Oefententamenvragen
Inleiding Orthopedagogiek
Handboek Jeugdhulpverlening
,Deze oefenvragen zijn gemaakt ter voorbereiding op het tentamen van Inleiding
Orthopedagogiek 2021-2022 voor de bachelor Pedagogische Wetenschappen.
In dit document vind je alleen meerkeuzevragen van de hoofdstukken 1 tot en met 10. Hoofdstuk
11 is hierin niet meegenomen, omdat het hoofdstuk niet gelezen diende te worden. Bovendien
zijn er vragen bedacht over de drie artikelen die zijn opgegeven. Deze staan onder de
desbetreffende hoofdstukken.
De vragen zijn grotendeels zelfbedacht. Een enkeling aan vragen zijn niet zelf bedacht, maar
komen uit een vragendocument wat door studenten tijdens de laatste ALC-bijeenkomst zijn
opgesteld. Dit was een goede toevoeging op de door mijzelf bedachte vragen.
Veel succes met het maken van de vragen!
En vooral succes met het tentamen 😊
2
,Inhoudsopgave
Oefenvragen hoofdstuk 1 …………………………………………………….. Blz. 4
Oefenvragen hoofdstuk 2 …………………………………………………….. Blz. 6
Oefenvragen artikel Semrund-Clikeman (2010) ……………………………... Blz. 7
Oefenvragen hoofdstuk 3 …………………………………………………….. Blz. 8
Oefenvragen hoofdstuk 4 …………………………………………………….. Blz. 10
Oefenvragen hoofdstuk 5 …………………………………………………….. Blz. 12
Oefenvragen hoofdstuk 6 …………………………………………………….. Blz. 14
Oefenvraag artikel Wolthuis (2019) ………………………………………... Blz. 16
Oefenvragen hoofdstuk 7 …………………………………………………….. Blz. 16
Oefenvragen hoofdstuk 8 …………………………………………………….. Blz. 18
Oefenvragen hoofdstuk 9 …………………………………………………….. Blz. 19
Oefenvragen hoofdstuk 10 …………………………………………………… Blz. 20
Oefenvraag artikel Fong (2010) …………………………………………….. Blz. 21
Antwoorden …………………………………………………………………... Blz. 22
3
, Oefenvragen hoofdstuk 1
1. Lisa is een meisje met een verstandelijke beperking. Haar ouders hebben soms moeite
met het begrijpen van haar leven. Ze durven soms niet adequaat te reageren, omdat ze
bang zijn dat Lisa er helemaal overstuur van raakt. Dit leidt ertoe dat er
opvoedingsproblemen ontstaan. Van welk soort opvoedingsproblemen is hier sprake?
a. Interne opvoedingsproblemen
b. Externe opvoedingsproblemen
c. Primaire opvoedingsproblemen
d. Secundaire opvoedingsproblemen
2. Kinderen die zich zichtbaar ongewoon of abnormaal gedragen of die zichtbaar ongewone
of abnormale emoties vertonen, maar ook kinderen met lichamelijke klachten die
onvoldoende verklaard kunnen worden door lichamelijke ziekte, hebben last van ……?
a. Een verstandelijke beperking
b. Een gedrags- en emotionele problemen
c. Neurologische problemen
d. Communicatie problemen
3. Het is belangrijk als onderzoeker/behandelaar om te kijken naar wie de problemen heeft
aangekaart. Waarom is dit belangrijk om mee te nemen?
a. Vanwege het feit dat de informant een vertekent beeld kan hebben van het ‘probleem’
door een gebrek aan kennis of een te grote angst voor wat er aan de hand kan zijn
b. Vanwege het feit dat sommige informanten te snel conclusies trekken
c. Vanwege het feit dat er gefraudeerd wordt met de cliënten
d. Vanwege het feit dat de informant zelf problemen kan hebben waardoor degene zelf
denkt dat het kind ook dezelfde problemen heeft
4. Wat hoort niet in het rijtje thuis van externaliserende probleemgedragingen?
a. Aandachtsproblemen
b. Agressief gedrag
c. Normafwijkend gedrag
d. Angstig/depressief
5. Welke van de onderstaande stellingen is niet waar?
a. Prevalentiecijfers van gedrags- en emotionele problemen zijn hoger bij meisjes dan
bij jongens
b. Bij jongens komen er meer externaliserende problemen voor, bij meisjes juist meer
internaliserende problemen
c. Kinderen afkomstig uit zwakkere milieus hebben een hoger prevalentiecijfer van
probleemgedrag dan kinderen afkomstig uit hogere milieus.
