Meten en diagnostiek 2
Hoorcolleges
Anouk Smit
, 2
Inhoudsopgave
HOORCOLLEGE 1............................................................................................................................................... 3
HOORCOLLEGE 2............................................................................................................................................... 6
HOORCOLLEGE 3............................................................................................................................................ 10
HOORCOLLEGE 4............................................................................................................................................ 12
HOORCOLLEGE 5............................................................................................................................................ 16
HOORCOLLEGE 6............................................................................................................................................ 21
HOORCOLLEGE 7............................................................................................................................................ 25
HOORCOLLEGE 8............................................................................................................................................ 30
HOORCOLLEGE 9............................................................................................................................................ 35
HOORCOLLEGE 10 ......................................................................................................................................... 39
HOORCOLLEGE 11 ......................................................................................................................................... 42
HOORCOLLEGE 12 ......................................................................................................................................... 45
, 3
Hoorcollege 1
Meten is het volgens regels toekennen van symbolen aan individuen, zodat symbolen
(numerals, maar het kunnen ook letters zijn, niet per se een getal) de psychologische
eigenschap van het individu weergeeft.
Toekenning van numerals of symbolen gaat via een testprocedure, zoals het afnemen van een
vragenlijst. Psychometrie gaat over eigenschappen van die test.
Er zijn veel verschillende soorten tests.
Gewicht is observeerbaar, extraversie is een latente variabele,
dus niet observeerbaar. Een latente variabele kan je opdelen in
observeerbare item responses. Bij deze items komen weer
meetfouten/errors kijken (iemand beantwoordt de vraag anders
als iemand slecht heeft geslapen bijvoorbeeld). Meetfout is ook
latent, die is niet zichtbaar. Causale relatie van meetfout naar
item.
Statistiek
Psychometrische analyse = analyse van individuele verschillen in item responses.
Uiteindelijk wil je uitspraken doen over latente variabelen. Verschillen tussen mensen kan je
uitdrukken door middel van latente en geobserveerde variabelen.
Logistische regressie berekent de kans op een dichotome afhankelijke variabele 0 – 1 (man
vrouw). Lineaire regressie gebruik je als je meerdere antwoorden hebt (a, b, c, d)
Pearson product moment correlatiecoëfficiënt: lineaire relatie tussen variabelen.
Correlatie matrix van de items gaat over de samenhang tussen de items.
Theorie
Psychologische theorie: Wat zijn de relevante variabelen, wat stellen ze voor? Wat zijn
relevante observeerbare variabelen?
, 4
Nominaal = je bent man of vrouw.
Ordinaal = dokter staat hoger dan assistent.
Interval = de data kunnen worden gecategoriseerd, er is sprake van een rangorde en de
intervallen tussen de categorieën zijn gelijk (bijvoorbeeld steeds een stap van 10).
Ratio = er is een absoluut nulpunt, zoals bij Kelvin. In de psychologie komt het niet echt voor,
omdat er altijd meetfout is kan je het niet meten. Uitzondering is reactietijd. Leeftijd ook.
Arbitrair = willekeurig. Voorbeeld: onderzoek naar identiteit heeft 2 uitkomsten N (normal)
of MD (depressie). Ze zijn arbitrair, het had dus ook 0-1 of a-b kunnen zijn. De labels hebben
geen inherente waarde.
Bij kwantiteit zijn er deelbare meeteenheden (van m naar cm keer honderd). In zekere zin
arbitrair, maar het is wel algemeen geaccepteerd. Maar VS heeft wel wat anders.
Een absoluut nulpunt betekent dat het echt een nuplunt is, zoals bij meter. Bij temperatuur is
het ooit afgesproken, en dus relatief.
Psychologische theorie bepaalt het meetniveau van je variabele. Je moet weten of het…
- continu (spectrum van depressief naar normaal)
- dichotoom (depressief of normaal)
- discreet en ordinaal is.
Causaliteit
Bij alle constructen (zoals intelligentie) gaan we ervan uit dat de geobserveerde variabelen
causaal afhankelijk zijn van de latente variabelen. Je positie op de latente variabele, dus hoe
intelligent je bent, bepaalt je score op een item. Doordat ik intelligent ben, scoor ik hoog op
een vraag.
❖ Als we uitgaan van causaliteit spreken we van reflectieve items. De item score
reflecteert je positie op de latente variabele. Reflectiviteit is een theoretische aanname
(gaat niet altijd op).
o Griep: de latente variabele (of ik griep heb) veroorzaakt of ik symptomen laat
zien, en dus het antwoord op de items.
o Depressie: door de depressie scoor je hoog op schuldgevoelens
o Werkgeheugen: je werkgeheugen bepaalt hoeveel woorden je kan herinneren.
