Samenvatting DNA en bloedonderzoek
College 1 bloedspat
Bloeddruppels:
- Bloeddruppel is rond
- Een druppel is 50 microliter bloed
- Dichtheid van bloed is 1,000
- Kan een maximale snelheid van 6,6 m/s halen
- Bloed is viskeus, plakkerig
Oppervlaktespanning: Elke molecuul zet dus druk uit op de omgeving. Het doel is om zoveel mogelijk
samen te blijven. Het wil dus minimaal contact met andere toestanden (zoals gas). Een druppelvorm
heeft het minimale oppervlakte met het maximale volume
Stolling:
Bloedspatten kunnen er anders uit gaan zien wanneer ze ouder worden. Het wordt droog en
hierdoor donkerder. Het bloed stolt aan de binnenkant. Bloedstolling buiten het lichaam: geen
remming van de stolling. Aan de stolling kan je schatten hoelang het bloed er al ligt, eenmaal droog
valt hier niks meer over te zeggen.
Bloedstolling begint bij een beschadiging aan de binnenkant van het bloedvat (de endotheel laag). Er
worden een reeks van enzymen en eiwitten geactiveerd, deze laten gereguleerd de stolling verlopen.
1
,Kenmerken bloedvat:
Ziektes te maken met bloed:
Aangeboren:
- Slechte aanmaak collageen voor bloedvat
- Fout in bloedplaatjes
- Ontbrekende stollingsfactoren
Verkregen:
- Vit. C deficiëntie ook wel scheurbuik
- Vit. K deficiëntie
- Te veel aan corticosteroïden
- Leverziekten
Medicijnen:
- Anticoagulantia: warfarine, rattengif
- Drug tegen bloedplaatjes: aspirine
- Fibrolytische medicijnen: tPA, urokinase, streptokinase. Het maakt de fibrinedraden kapot.
Invloeden:
- Temperatuur
- Luchtvochtigheid
- Luchtstromen
- Volume bloedspoor
- Type oppervlak (capillaire werking)
- Bloed kan binnen enkele minuten al zijn opgedroogd
2
,Samenstelling bloed:
1. Plasma met hierin eiwitten voor de stolling
2. Witte bloedcellen: buffy coat.
3. Rode bloedcellen: hematocrit (mannen hebben meer rode
bloedcellen dan vrouwen)
Manieren waarop bloed het lichaam verlaat:
- Flow (vloeiend)
- Drip (druppelend)
- Spray (sproeiend)
- Spurt (spuitend)
- Gush (snel stromend)
- Ooze (langzaam stromend)
- Pool (pooling of blood)
Ooze = dik bloed wat langzaam uit het lichaam stroomt (denk aan pus)
Gush = bloed stroomt met een flinke kracht uit het lichaam, kan slagaderlijk zijn maar hoeft niet
Spurt = dik bloed, dikker dan spray
Spray = een mengsel van bloed, gassen en lichaamsstoffen
Extrinsiek: de bloedvat wand is kapot. Van buiten af schade.
Intrinsiek: vreemd oppervlak
Actieve stollingsfactoren: de bloedstolling cascade : een reeks van eiwitten/enzymen wordt
geactiveerd.
Het epitheel van een bloedvat heet endotheel.
Bloedspatanalyse:
- Oorsprong bloedvlek
- Afstand bloedvlek
- Richting van bloed
- Snelheid
-
De vorm van een bloedspat hangt af van:
1. Grootte
2. Oppervlak: ruw/glad/poreus etc
3
, Bloedfase:
Satelliet = het wegschieten van kleinere bloeddruppels bij verplaatsing van het bloed
Hoe valt een bloeddruppel, de bloedfases zijn:
1. Contact/instorting (druppel raakt het object)
2. Verplaatsing (het uitspreiden van de bloeddruppel, krijgt een kartelrandje, satellieten)
3. Dispersie (het meeste van het volume vloeit naar de buitenste rand)
4. Terugtrekken (terugtrekken van het bloed)
Hoek van inval:
Bij 90 graden:
- Een cirkelvormige bloeddruppel
- In lengte en breedte gelijk
Bij minder dan 90 graden:
- Sikkelvormig
- Afhankelijk van de ondergrond en de snelheid krijg je een staart (dit kan overgaan naar
satelliet)
Staart = de tegenovergestelde richting van je bloeddruppel, druppel wordt dan langwerpiger.
