2. Telefonieren
die Zahlungsbedingung De betalingsvoorwaarden
die Lieferbedingung De leveringstermijn
der Vertrag/ ¨e Het contract
der Transportauftrag/ ¨e Bestelling/order
erteilen = geben geven
je nachdem wie gut man sich kennt oder wie afhankelijk van hoe goed je elkaar kent of
viele Leute es sind hoeveel mensen er zijn
unvorhergesehen Onvoorzien
fragen um eine Nachricht zu hinterlassen Vraag om een bericht achter te laten
reklamieren: ins Geschäft gehen mit der om te klagen: om naar de winkel te gaan met
Rechnung (factuur) de rekening (factuur).
ich rufe einen Techniker / den Lieferanten an. Ik bel een technicus / de leverancier.
Es hängt vom Fehler ab: bei einem großen Het hangt van de fout af: bij een grote fout,
Fehler telefonieren liever telefoneren.
Kunde ist König : telefonieren / es in Ordnung Klant is koning: bel / repareer het
bringen
Telefonieren oder mal eine E-Mail schicken Bel of stuur een e-mail (vraag)
(nachfragen)
zweitägig tweedaags
das Angebot/ e offerte
zusagen toezeggen
Bescheid sagen Op de hoogte brengen
die Einzelheit/en= das Detail/s Het detail
übermorgen <-> vorgestern Overmorgen <-> eergisteren
der Anschluss De verbinding
der Anruf De oproep
die Durchwahl Direct inkiezen, doorkiesnummer, laaste 2
nummers -> intern
das Ausland Het vreemde land
die Nebenstelle = die Zentrale De extensie = de telefooncentrale
die Vorwahl Het netnummer
Kein Anschluss unter dieser Nummer Geen verbinding onder dit nummer
Teilnehmers – geändert – wählen abonnee - veranderd - bellen
Ortsvorwahl – geändert – wählen – Rufnummer netnummer - gewijzigd - bellen - nummer
Auskunftsplätze – besetzt – legen – auf - Dinlichtingen - bezet - ophangen - bediend
bedient
vorwahl Netnummer
SIM karte SIM kaart
die Nebenstelle Uitbreiding, verlengstuk
Das Netz Het netwerk
Der Schluss De afsluiting, conclusie
Der Teilnehmer De deelnemer
Die Auskunft De informatie
, Das Gespräch Het gesprek
Die Zelle De cel
Der Bericht Het verslag, rapport
Die Anlage De installatie
Das Buch Het boek
ausrichten Zeggen, doen , doorgeven
Durchstellen Doorverbinden
Wiederhören Terug horen
notiz Notitie, opmerking
reklamation klacht
anliegen Bezorgen
erreichen Bereiken, opbellen
zuständig verantwoordelijk
ausbuch telefoonboek
Rückruf herinnering
Einen Gesprächspartner gesprekspartner
Einen Anruf Een oproep
Den Hörer De luisteraar
wählen Selecteren, kiezen
tätigen uitvoeren
herstellen herstellen
hinterlassen Achterlaten (een bericht achterlaten)
verlangen Vragen , verlangen, behoefte
aufleggen ophangen
geändert Veranderd, gewijzigt
rufnummer telefoonnummer
auskunftsplätze informatiepunten
Übersetzen
Ik heb een verkeerd nummer Ich habe eine falsche Nummer gewählt.
gedraaid/gekozen.
Excuseer de vergissing. Entschuldigung der Irrtum.
Dat is niet erg. Das ist kein Problem.
Kan ik de heer Dr. Kampe spreken? Kann ich Herrn Kampe sprechen (bitte)?
Hij spreekt momenteel zelf/ hij is momenteel in Er telefoniert gerade.
gesprek.
Dan wees zo vriendelijk en vraag of hij mij Dann seien Sie so freundlich/nett und fragen
terugbelt. Sie ihn, ob er mich zurückruft
Tot wanneer kan hij u bereiken? Bis wann kann er Sie erreichen?
De heer Pfister is momenteel in het magazijn. Der Herr Pfister ist im Moment im Lager.
Kan ik iets doorgeven? Kann ich etwas ausrichten?
