Economie – Marktgedrag Trap 3 VWO 5
Hoofdstuk 1 ( markt van volledige mededingen)
De marktprijs van T-shirts wordt bepaald door het collectieve aanbod van en de collectieve
vraag naar T-shirts. Wordt de prijs van een product op die manier bepaald, dan is er sprake
van de marktvorm van volledige mededinging of volkomen concurrentie.
De marktvorm van volledige mededinging heeft een aantal kenmerken. (deze komen nooit
tegelijkertijd voor, het is dus een theoretische marktvorm)
De individuele aanbieder heeft geen invloed op de prijs, omdat hij maar een zeer
klein marktaandeel heeft. de individuele aanbieder heeft dus geen macht.
De individuele koper heeft geen invloed op de prijs.
Producten zijn in de ogen van de kopers identiek.
Er is vrije toetreding en vrije uittreding.
De markt is doorzichtig/transparant: de vragers en aanbieders zijn volledig
geïnformeerd over de aard van het product en de prijs waartegen het wordt
verhandeld.
Allereerst: in grafiek 1 is de marktsituatie weergegeven. Alle vragers en
aanbieders samen bepalen een evenwichtsprijs (P= € 20, dit is
de prijsafzetfunctie).
In grafiek 2 is het kosten- en opbrengstplaatje van "Black" weergegeven door
middel van gemiddelde en marginale kosten en opbrengsten.
Als MO=MK zal de winst maximaal zijn: dat is bij q=30.
In grafiek 2 kun je de winst per broek aflezen (GW bij q=30):
P - GTK = €20 -€13,13 = €6,67
(jaja, wel heel precies kijken hè)
De totale winst is dan GW x q = €6,67 x 30 = €200
Dit laatste is wat omslachtig. Maar in grafiek 2 kun je wél makkelijk aflezen
hoeveel broeken je moet maken om je winst zo groot mogelijk te maken. Maar
vooral kun je beter beoordelen wat er gebeurt als de marktprijs verandert.
, Economie – Marktgedrag Trap 3 VWO 5
in grafiek 3 staan de totalen
TW : de top ligt bij q = 30
De maximale TW kun je aflezen:
€200
De maximale TW kun je ook
aflezen door het maximale
verschil tussen TO en TK te
zoeken, en dan kom je ook uit op
q = 30
De gemiddelde opbrengst is altijd gelijk aan
de verkoopprijs.
De marginale opbrengst is gelijk aan de
prijs.
Zolang MO>MK zal de winst stijgen.
Wanneer MO<MK zal de winst dalen.
Wanneer er nieuwe toetreders zijn gaat de collectieve aanbodlijn naar rechts. Dit zorgt voor
meer aanbod. Hierdoor zal de marktprijs lager worden, omdat er een aanbodoverschot is.
De toetreding gaat door zolang potentiële toetreders kans zien om winst te maken. Het
proces van toetreding en prijsdaling stopt als de winstmarge nul is en de winst is verdwenen.
Wat dan ontstaat noemen we bedrijfstakevenwicht. De bestaande aanbieders maken dan
geen winst. De prijs is gedaald en gelijk aan de GTK (gemiddelde totale kosten).
Als het aantal aanbieders verandert, verandert in de aanbodsfunctie Qa= aP + b de factor b.
Qa = P – 10 Qa = 2P – 50
Invoerheffing van 5 euro, dan veranderd QA. Subsidie van 10 euro, dan veranderd QA
Qa = P – 10 -> Qa = (P – 5) – 10 -> P – 15 Qa = 2P – 50 -> 2(P + 10) – 50
= 2p - 30
Op de arbeidsmarkt gelden dezelfde regels als op alle andere markten. De
arbeidsmarkt kent wel een aantal typische eigenschappen.
er zijn heel veel vragers en aanbieders
er is geen vrije toetreding
arbeid is niet homogeen
er is niet veel transparantie
Er is sprake van prijsregulering: veel arbeidscontracten, inclusief de hoogte van het
loon, worden via CAO's afgesproken. En de overheid stelt een minimumloon vast.
Omdat de arbeidsmarkt niet voldoet aan de kenmerken van een markt met volledige
mededinging noemen we de arbeidsmarkt imperfect.
