Casus
Mevrouw D. is 88 jaar en heeft het syndroom van Down in combinatie met Alzheimer. Ze
bevindt zich in het laatste stadium van deze ziekte. Ze is volledig afhankelijk van ons als
zorgverleners. Mevrouw verblijft in een verpleeghuis. Ze zit in een rolstoel, heeft
spierspasmen, heeft problemen met haar slikreflex, slaapt veel en heeft regelmatig
beginnende decubitusplekken. Ze kan niet meer praten en ze heeft geen controle meer over
haar spieren. Mevrouw maakt alleen nog oogcontact, 1 keer knipperen is (ja) als ze iets goed
vindt en 2 keer knipperen is (nee) als ze iets niet wil. Hierdoor kunnen wij mw. observeren.
Mevrouw D. is nooit getrouwd geweest en heeft geen kinderen. Mw. heeft alleen een
pleegdochter die mevrouw regelmatig komt bezoeken. Mevrouw heeft veel verzorging
nodig.
In overleg met collega’s hebben wij besloten om mevrouw D. volledig op bed te wassen door
vaste medewerkers. Mevrouw wordt gewassen door mij en mijn collega met
wegwerpdoekjes en dit vindt ze fijn. Mevrouw haar decubituswonden worden als eerst
verzorgd met Cavilon spray en vervolgens afgedekt met Mepilex pleisters. Omdat mevrouw
D. problemen kreeg met haar slikreflex, zijn we overgegaan op Brinta 's morgens, 's middags
een broodje (in karnemelk) en 's avonds gepureerde voeding. Mevrouw D. moet regelmatig
gedraaid worden (wisselligging) en regelmatig moet haar incontinentiemateriaal verschoond
worden.
Er zijn 2 vaste medewerkers die de zorg verlenen aan Mw. Mijn collega en ik nemen de zorg
helemaal over. De wonden van mw. worden 2 keer daags verzorgd. ‘S morgens door mij en
‘s avonds door mijn collega. Ook doe ik de dagelijkse ADL zoals helpen met douchen, lichaam
drogen, aankleden, haren drogen, met ondersteuning van mijn begeleider. Tijdens de
zorgmomenten van de decubituswonden werken wij met de Time-model en wondkaart
zodat wij de genees proces van de wond goed kunnen rapporteren en observeren. TIME-
model is het creëren van een gezonde wond, zonder dood weefsel en ziekteverwekkende
bacteriën, met weinig wondvocht en een goede doorbloeding. Pas als dat alles is bereikt kan
een wond dicht granuleren (genezen). Verder rapporteer ik iedere wondbehandeling in het
zorgdossier. Tijdens de zorgmomenten van de wondbehandeling observeren wij 2x daags de
wond met behulp van de observatielijst. Wij noteren bevindingen op een scorelijst en maken
eventueel foto’s van de wond. Bij verbetering of verergering meld ik dit aan de
wondverpleegkundige of aan de arts, en passen wij zo nodig de behandeling aan.
Ik licht de cliënt tijdens iedere zorgmoment in door middel van oogcontact, 1 keer knipperen
is ja en 2 keer knipperen is nee. Dit doe ik door stapsgewijs te vertellen wat ik ga doen bv,