COMMUNICATIE VOOR OVERHEID EN BEDRIJF
GRONDBEGRIPPEN
1. Perspectieven op
communicatiemanagement
=> er wordt ook verwezen naar de geschiedenis van communicatiemanagement in handboek
Organisaties
• Wat is een organisatie?
o Zowel profit als non-profit
o Een doelgericht samenwerkingsverband van mensen om iets te realiseren waartoe zij
individueel niet in staat zouden zijn (hoofdstuk 4, p76)
▪ Er moet sprake zijn van:
• Verdeling van het werk
• Coördinatie van activiteiten
• Werk en activiteiten = doelgericht (werk en activiteiten worden
afgestemd om producten en diensten te leveren, om te
beantwoorden aan de eisen van stakeholders buiten de organisatie)
Organisatie als
• Rationele machine (communiceren als rationeel proces)
o Organisatie wordt beschouwd als machine waarbij alle afzonderlijke delen optimaal
op elkaar moeten worden afgestemd
o => informatie overbrengen om een taak uit te voeren; informatief communiceren
▪ => communiceren = rationeel proces (principes van logica sturen
onderneming)
▪ Vooral formele communicatie
▪ Hetgeen dat gecommuniceerd wordt = rationeel van aard & wordt
onderbouwd met feiten en cijfers (al zitten er ook zeker persuasieve kanten
aan)
o => gevolg
▪ Topdowncommunicatie = van leidinggevenden naar uitvoerders
• vb: Belgische bedrijven; baas zegt wat er moet gebeuren aan lagere
niveaus van bedrijf
o stem van werknemers in bedrijven naar werknemers toe =
vakbond & vakbondsafgevaardigde
▪ <> bottom-upcommunicatie = van uitvoerders naar leidinggevenden
• vb: Scandinavische bedrijven; lagere niveaus hebben hier wel wat te
zeggen
o Formele communicatiekanalen
▪ Toledo, ombudsdienst, emails, websites, Skype, sociale media… (erg veel
kanalen)
, ▪ Men heeft er greep op: boodschap is enkele niveaus gepasseerd, er is over
nagedacht & pas dan drukt men op de send-knop
▪ <> informele communicatie
• Al het nieuws dat zich als een lopend vuurtje verspreidt, waar men
geen greep op heeft
• Sociaal systeem (communiceren als beïnvloedingsproces)
o Organisatie = iets waar communicatie voorop staat
▪ => mensen beïnvloeden, mensen bijsturen
▪ Menselijke relaties en interacties zijn relevant in organisaties;
• Mensen worden niet enkel gemotiveerd door geld, maar ook door
persoonlijke aandacht en overleg
o Communicatie om mensen te stimuleren samen te werken
▪ Uitwisseling van informatie om samenwerking en meningsvorming te
beïnvloeden (=> communicatie als beïnvloedingsproces)
o Formele en informele communicatie
▪ Formele communicatie = formele doel van organisatie en wijze waarop werk
dienst te worden uitgevoerd
▪ Informele communicatie = draagt bij aan het versterken van onderlinge
verhoudingen en overdracht van waarden
• Open en integraal systeem (communiceren als afstemmingsproces)
o Organisatie als open systeem
▪ Communiceren = afstemmen
• Open systeem = communicatie valt niet te voorspellen
▪ Organisatie staat in wisselwerking met haar omgeving
▪ => transactionele omgeving
• = gedeelte van omgeving waarmee directe communicatie en
interactie plaatsvindt
• Verschillende groepen
o Eigenaars, kapitaalverschaffers en aandeelhouders
o Klanten
o Toeleveranciers
o Handelspartners
o Concurrenten
o Overheidsinstanties en -diensten
o Werkgeversorganisaties en vakbonden
• Soms worden er coalities gesloten, soms is er sprake van conflicten
• Vele vormen van communiceren
o Persuasief (reclame- en imagocampagnes) en relationeel
communiceren (het achterhalen van standpunten van
overheidsorganisaties en belangengroepen)
▪ => contextuele omgeving
• = ontwikkelingen die organisatie in haar functioneren beïnvloeden
o Economische factoren (vb: valuta, conjunctuur,
protectionistische maatregelen…)
o Politieke factoren (overheidsmaatregelen en wetgeving)
, o Technologische ontwikkelingen (kunnen leiden tot nieuwe
productietechnologieën, nieuwe materialen en
grondstoffen)
o Demografische ontwikkelingen (vb: groei, omvang,
samenstelling, opleidingsniveau… van bevolking)
o Maatschappelijke waarden en normen (kunnen
organisatiebeleid en vraag naar producten/diensten sterk
beïnvloeden)
o Fysieke omgeving (invloed op beschikbaarheid en toevoer
van grondstoffen…)
o Organisatie als integraal systeem
▪ Verschillende aspecten van organiseren beïnvloeden elkaar en kunnen niet
los van elkaar worden gezien
• Organisatiedoelen/mission/statement
o = bestaansreden van organisatie
o Economische, technische of sociaal-maatschappelijke doelen
o Geven identiteit aan organisatie en hebben betekenis voor
uitstraling naar buiten (=imago)