4
Inleiding Orthopedagogiek
Handboek Jeugdhulpverlening
,Deze oefenvragen zijn gemaakt ter voorbereiding op het tentamen van Inleiding
Orthopedagogiek 2021-2022 voor de bachelor Pedagogische Wetenschappen.
In dit document vind je alleen meerkeuzevragen van de hoofdstukken 1 tot en met 10. Hoofdstuk
11 is hierin niet meegenomen, omdat het hoofdstuk niet gelezen diende te worden. Bovendien
zijn er vragen bedacht over de drie artikelen die zijn opgegeven. Deze staan onder de
desbetreffende hoofdstukken.
De vragen zijn grotendeels zelfbedacht. Een enkeling aan vragen zijn niet zelf bedacht, maar
komen uit een vragendocument wat door studenten tijdens de laatste ALC-bijeenkomst zijn
opgesteld. Dit was een goede toevoeging op de door mijzelf bedachte vragen.
Veel succes met het maken van de vragen!
En vooral succes met het tentamen 😊
2
,Inhoudsopgave
Oefenvragen hoofdstuk 1 …………………………………………………….. Blz. 4
Oefenvragen hoofdstuk 2 …………………………………………………….. Blz. 6
Oefenvragen artikel Semrund-Clikeman (2010) ……………………………... Blz. 7
Oefenvragen hoofdstuk 3 …………………………………………………….. Blz. 8
Oefenvragen hoofdstuk 4 …………………………………………………….. Blz. 10
Oefenvragen hoofdstuk 5 …………………………………………………….. Blz. 12
Oefenvragen hoofdstuk 6 …………………………………………………….. Blz. 14
Oefenvraag artikel Wolthuis (2019) ………………………………………... Blz. 16
Oefenvragen hoofdstuk 7 …………………………………………………….. Blz. 16
Oefenvragen hoofdstuk 8 …………………………………………………….. Blz. 18
Oefenvragen hoofdstuk 9 …………………………………………………….. Blz. 19
Oefenvragen hoofdstuk 10 …………………………………………………… Blz. 20
Oefenvraag artikel Fong (2010) …………………………………………….. Blz. 21
Antwoorden …………………………………………………………………... Blz. 22
3
, Oefenvragen hoofdstuk 1
1. Lisa is een meisje met een verstandelijke beperking. Haar ouders hebben soms moeite
met het begrijpen van haar leven. Ze durven soms niet adequaat te reageren, omdat ze
bang zijn dat Lisa er helemaal overstuur van raakt. Dit leidt ertoe dat er
opvoedingsproblemen ontstaan. Van welk soort opvoedingsproblemen is hier sprake?
a. Interne opvoedingsproblemen
b. Externe opvoedingsproblemen
c. Primaire opvoedingsproblemen
d. Secundaire opvoedingsproblemen
2. Kinderen die zich zichtbaar ongewoon of abnormaal gedragen of die zichtbaar ongewone
of abnormale emoties vertonen, maar ook kinderen met lichamelijke klachten die
onvoldoende verklaard kunnen worden door lichamelijke ziekte, hebben last van ……?
a. Een verstandelijke beperking
b. Een gedrags- en emotionele problemen
c. Neurologische problemen
d. Communicatie problemen
3. Het is belangrijk als onderzoeker/behandelaar om te kijken naar wie de problemen heeft
aangekaart. Waarom is dit belangrijk om mee te nemen?
a. Vanwege het feit dat de informant een vertekent beeld kan hebben van het ‘probleem’
door een gebrek aan kennis of een te grote angst voor wat er aan de hand kan zijn
b. Vanwege het feit dat sommige informanten te snel conclusies trekken
c. Vanwege het feit dat er gefraudeerd wordt met de cliënten
d. Vanwege het feit dat de informant zelf problemen kan hebben waardoor degene zelf
denkt dat het kind ook dezelfde problemen heeft
4. Wat hoort niet in het rijtje thuis van externaliserende probleemgedragingen?
a. Aandachtsproblemen
b. Agressief gedrag
c. Normafwijkend gedrag
d. Angstig/depressief
5. Welke van de onderstaande stellingen is niet waar?
a. Prevalentiecijfers van gedrags- en emotionele problemen zijn hoger bij meisjes dan
bij jongens
b. Bij jongens komen er meer externaliserende problemen voor, bij meisjes juist meer
internaliserende problemen
c. Kinderen afkomstig uit zwakkere milieus hebben een hoger prevalentiecijfer van
probleemgedrag dan kinderen afkomstig uit hogere milieus.
4
