1
Aantekeningen hoorcolleges ICW
Inhoud
Deeltentamen 1....................................................................................................................... 2
Hoorcollege week 1 08-09-2021..............................................................................................2
Hoorcollege week 2 15-09-2021..............................................................................................3
Hoorcollege week 3 22-09-2021..............................................................................................5
Hoorcollege week 4 29-09-2021..............................................................................................7
Hoorcollege week 5 06-10-2021..............................................................................................8
Deeltentamen 2....................................................................................................................... 9
Hoorcollege week 8 27-10-2021..............................................................................................9
Hoorcollege week 9 03-11-2021............................................................................................12
Hoorcollege week 10 10-11-2021..........................................................................................13
Hoorcollege week 11 17-11-2021..........................................................................................15
Hoorcollege week 12 24-11-2021..........................................................................................16
Hoorcollege week 13 01-12-2021..........................................................................................18
, 2
Deeltentamen 1
Hoorcollege week 1 08-09-2021
Communicatie bestaat uit:
Zender → boodschap → ontvanger
Zender:
Productie.
Distributie.
Boodschap:
Inhoud.
Ontvanger:
Gebruik.
Interpretatie.
Effecten.
We kijken naar het individu en naar de maatschappij.
Theorie: set of systematic, informed hunches about the way things work.
Set of hunches: ideeën over een verklaring.
Informed: rekening houdend met wat al bekend is.
Systematic: specificatie van relaties tussen begrippen; hoe preciezer hoe beter.
Je moet een theorie ook kunnen toetsen.
Metaforen over theorie:
Net: we hebben theorieën nodig om ‘de wereld’ te begrijpen, te vangen.
Theorie als lens: theorieën beïnvloeden hoe we bepaalde dingen zien, ze leggen
nadruk op bepaalde aspecten (waardoor andere uit het zicht worden gelaten).
Theorie als een kaart: we hebben theorie nodig om ons te leiden, laten zien hoe
dingen werken en hoe dingen aan elkaar gerelateerd zijn.
Wat is communicatie:
Communicatie bestaat uit berichten, wat voor berichten dan ook.
Het creëren van berichten.
Interpretatie van berichten.
De relatie.
De reactie op communicatie.
Transmissiemodel:
Communicatie als een proces van het overbrengen van boodschappen.
Boodschap wordt bepaald door de zender.
Ontvanger verwerkt deze boodschap zoals bedoeld is door de zender.
Voorbeeld: persconferentie.
Expressieve model:
Communicatie als representatie van gedeelde overtuigingen binnen een
maatschappij/groep.
Nadruk ligt op uitvoering van de boodschap (zender).
Nadruk bij de ontvanger ligt op de beleving (/gedeelde ervaring) van de boodschap.
Voorbeeld: concert.
, 3
Publiciteitsmodel:
Communicatie als middel voor het grijpen en behouden van aandacht.
Competitie tussen zenders om aandacht van publiek. Aandacht zelf is belangrijker
dan kwaliteit van aandacht.
Ontvanger is toeschouwer.
Voorbeeld: reclame.
Receptiemodel:
Communicatie als multi-interpretabel, door (o.a. sociale en culturele) verschillen
tussen ontvangers kan eenzelfde boodschap meerdere betekenissen krijgen.
Zender stuurt een boodschap met een bepaalde bedoeling/betekenis.
De ontvanger kan deze op een andere manier ‘lezen’.
De klassieke bril: de machtige media, de needle theory en magic bullet theory.
Context:
Ontwikkeling van massamedia.
Voorbeelden:
Propaganda tijdens de oorlog.
War of the world: invasie van marsmannetjes op de radio, mensen werden daardoor
bang.
Machtige media bereiken iedereen.
Er wordt uitgegaan van weerloze en passieve gebruikers.
Er zijn sterke (en slechte) effecten op de media.
Uniforme effecten, voor iedereen zijn de effecten hetzelfde.
De machtige media theorie is belangrijk, maar door nieuwe theorieën weten we dat het geen
juiste theorie is.
Hoorcollege week 2 15-09-2021
Dit college gaat over effecten van media inhoud (content) op opvattingen (cultivation theory)
en gedrag (social learning theory).
Twee soorten effecten (invloed tv op blik op de wereld)
Effecten van de eerste orde:
Prevalentie inschatting (hoe vaak iets voorkomt of hoe waarschijnlijk iets is).
Effecten van de tweede orde:
Opvattingen op basis van prevalentie inschatting (stereotypen).
Als je veel geweld in de media ziet ga je geloven dat de wereld gemeen is (mean world).
Good guy verslaat de bad guy → cultiveert geloof in een rechtvaardige wereld.
Mainstreaming: verschillen in opvattingen. Sociale verschillen tussen mensen (opvoeding,
opleiding, etc.) verdwijnen door veel TV kijken (opvattingen worden meer mainstream).
Resonance: sociale verschillen tussen mensen, met name hoe je omgeving en dagelijkse
realiteit eruit zien, bepalen hoe sterk het cultivatie effect voor jou is. Je kunt een dubbele
dosis van iets krijgen doordat je het fenomeen in het echt ziet en je het op televisie te zien
krijgt.
Kritiek cultivatietheorie:
Causaliteit moeilijk aan te tonen (andere variabelen die effect hebben?)
Focus je op één tv-boodschap vs. variaties in media-inhoud (en mediakeuze).