• Organisatiestrategie
o = beslissingen over wijze waarop gestelde doelen kunnen
worden bereikt door het inzetten van mensen en middelen,
rekening houdend met eisen vanuit omgeving
• Organisatiestructuur
o = interne taakverdeling, coördinatie van taken en onderlinge
relaties tussen afdelingen en organisatie-eenheden
• Technologie
o = het totaal van technische voorzieningen
• Mensen
o = voeren taken uit waarbij zij technologie hanteren en
werken binnen bepaalde organisatiestructuur
• Organisatiecultuur
o = gaat vooral om de waarden en normen die zo diep
verankerd liggen dat er sprake is van onbewuste
basisassumpties; basisassumpties leiden tot min of meer
stabiele gedragspatronen en regelmatigheden in interacties
en communicaties
▪ => Verschillende aspecten beïnvloeden elkaar
• Communicatie moet voor samenhang zorgen tussen de verschillende
subsystemen
, o Netwerken van eenheden
▪ Organisatie = verbonden aantal subsystemen
• => organisatie is vaak opgebouwd uit teams van mensen met
specifieke eigenschappen, met eigen takenpakket, eigen
samenwerkingscultuur…
▪ Vier soorten relaties tussen diverse personen en eenheden in organisaties
(Mastenbroek)
• Instrumentele relaties
o = werkverdeling en wederzijdse afstemming op elkaar via
communicatie, doorloopschema’s en overlegstructuren
o Spanningen: voorkeur voor eigen werkwijze en noodzaak tot
samenwerking
• Sociaal-emotionele relaties
o = gevoelsmatige betrekkingen tussen personen en groepen,
negatieve en positieve attitudes ten opzichte van elkaar
o Spanningen: streven naar eigen afdelings- en
groepsidentiteit versus organisatorisch ‘wij-gevoel’
• Onderhandelingsrelaties
o Spelen rol bij besluitvorming
• Machtsrelaties
o = het streven om anderen jouw wil op te leggen en de ander
daaraan ondergeschikt te maken
▪ => communicatie = hulpmiddel voor het overdragen van werk, het
uitwisselen van ervaringen, het hanteren van conflicten en het realiseren van
samenhang
• Meerpartijensysteem (communiceren als machtsproces)
o Communiceren = machtsproces; communicatie gebruiken om meer macht te krijgen
▪ Verschillende vormen van machtsuitoefening
• Autoriteit
o = hiërarchische positie
o Formele positie stelt machthebber in staat beloningen te
geven of maatregelen te treffen
GRONDBEGRIPPEN
1. Perspectieven op
communicatiemanagement
=> er wordt ook verwezen naar de geschiedenis van communicatiemanagement in handboek
Organisaties
• Wat is een organisatie?
o Zowel profit als non-profit
o Een doelgericht samenwerkingsverband van mensen om iets te realiseren waartoe zij
individueel niet in staat zouden zijn (hoofdstuk 4, p76)
▪ Er moet sprake zijn van:
• Verdeling van het werk
• Coördinatie van activiteiten
• Werk en activiteiten = doelgericht (werk en activiteiten worden
afgestemd om producten en diensten te leveren, om te
beantwoorden aan de eisen van stakeholders buiten de organisatie)
Organisatie als
• Rationele machine (communiceren als rationeel proces)
o Organisatie wordt beschouwd als machine waarbij alle afzonderlijke delen optimaal
op elkaar moeten worden afgestemd
o => informatie overbrengen om een taak uit te voeren; informatief communiceren
▪ => communiceren = rationeel proces (principes van logica sturen
onderneming)
▪ Vooral formele communicatie
▪ Hetgeen dat gecommuniceerd wordt = rationeel van aard & wordt
onderbouwd met feiten en cijfers (al zitten er ook zeker persuasieve kanten
aan)
o => gevolg
▪ Topdowncommunicatie = van leidinggevenden naar uitvoerders
• vb: Belgische bedrijven; baas zegt wat er moet gebeuren aan lagere
niveaus van bedrijf
o stem van werknemers in bedrijven naar werknemers toe =
vakbond & vakbondsafgevaardigde
▪ <> bottom-upcommunicatie = van uitvoerders naar leidinggevenden
• vb: Scandinavische bedrijven; lagere niveaus hebben hier wel wat te
zeggen
o Formele communicatiekanalen
▪ Toledo, ombudsdienst, emails, websites, Skype, sociale media… (erg veel
kanalen)
, ▪ Men heeft er greep op: boodschap is enkele niveaus gepasseerd, er is over
nagedacht & pas dan drukt men op de send-knop
▪ <> informele communicatie
• Al het nieuws dat zich als een lopend vuurtje verspreidt, waar men
geen greep op heeft
• Sociaal systeem (communiceren als beïnvloedingsproces)
o Organisatie = iets waar communicatie voorop staat
▪ => mensen beïnvloeden, mensen bijsturen
▪ Menselijke relaties en interacties zijn relevant in organisaties;
• Mensen worden niet enkel gemotiveerd door geld, maar ook door
persoonlijke aandacht en overleg