Hoek berekenen = sinus-1 x breedte/ lengte
Een bloeddruppel probeert als hij valt zo compact mogelijk te worden
Dezelfde hoeveelheid bloed kan op verschillende ondergronden een andere vlek achterlaten
Oppervlaktes:
- Uiteenlopende oppervlakten
- Hard en minder poreus
- Onregelmatig, poreus oppervlaktes
4
College 1 bloedspat
Bloeddruppels:
- Bloeddruppel is rond
- Een druppel is 50 microliter bloed
- Dichtheid van bloed is 1,000
- Kan een maximale snelheid van 6,6 m/s halen
- Bloed is viskeus, plakkerig
Oppervlaktespanning: Elke molecuul zet dus druk uit op de omgeving. Het doel is om zoveel mogelijk
samen te blijven. Het wil dus minimaal contact met andere toestanden (zoals gas). Een druppelvorm
heeft het minimale oppervlakte met het maximale volume
Stolling:
Bloedspatten kunnen er anders uit gaan zien wanneer ze ouder worden. Het wordt droog en
hierdoor donkerder. Het bloed stolt aan de binnenkant. Bloedstolling buiten het lichaam: geen
remming van de stolling. Aan de stolling kan je schatten hoelang het bloed er al ligt, eenmaal droog
valt hier niks meer over te zeggen.
Bloedstolling begint bij een beschadiging aan de binnenkant van het bloedvat (de endotheel laag). Er
worden een reeks van enzymen en eiwitten geactiveerd, deze laten gereguleerd de stolling verlopen.
1
,Kenmerken bloedvat:
Ziektes te maken met bloed:
Aangeboren:
- Slechte aanmaak collageen voor bloedvat
- Fout in bloedplaatjes
- Ontbrekende stollingsfactoren
Verkregen:
- Vit. C deficiëntie ook wel scheurbuik
- Vit. K deficiëntie
- Te veel aan corticosteroïden
- Leverziekten
Medicijnen:
- Anticoagulantia: warfarine, rattengif
- Drug tegen bloedplaatjes: aspirine
- Fibrolytische medicijnen: tPA, urokinase, streptokinase. Het maakt de fibrinedraden kapot.
Invloeden:
- Temperatuur
- Luchtvochtigheid
- Luchtstromen
- Volume bloedspoor
- Type oppervlak (capillaire werking)
- Bloed kan binnen enkele minuten al zijn opgedroogd
2
,Samenstelling bloed:
1. Plasma met hierin eiwitten voor de stolling
2. Witte bloedcellen: buffy coat.
3. Rode bloedcellen: hematocrit (mannen hebben meer rode
bloedcellen dan vrouwen)
Manieren waarop bloed het lichaam verlaat:
- Flow (vloeiend)
- Drip (druppelend)
- Spray (sproeiend)
- Spurt (spuitend)
- Gush (snel stromend)
- Ooze (langzaam stromend)
- Pool (pooling of blood)
Ooze = dik bloed wat langzaam uit het lichaam stroomt (denk aan pus)
Gush = bloed stroomt met een flinke kracht uit het lichaam, kan slagaderlijk zijn maar hoeft niet
Spurt = dik bloed, dikker dan spray
Spray = een mengsel van bloed, gassen en lichaamsstoffen
Extrinsiek: de bloedvat wand is kapot. Van buiten af schade.
Intrinsiek: vreemd oppervlak
Actieve stollingsfactoren: de bloedstolling cascade : een reeks van eiwitten/enzymen wordt
geactiveerd.
Het epitheel van een bloedvat heet endotheel.
Bloedspatanalyse:
- Oorsprong bloedvlek
- Afstand bloedvlek
- Richting van bloed
- Snelheid
-
De vorm van een bloedspat hangt af van:
1. Grootte
2. Oppervlak: ruw/glad/poreus etc
3
, Bloedfase:
Satelliet = het wegschieten van kleinere bloeddruppels bij verplaatsing van het bloed
Hoe valt een bloeddruppel, de bloedfases zijn:
1. Contact/instorting (druppel raakt het object)
2. Verplaatsing (het uitspreiden van de bloeddruppel, krijgt een kartelrandje, satellieten)
3. Dispersie (het meeste van het volume vloeit naar de buitenste rand)
4. Terugtrekken (terugtrekken van het bloed)
Hoek van inval:
Bij 90 graden:
- Een cirkelvormige bloeddruppel
- In lengte en breedte gelijk
Bij minder dan 90 graden:
- Sikkelvormig
- Afhankelijk van de ondergrond en de snelheid krijg je een staart (dit kan overgaan naar
satelliet)
Staart = de tegenovergestelde richting van je bloeddruppel, druppel wordt dan langwerpiger.
Hoek berekenen = sinus-1 x breedte/ lengte
Een bloeddruppel probeert als hij valt zo compact mogelijk te worden
Dezelfde hoeveelheid bloed kan op verschillende ondergronden een andere vlek achterlaten
Oppervlaktes:
- Uiteenlopende oppervlakten
- Hard en minder poreus
- Onregelmatig, poreus oppervlaktes
4