Taal & didactiek Aanvankelijk en technisch lezen, Huizenga, 2016
Aanvankelijk en technisch lezen hoofdstuk 2
2.5 voordracht aspecten van het lezen
Verschillende voordracht aspecten:
Uitspraak en articulatie;
Klemtoon;
Zinsmelodie;
Natuurlijkheid en emotionaliteit;
Tempo;
Volume;
Het lezen van woordgroepen.
Uitspraak en articulatie:
Een correcte uitspraak is iets anders dan een spellinguitspraak. De normale
uitspraak van pannenkoek is /panukoek/. Wanneer je een n uitspreekt, is dat een
spellinguitspraak: je laat je in de uitspraak van een woord te veel leiden door de
spelling.
Klemtoon:
De klemtoon heeft betrekking op zowel woorden als zinnen. Het woordaccent
levert voor kinderen niet zoveel problemen op, omdat het voor vrijwel alle
woorden vastligt. Het zinsaccent is lastiger, want dat verschilt per zin. De lezer
moet ui de context opmaken, welk accent het meest op z’n plaats is.
Zinsmelodie:
Zinsmelodie is het verloop in toonhoogte in een zin. Een hulpmiddel voor het
bepalen van de zinsmelodie zijn de leestekens.
Natuurlijkheid en emotionaliteit:
Bij natuurlijkheid gaat het erom dat je in het hardop lezen dezelfde manier van
spreken hanteert als in een gewoon gesprek.
Tempo:
Bij het tempo gaat het niet alleen om vloeiend lezen en een goede leessnelheid,
maar ook om een goede afwisseling van snelle en langzame stukken.
Volume:
De expressiviteit bij voorlezen wordt ook bepaald door het volume dat je
gebruikt. Dit is de geluidsterkte waarop je leest.
Het lezen van woordgroepen:
Een zin wordt nooit vloeiend uitgesproken. Een spreker last vaak allerlei minieme
pauzes in, meestal op de grens van woordgroepen. Je noemt het lezen van
woordgroepen ook wel frasering.
, Aanvankelijk en technisch lezen hoofdstuk 4
4.1.2 tussendoelen gevorderde geletterdheid
Doelstellingen van het voortgezet technisch lezen:
1) De leerlingen gebruiken verschillende technieken om woorden snel en
nauwkeurig te herkennen:
Ze herkennen lettercombinaties en spellingpatronen;
Ze herkennen lettergrepen in geschreven woorden;
Ze herkennen het unieke letterpatroon van (leen)woorden;
Ze maken gebruik van de betekenis van een woord;
Ze maken gebruik van de context van een woord.
2) De leerlingen gebruiken verschillende technieken om een tekst goed voor
te lezen:
Ze gebruiken de leestekens op de juiste wijze;
Ze lezen groepen van woorden als een geheel;
Ze lezen een tekst met het juiste dynamische en melodische accent;
Ze lezen een tekst in het juiste tempo en zonder spellinguitspraak;
Ze houden bij het voorlezen rekening met het leesdoel en met het
publiek.
4.3 leerstofordening bij voortgezet technisch lezen
Om de leerstof in te delen wordt er gebruik gemaakt van de AVI-niveaus. De AVI-
indeling geeft aan welk niveau van technische leesvaardigheid een leerling heeft.
Om te betalen hoe moeilijk het technisch lezen van een tekst is, hanteren we
criteria zoals:
De woordlengte
De zinslengte
De bekendheid van woorden in een tekst
De diversiteit in woordgebruik
De ingewikkeldheid van de zinnen
Aanvankelijk en technisch lezen hoofdstuk 2
2.5 voordracht aspecten van het lezen
Verschillende voordracht aspecten:
Uitspraak en articulatie;
Klemtoon;
Zinsmelodie;
Natuurlijkheid en emotionaliteit;
Tempo;
Volume;
Het lezen van woordgroepen.
Uitspraak en articulatie:
Een correcte uitspraak is iets anders dan een spellinguitspraak. De normale
uitspraak van pannenkoek is /panukoek/. Wanneer je een n uitspreekt, is dat een
spellinguitspraak: je laat je in de uitspraak van een woord te veel leiden door de
spelling.
Klemtoon:
De klemtoon heeft betrekking op zowel woorden als zinnen. Het woordaccent
levert voor kinderen niet zoveel problemen op, omdat het voor vrijwel alle
woorden vastligt. Het zinsaccent is lastiger, want dat verschilt per zin. De lezer
moet ui de context opmaken, welk accent het meest op z’n plaats is.
Zinsmelodie:
Zinsmelodie is het verloop in toonhoogte in een zin. Een hulpmiddel voor het
bepalen van de zinsmelodie zijn de leestekens.
Natuurlijkheid en emotionaliteit:
Bij natuurlijkheid gaat het erom dat je in het hardop lezen dezelfde manier van
spreken hanteert als in een gewoon gesprek.
Tempo:
Bij het tempo gaat het niet alleen om vloeiend lezen en een goede leessnelheid,
maar ook om een goede afwisseling van snelle en langzame stukken.
Volume:
De expressiviteit bij voorlezen wordt ook bepaald door het volume dat je
gebruikt. Dit is de geluidsterkte waarop je leest.
Het lezen van woordgroepen:
Een zin wordt nooit vloeiend uitgesproken. Een spreker last vaak allerlei minieme
pauzes in, meestal op de grens van woordgroepen. Je noemt het lezen van
woordgroepen ook wel frasering.
, Aanvankelijk en technisch lezen hoofdstuk 4
4.1.2 tussendoelen gevorderde geletterdheid
Doelstellingen van het voortgezet technisch lezen:
1) De leerlingen gebruiken verschillende technieken om woorden snel en
nauwkeurig te herkennen:
Ze herkennen lettercombinaties en spellingpatronen;
Ze herkennen lettergrepen in geschreven woorden;
Ze herkennen het unieke letterpatroon van (leen)woorden;
Ze maken gebruik van de betekenis van een woord;
Ze maken gebruik van de context van een woord.
2) De leerlingen gebruiken verschillende technieken om een tekst goed voor
te lezen:
Ze gebruiken de leestekens op de juiste wijze;
Ze lezen groepen van woorden als een geheel;
Ze lezen een tekst met het juiste dynamische en melodische accent;
Ze lezen een tekst in het juiste tempo en zonder spellinguitspraak;
Ze houden bij het voorlezen rekening met het leesdoel en met het
publiek.
4.3 leerstofordening bij voortgezet technisch lezen
Om de leerstof in te delen wordt er gebruik gemaakt van de AVI-niveaus. De AVI-
indeling geeft aan welk niveau van technische leesvaardigheid een leerling heeft.
Om te betalen hoe moeilijk het technisch lezen van een tekst is, hanteren we
criteria zoals:
De woordlengte
De zinslengte
De bekendheid van woorden in een tekst
De diversiteit in woordgebruik
De ingewikkeldheid van de zinnen