o Communicatie om mensen te stimuleren samen te werken
▪ Uitwisseling van informatie om samenwerking en meningsvorming te
beïnvloeden (=> communicatie als beïnvloedingsproces)
o Formele en informele communicatie
▪ Formele communicatie = formele doel van organisatie en wijze waarop werk
dienst te worden uitgevoerd
▪ Informele communicatie = draagt bij aan het versterken van onderlinge
verhoudingen en overdracht van waarden
• Open en integraal systeem (communiceren als afstemmingsproces)
o Organisatie als open systeem
▪ Communiceren = afstemmen
• Open systeem = communicatie valt niet te voorspellen
▪ Organisatie staat in wisselwerking met haar omgeving
▪ => transactionele omgeving
• = gedeelte van omgeving waarmee directe communicatie en
interactie plaatsvindt
• Verschillende groepen
o Eigenaars, kapitaalverschaffers en aandeelhouders
o Klanten
o Toeleveranciers
o Handelspartners
o Concurrenten
o Overheidsinstanties en -diensten
o Werkgeversorganisaties en vakbonden
• Soms worden er coalities gesloten, soms is er sprake van conflicten
• Vele vormen van communiceren
o Persuasief (reclame- en imagocampagnes) en relationeel
communiceren (het achterhalen van standpunten van
overheidsorganisaties en belangengroepen)
▪ => contextuele omgeving
• = ontwikkelingen die organisatie in haar functioneren beïnvloeden
o Economische factoren (vb: valuta, conjunctuur,
protectionistische maatregelen…)
o Politieke factoren (overheidsmaatregelen en wetgeving)
, o Technologische ontwikkelingen (kunnen leiden tot nieuwe
productietechnologieën, nieuwe materialen en
grondstoffen)
o Demografische ontwikkelingen (vb: groei, omvang,
samenstelling, opleidingsniveau… van bevolking)
o Maatschappelijke waarden en normen (kunnen
organisatiebeleid en vraag naar producten/diensten sterk
beïnvloeden)
o Fysieke omgeving (invloed op beschikbaarheid en toevoer
van grondstoffen…)
o Organisatie als integraal systeem
▪ Verschillende aspecten van organiseren beïnvloeden elkaar en kunnen niet
los van elkaar worden gezien
• Organisatiedoelen/mission/statement
o = bestaansreden van organisatie
o Economische, technische of sociaal-maatschappelijke doelen
o Geven identiteit aan organisatie en hebben betekenis voor
uitstraling naar buiten (=imago)
• Organisatiestrategie
o = beslissingen over wijze waarop gestelde doelen kunnen
worden bereikt door het inzetten van mensen en middelen,
rekening houdend met eisen vanuit omgeving
• Organisatiestructuur
o = interne taakverdeling, coördinatie van taken en onderlinge
relaties tussen afdelingen en organisatie-eenheden
• Technologie
o = het totaal van technische voorzieningen
• Mensen
o = voeren taken uit waarbij zij technologie hanteren en
werken binnen bepaalde organisatiestructuur
• Organisatiecultuur
o = gaat vooral om de waarden en normen die zo diep
verankerd liggen dat er sprake is van onbewuste
basisassumpties; basisassumpties leiden tot min of meer
stabiele gedragspatronen en regelmatigheden in interacties
en communicaties
▪ => Verschillende aspecten beïnvloeden elkaar
• Communicatie moet voor samenhang zorgen tussen de verschillende
subsystemen
, o Netwerken van eenheden
▪ Organisatie = verbonden aantal subsystemen
• => organisatie is vaak opgebouwd uit teams van mensen met
specifieke eigenschappen, met eigen takenpakket, eigen
samenwerkingscultuur…
▪ Vier soorten relaties tussen diverse personen en eenheden in organisaties
(Mastenbroek)
• Instrumentele relaties
o = werkverdeling en wederzijdse afstemming op elkaar via
communicatie, doorloopschema’s en overlegstructuren
o Spanningen: voorkeur voor eigen werkwijze en noodzaak tot
samenwerking
• Sociaal-emotionele relaties
o = gevoelsmatige betrekkingen tussen personen en groepen,
negatieve en positieve attitudes ten opzichte van elkaar
o Spanningen: streven naar eigen afdelings- en
groepsidentiteit versus organisatorisch ‘wij-gevoel’
• Onderhandelingsrelaties
o Spelen rol bij besluitvorming
• Machtsrelaties
o = het streven om anderen jouw wil op te leggen en de ander
daaraan ondergeschikt te maken
▪ => communicatie = hulpmiddel voor het overdragen van werk, het
uitwisselen van ervaringen, het hanteren van conflicten en het realiseren van
samenhang
• Meerpartijensysteem (communiceren als machtsproces)
o Communiceren = machtsproces; communicatie gebruiken om meer macht te krijgen
▪ Verschillende vormen van machtsuitoefening
• Autoriteit
o = hiërarchische positie
o Formele positie stelt machthebber in staat beloningen te
geven of maatregelen te treffen