Aantekeningen hoorcolleges ICW
Inhoud
Deeltentamen 1....................................................................................................................... 2
Hoorcollege week 1 08-09-2021..............................................................................................2
Hoorcollege week 2 15-09-2021..............................................................................................3
Hoorcollege week 3 22-09-2021..............................................................................................5
Hoorcollege week 4 29-09-2021..............................................................................................7
Hoorcollege week 5 06-10-2021..............................................................................................8
Deeltentamen 2....................................................................................................................... 9
Hoorcollege week 8 27-10-2021..............................................................................................9
Hoorcollege week 9 03-11-2021............................................................................................12
Hoorcollege week 10 10-11-2021..........................................................................................13
Hoorcollege week 11 17-11-2021..........................................................................................15
Hoorcollege week 12 24-11-2021..........................................................................................16
Hoorcollege week 13 01-12-2021..........................................................................................18
, 2
Deeltentamen 1
Hoorcollege week 1 08-09-2021
Communicatie bestaat uit:
Zender → boodschap → ontvanger
Zender:
Productie.
Distributie.
Boodschap:
Inhoud.
Ontvanger:
Gebruik.
Interpretatie.
Effecten.
We kijken naar het individu en naar de maatschappij.
Theorie: set of systematic, informed hunches about the way things work.
Set of hunches: ideeën over een verklaring.
Informed: rekening houdend met wat al bekend is.
Systematic: specificatie van relaties tussen begrippen; hoe preciezer hoe beter.
Je moet een theorie ook kunnen toetsen.
Metaforen over theorie:
Net: we hebben theorieën nodig om ‘de wereld’ te begrijpen, te vangen.
Theorie als lens: theorieën beïnvloeden hoe we bepaalde dingen zien, ze leggen
nadruk op bepaalde aspecten (waardoor andere uit het zicht worden gelaten).
Theorie als een kaart: we hebben theorie nodig om ons te leiden, laten zien hoe
dingen werken en hoe dingen aan elkaar gerelateerd zijn.
Wat is communicatie:
Communicatie bestaat uit berichten, wat voor berichten dan ook.
Het creëren van berichten.
Interpretatie van berichten.
De relatie.
De reactie op communicatie.
Transmissiemodel:
Communicatie als een proces van het overbrengen van boodschappen.
Boodschap wordt bepaald door de zender.
Ontvanger verwerkt deze boodschap zoals bedoeld is door de zender.
Voorbeeld: persconferentie.
Expressieve model:
Communicatie als representatie van gedeelde overtuigingen binnen een
maatschappij/groep.
Nadruk ligt op uitvoering van de boodschap (zender).
Nadruk bij de ontvanger ligt op de beleving (/gedeelde ervaring) van de boodschap.
Voorbeeld: concert.
, 3
Publiciteitsmodel:
Communicatie als middel voor het grijpen en behouden van aandacht.
Competitie tussen zenders om aandacht van publiek. Aandacht zelf is belangrijker
dan kwaliteit van aandacht.
Ontvanger is toeschouwer.
Voorbeeld: reclame.
Receptiemodel:
Communicatie als multi-interpretabel, door (o.a. sociale en culturele) verschillen
tussen ontvangers kan eenzelfde boodschap meerdere betekenissen krijgen.
Zender stuurt een boodschap met een bepaalde bedoeling/betekenis.
De ontvanger kan deze op een andere manier ‘lezen’.
De klassieke bril: de machtige media, de needle theory en magic bullet theory.
Context:
Ontwikkeling van massamedia.
Voorbeelden:
Propaganda tijdens de oorlog.
War of the world: invasie van marsmannetjes op de radio, mensen werden daardoor
bang.
Machtige media bereiken iedereen.
Er wordt uitgegaan van weerloze en passieve gebruikers.
Er zijn sterke (en slechte) effecten op de media.
Uniforme effecten, voor iedereen zijn de effecten hetzelfde.
De machtige media theorie is belangrijk, maar door nieuwe theorieën weten we dat het geen
juiste theorie is.
Hoorcollege week 2 15-09-2021
Dit college gaat over effecten van media inhoud (content) op opvattingen (cultivation theory)
en gedrag (social learning theory).
Twee soorten effecten (invloed tv op blik op de wereld)
Effecten van de eerste orde:
Prevalentie inschatting (hoe vaak iets voorkomt of hoe waarschijnlijk iets is).
Effecten van de tweede orde:
Opvattingen op basis van prevalentie inschatting (stereotypen).
Als je veel geweld in de media ziet ga je geloven dat de wereld gemeen is (mean world).
Good guy verslaat de bad guy → cultiveert geloof in een rechtvaardige wereld.
Mainstreaming: verschillen in opvattingen. Sociale verschillen tussen mensen (opvoeding,
opleiding, etc.) verdwijnen door veel TV kijken (opvattingen worden meer mainstream).
Resonance: sociale verschillen tussen mensen, met name hoe je omgeving en dagelijkse
realiteit eruit zien, bepalen hoe sterk het cultivatie effect voor jou is. Je kunt een dubbele
dosis van iets krijgen doordat je het fenomeen in het echt ziet en je het op televisie te zien
krijgt.
Kritiek cultivatietheorie:
Causaliteit moeilijk aan te tonen (andere variabelen die effect hebben?)
Focus je op één tv-boodschap vs. variaties in media-inhoud (en mediakeuze).