde voor klanten en zo de concurrentiepositie van het bedrijf te verstevigen
2.
Pete Senge onderscheidt drie verschillende niveaus van naar de werkelijkheid kijken, wat zijn deze niveaus?
Answer: - Gebeurtenissen - Gedragspatronen - Systeemstructuren
3.
Wat is adaptief leren?
Answer: bij adaptief leren reageer je op veranderingen door je aan te passen (hoort bij gebeurtenissen en gedragspatronen)
4.
Wat is generatief leren?
Answer: Generatief is gericht op het vernieuwen van een aangetroffen situatie en doet een groter beroep op onze creativiteit. het gaat om het scheppen van nieuwe kansen
5.
wat is expliciete kennis?
Answer: kennis die is vastgelegd in boeken en handleidingen. het is de kennis die in klaslokalen wordt overgedragen
Some examples from this set of practice questions
1.
wat is creativiteit?
Answer: het vermogen om perspectieven, paden, oplossingen, mogelijkheden en ideeën te zien die anderen niet kunnen of willen zien
2.
4 aspecten van creativiteit
Answer: - de creatieve persoon - het creatieve proces - de creatieve omgeving - het creatieve idee
3.
Noem de 6 fasen in een creatief proces
Answer: - bepaal probleemformulering - verzamel informatie - genereer ideeën - evalueer ideeën - selecteer idee - plan van aanpak
4.
Waar zijn creativiteitsmethoden goed voor?
Answer: ze bevorderen je vermogen om creatief te zijn
5.
Noem de creativiteitsmethoden
Answer: - brainstorming - wensdenken - vooronderstelling kraken - lateraal denken - parallel denken - mindmapping - swot-analyse - laaghangend fruit - innovatiepatronen
Some examples from this set of practice questions
1.
Wat houdt organisatorische creativiteit in?
Answer: Een verzameling activiteiten waardoor via gezamenlijke inspanning en door het stimuleren van dialogen waarbij meerdere kennisdomeinen zijn betrokken nieuwe en waardevolle ideeën tot stand komen
2.
Wat zijn volgens Terese Amabile de drie voorwaarden die bepalen in hoeverre medewerkers in staat en geneigd zijn zich creatief te gedragen?
Answer: - mate waarin ze beschikken over expertise - Creatieve denkvaardigheden - en motivatie
3.
5 vaardigheden van de topleiding waardoor organisaties meer creatief zijn dan anderen
Answer: - Associëren - vragen stellen - observeren - experimenteren - netwerken
Some examples from this set of practice questions
1.
wat zijn de criteria die worden gehanteerd bij de gates van het stage-gatemodel?
Answer: - technische overwegingen - strategische overwegingen - klantacceptatie - financiele overwegingen - marktoverwegingen
2.
waarom doet een organisatie aan portfoliomanagement?
Answer: op deze manier heeft de onderneming zicht op welke projecten worden uitgevoerd en kan het verantwoorde investeringsbeslissingen nemen
3.
Om welke redenen is portfoliomanagement van groot belang?
Answer: - het vinden van de juiste balans - financieel - ter versterking van de concurrentiepositie - allocatie van de beschikbare middelen - strategie en projectselectie met elkaar verbinden - om focus te houden - voor communicatiedoeleinden - objectiviteit in de projectselectie
4.
de fasering van het ontwerpproces
Answer: 1. exploratie 2. generatie 3. evaluatie 4. communicatie
Some examples from this set of practice questions
1.
wat is de adoptiebeslissing
Answer: de beslissing van een consument of bedrijf om een innovatie te gaan kopen of gebruiken
2.
4 bepalende factoren voor marktsucces van een innovatie
Answer: - waargenomen productkenmerken - activiteiten van de aanbieder - kenmerken van de klant - externe factoren
3.
wat zijn de 5 groepen klanten?
Answer: - innovators - early adopters - early majority - late majority - laggards
4.
Waar bestaan de externe factoren uit?
Answer: - concurrenten - overheid - media - onafhankelijke externe partijen - de economische situatie - het weer
5.
wat is diffusie?
Answer: het proces van verspreiding van een innovatie onder de leden van de doelgroep
Some examples from this set of practice questions
1.
Wat zijn de effecten van procesinnovaties?
Answer: - Kostenverlaging - Kwaliteitsverbetering - Reactiesnelheid - Doorlooptijd verminderen - Duurzaamheid
2.
welke onderdelen horen bij de primaire activiteiten van een organisatie (interne waardeketen)
Answer: - inkomende logistiek - operations - uitgaande logistiek - marketing & verkoop - after-sales service
3.
Welke onderdelen horen bij de ondersteunende activiteiten van een organisatie (interne waardeketen)
Answer: - infrastructuur van het bedrijf - human resource management - technologie-ontwikkeling - inkoop
4.
Wat hoort bij de externe waardeketen?
Answer: alle activiteiten die te maken hebben met de stroom en transformatie van goederen, vanaf het stadium van ruwe grondstoffen tot de uiteindelijke gebruiker, alsmede de hiermee samenhangende informatiestromen
Some examples from this set of practice questions
1.
waar gaan transactioneel leiderschap vanuit?
Answer: gaat uit van een zakelijke relatie tussen een leidinggevende en een medewerker. medewerkers verrichten activiteiten omdat zij daarvoor beloond worden
2.
Waar gaat transformationeel leiderschap over?
Answer: is gebaseerd op het uitgangspunt dat medewerkers graag zinvol werk doen. Werk moet er toe doen en doelstellingen moeten uitstijgen boven eenvoudige financiële doelen zoals meer verkopen
3.
Wat is de executive sponsor
Answer: de executive sponsor is een persoon uit het topmanagement die de middelen voor het project vrijgeeft
4.
wat doet de operating sponsor?
Answer: de operating sponsor is de 'champion' die fungeert als de drijvende kracht achter het innovatieproject. dit is de projectleider
5.
vragen vanuit de medewerkers die tot weerstand kunnen leiden bij een innovatieproject
Answer: - waarom zouden we moeten veranderen? - Hoe zouden we ons moeten veranderen? - hoe weten we of de verandering succesvol zal zijn? - Hoe zorgen we dat medewerkers meegaan in de verandering?
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller KvProemeren. Stuvia facilitates payment to the seller.
No, you only buy these notes for $4.98. You're not tied to anything after your purchase.
4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)
88807 documents were sold in the last 30 days
Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now