Zou u hem kunnen vragen mij terug te bellen Könnten Sie ihn fragen zurückzurufen sobald er
als hij weer op kantoor is? wieder im Büro ist?
die Zahlungsbedingung De betalingsvoorwaarden
die Lieferbedingung De leveringstermijn
der Vertrag/ ¨e Het contract
der Transportauftrag/ ¨e Bestelling/order
erteilen = geben geven
je nachdem wie gut man sich kennt oder wie afhankelijk van hoe goed je elkaar kent of
viele Leute es sind hoeveel mensen er zijn
unvorhergesehen Onvoorzien
fragen um eine Nachricht zu hinterlassen Vraag om een bericht achter te laten
reklamieren: ins Geschäft gehen mit der om te klagen: om naar de winkel te gaan met
Rechnung (factuur) de rekening (factuur).
ich rufe einen Techniker / den Lieferanten an. Ik bel een technicus / de leverancier.
Es hängt vom Fehler ab: bei einem großen Het hangt van de fout af: bij een grote fout,
Fehler telefonieren liever telefoneren.
Kunde ist König : telefonieren / es in Ordnung Klant is koning: bel / repareer het
bringen
Telefonieren oder mal eine E-Mail schicken Bel of stuur een e-mail (vraag)
(nachfragen)
zweitägig tweedaags
das Angebot/ e offerte
zusagen toezeggen
Bescheid sagen Op de hoogte brengen
die Einzelheit/en= das Detail/s Het detail
übermorgen <-> vorgestern Overmorgen <-> eergisteren
der Anschluss De verbinding
der Anruf De oproep
die Durchwahl Direct inkiezen, doorkiesnummer, laaste 2
nummers -> intern
das Ausland Het vreemde land
die Nebenstelle = die Zentrale De extensie = de telefooncentrale
die Vorwahl Het netnummer
Kein Anschluss unter dieser Nummer Geen verbinding onder dit nummer
Teilnehmers – geändert – wählen abonnee - veranderd - bellen
Ortsvorwahl – geändert – wählen – Rufnummer netnummer - gewijzigd - bellen - nummer
Auskunftsplätze – besetzt – legen – auf - Dinlichtingen - bezet - ophangen - bediend
bedient
vorwahl Netnummer
SIM karte SIM kaart
die Nebenstelle Uitbreiding, verlengstuk
Das Netz Het netwerk
Der Schluss De afsluiting, conclusie
Der Teilnehmer De deelnemer
Die Auskunft De informatie
, Das Gespräch Het gesprek
Die Zelle De cel
Der Bericht Het verslag, rapport
Die Anlage De installatie
Das Buch Het boek
ausrichten Zeggen, doen , doorgeven
Durchstellen Doorverbinden
Wiederhören Terug horen
notiz Notitie, opmerking
reklamation klacht
anliegen Bezorgen
erreichen Bereiken, opbellen
zuständig verantwoordelijk
ausbuch telefoonboek
Rückruf herinnering
Einen Gesprächspartner gesprekspartner
Einen Anruf Een oproep
Den Hörer De luisteraar
wählen Selecteren, kiezen
tätigen uitvoeren
herstellen herstellen
hinterlassen Achterlaten (een bericht achterlaten)
verlangen Vragen , verlangen, behoefte
aufleggen ophangen
geändert Veranderd, gewijzigt
rufnummer telefoonnummer
auskunftsplätze informatiepunten
Übersetzen
Ik heb een verkeerd nummer Ich habe eine falsche Nummer gewählt.
gedraaid/gekozen.
Excuseer de vergissing. Entschuldigung der Irrtum.
Dat is niet erg. Das ist kein Problem.
Kan ik de heer Dr. Kampe spreken? Kann ich Herrn Kampe sprechen (bitte)?
Hij spreekt momenteel zelf/ hij is momenteel in Er telefoniert gerade.
gesprek.
Dan wees zo vriendelijk en vraag of hij mij Dann seien Sie so freundlich/nett und fragen
terugbelt. Sie ihn, ob er mich zurückruft
Tot wanneer kan hij u bereiken? Bis wann kann er Sie erreichen?
De heer Pfister is momenteel in het magazijn. Der Herr Pfister ist im Moment im Lager.
Kan ik iets doorgeven? Kann ich etwas ausrichten?
Zou u hem kunnen vragen mij terug te bellen Könnten Sie ihn fragen zurückzurufen sobald er
als hij weer op kantoor is? wieder im Büro ist?