Hoofdstuk 1 ( markt van volledige mededingen)
De marktprijs van T-shirts wordt bepaald door het collectieve aanbod van en de collectieve
vraag naar T-shirts. Wordt de prijs van een product op die manier bepaald, dan is er sprake
van de marktvorm van volledige mededinging of volkomen concurrentie.
De marktvorm van volledige mededinging heeft een aantal kenmerken. (deze komen nooit
tegelijkertijd voor, het is dus een theoretische marktvorm)
De individuele aanbieder heeft geen invloed op de prijs, omdat hij maar een zeer
klein marktaandeel heeft. de individuele aanbieder heeft dus geen macht.
De individuele koper heeft geen invloed op de prijs.
Producten zijn in de ogen van de kopers identiek.
Er is vrije toetreding en vrije uittreding.
De markt is doorzichtig/transparant: de vragers en aanbieders zijn volledig
geïnformeerd over de aard van het product en de prijs waartegen het wordt
verhandeld.
Allereerst: in grafiek 1 is de marktsituatie weergegeven. Alle vragers en
aanbieders samen bepalen een evenwichtsprijs (P= € 20, dit is
de prijsafzetfunctie).
In grafiek 2 is het kosten- en opbrengstplaatje van "Black" weergegeven door
middel van gemiddelde en marginale kosten en opbrengsten.
Als MO=MK zal de winst maximaal zijn: dat is bij q=30.
In grafiek 2 kun je de winst per broek aflezen (GW bij q=30):
P - GTK = €20 -€13,13 = €6,67
(jaja, wel heel precies kijken hè)
De totale winst is dan GW x q = €6,67 x 30 = €200
Dit laatste is wat omslachtig. Maar in grafiek 2 kun je wél makkelijk aflezen
hoeveel broeken je moet maken om je winst zo groot mogelijk te maken. Maar
vooral kun je beter beoordelen wat er gebeurt als de marktprijs verandert.
, Economie – Marktgedrag Trap 3 VWO 5
in grafiek 3 staan de totalen
TW : de top ligt bij q = 30
De maximale TW kun je aflezen:
€200
De maximale TW kun je ook
aflezen door het maximale
verschil tussen TO en TK te
zoeken, en dan kom je ook uit op
q = 30
De gemiddelde opbrengst is altijd gelijk aan
de verkoopprijs.
De marginale opbrengst is gelijk aan de
prijs.
Zolang MO>MK zal de winst stijgen.
Wanneer MO<MK zal de winst dalen.
Wanneer er nieuwe toetreders zijn gaat de collectieve aanbodlijn naar rechts. Dit zorgt voor
meer aanbod. Hierdoor zal de marktprijs lager worden, omdat er een aanbodoverschot is.
De toetreding gaat door zolang potentiële toetreders kans zien om winst te maken. Het
proces van toetreding en prijsdaling stopt als de winstmarge nul is en de winst is verdwenen.
Wat dan ontstaat noemen we bedrijfstakevenwicht. De bestaande aanbieders maken dan
geen winst. De prijs is gedaald en gelijk aan de GTK (gemiddelde totale kosten).
Als het aantal aanbieders verandert, verandert in de aanbodsfunctie Qa= aP + b de factor b.
Qa = P – 10 Qa = 2P – 50
Invoerheffing van 5 euro, dan veranderd QA. Subsidie van 10 euro, dan veranderd QA
Qa = P – 10 -> Qa = (P – 5) – 10 -> P – 15 Qa = 2P – 50 -> 2(P + 10) – 50
= 2p - 30
Op de arbeidsmarkt gelden dezelfde regels als op alle andere markten. De
arbeidsmarkt kent wel een aantal typische eigenschappen.
er zijn heel veel vragers en aanbieders
er is geen vrije toetreding
arbeid is niet homogeen
er is niet veel transparantie
Er is sprake van prijsregulering: veel arbeidscontracten, inclusief de hoogte van het
loon, worden via CAO's afgesproken. En de overheid stelt een minimumloon vast.
Omdat de arbeidsmarkt niet voldoet aan de kenmerken van een markt met volledige
mededinging noemen we de arbeidsmarkt imperfect.