Hoorcolleges
Anouk Smit
, 2
Inhoudsopgave
HOORCOLLEGE 1............................................................................................................................................... 3
HOORCOLLEGE 2............................................................................................................................................... 6
HOORCOLLEGE 3............................................................................................................................................ 10
HOORCOLLEGE 4............................................................................................................................................ 12
HOORCOLLEGE 5............................................................................................................................................ 16
HOORCOLLEGE 6............................................................................................................................................ 21
HOORCOLLEGE 7............................................................................................................................................ 25
HOORCOLLEGE 8............................................................................................................................................ 30
HOORCOLLEGE 9............................................................................................................................................ 35
HOORCOLLEGE 10 ......................................................................................................................................... 39
HOORCOLLEGE 11 ......................................................................................................................................... 42
HOORCOLLEGE 12 ......................................................................................................................................... 45
, 3
Hoorcollege 1
Meten is het volgens regels toekennen van symbolen aan individuen, zodat symbolen
(numerals, maar het kunnen ook letters zijn, niet per se een getal) de psychologische
eigenschap van het individu weergeeft.
Toekenning van numerals of symbolen gaat via een testprocedure, zoals het afnemen van een
vragenlijst. Psychometrie gaat over eigenschappen van die test.
Er zijn veel verschillende soorten tests.
Gewicht is observeerbaar, extraversie is een latente variabele,
dus niet observeerbaar. Een latente variabele kan je opdelen in
observeerbare item responses. Bij deze items komen weer
meetfouten/errors kijken (iemand beantwoordt de vraag anders
als iemand slecht heeft geslapen bijvoorbeeld). Meetfout is ook
latent, die is niet zichtbaar. Causale relatie van meetfout naar
item.
Statistiek
Psychometrische analyse = analyse van individuele verschillen in item responses.
Uiteindelijk wil je uitspraken doen over latente variabelen. Verschillen tussen mensen kan je
uitdrukken door middel van latente en geobserveerde variabelen.
Logistische regressie berekent de kans op een dichotome afhankelijke variabele 0 – 1 (man
vrouw). Lineaire regressie gebruik je als je meerdere antwoorden hebt (a, b, c, d)
Pearson product moment correlatiecoëfficiënt: lineaire relatie tussen variabelen.
Correlatie matrix van de items gaat over de samenhang tussen de items.
Theorie
Psychologische theorie: Wat zijn de relevante variabelen, wat stellen ze voor? Wat zijn
relevante observeerbare variabelen?
, 4
Nominaal = je bent man of vrouw.
Ordinaal = dokter staat hoger dan assistent.
Interval = de data kunnen worden gecategoriseerd, er is sprake van een rangorde en de
intervallen tussen de categorieën zijn gelijk (bijvoorbeeld steeds een stap van 10).
Ratio = er is een absoluut nulpunt, zoals bij Kelvin. In de psychologie komt het niet echt voor,
omdat er altijd meetfout is kan je het niet meten. Uitzondering is reactietijd. Leeftijd ook.
Arbitrair = willekeurig. Voorbeeld: onderzoek naar identiteit heeft 2 uitkomsten N (normal)
of MD (depressie). Ze zijn arbitrair, het had dus ook 0-1 of a-b kunnen zijn. De labels hebben
geen inherente waarde.
Bij kwantiteit zijn er deelbare meeteenheden (van m naar cm keer honderd). In zekere zin
arbitrair, maar het is wel algemeen geaccepteerd. Maar VS heeft wel wat anders.
Een absoluut nulpunt betekent dat het echt een nuplunt is, zoals bij meter. Bij temperatuur is
het ooit afgesproken, en dus relatief.
Psychologische theorie bepaalt het meetniveau van je variabele. Je moet weten of het…
- continu (spectrum van depressief naar normaal)
- dichotoom (depressief of normaal)
- discreet en ordinaal is.
Causaliteit
Bij alle constructen (zoals intelligentie) gaan we ervan uit dat de geobserveerde variabelen
causaal afhankelijk zijn van de latente variabelen. Je positie op de latente variabele, dus hoe
intelligent je bent, bepaalt je score op een item. Doordat ik intelligent ben, scoor ik hoog op
een vraag.
❖ Als we uitgaan van causaliteit spreken we van reflectieve items. De item score
reflecteert je positie op de latente variabele. Reflectiviteit is een theoretische aanname
(gaat niet altijd op).
o Griep: de latente variabele (of ik griep heb) veroorzaakt of ik symptomen laat
zien, en dus het antwoord op de items.
o Depressie: door de depressie scoor je hoog op schuldgevoelens
o Werkgeheugen: je werkgeheugen bepaalt hoeveel woorden je kan herinneren.
