Hoorcollege | Inleidend college
1. Een tumor is een voorbeeld van:
a. aangepaste groei
b. autonome groei
2. Welke adaptatie van cellen wordt metaplasie genoemd?
a. Kwalitatief
b. Kwantitatief
3. Bij welke adaptatie is er toename van het aantal cellen?
a. Hyperplasie
b. Hypertrofie
4. Welke stelling(en) over metaplasie is of zijn juist?
Er bestaat een verhoogde kans op een maligniteit
Het is een compensatiemechanisme
Het is reversibel
Nieuwe celtypen zijn minder goed bestand tegen de stresssituatie
5. Dysplasie leidt altijd tot een maligniteit.
a. Juist
b. Onjuist
6. Elke neoplasie vormt een tumor.
a. Juist
b. Onjuist
7. Bij welke tumor is sprake van infiltratieve groei?
a. Benigne
b. Maligne
8. Bij welke tumor is sprake van necrose?
a. Benigne
b. Maligne
9. Bij welke tumor is sprake van een scherpe begrenzing en een kapsel?
a. Benigne
b. Maligne
GZC II | week 1 | 1
, ⮎ Naamgeving gezwellen
Mesenchym
Weefsel Benigne Maligne
Vetweefsel Lipoom Liposarcoom
Bindweefsel Fibroom Fibrosarcoom
Bot Osteoom Osteosarcoom
Kraakbeen Chondroom Chondrosarcoom
Glad spierweefsel Leiomyoom Leiomyosarcoom
Dwarsgestreept spierweefsel Rhabdomyoom Rhabdomyosarcoom
Endotheel Hemangioom Angiosarcoom
Epitheel
Groeiwijze Benigne Maligne
Epitheeltype
Vingervormige uitstulpsels Papilloom Plaveiselcelcarcinoom
Buisvormend Adenoom Basaalcelcarcinoom
Cystevormend Cystadenoom Urotheelcelcarcinoom
Vingervormige uitstulpsels in holte Papillair cystadenoom Adenocarcinoom
Fibreuze component Fibroadenoom
Uitstekend boven slijmvlies Poliep
Uitstekend boven slijmvlies met buisvorming Adenomateuze poliep
10. Welke term duidt op het ontbreken van differentiatie?
11. Welke soort tumor is goed gedifferentieerd?
a. Benigne
b. Maligne
12. Vrijwel alle kankers kunnen metastaseren.
a. Juist
b. Onjuist
13. Wat zijn de mogelijke wegen van metastasering?
Hoorcollege | Pathologie van de mamma
14. Cytologie wordt verkregen via een naaldbiopt.
a. Juist
b. Onjuist
15. Een mammapunctie maakt geen onderscheid tussen wel of niet-invasief.
a. Juist
b. Onjuist
16. Welke soort biopt is geschikt voor het beoordelen van architectuurverstoring?
a. Vacuümbiopt
b. Naaldbiopt
GZC II | week 1 | 2
, Afwijkingen mamma
cyste/ductectasie
geen verhoogd risico adenosis
fibrose/sclerose
benigne ductale
hyperplasie
epitheliale complex scleroserende
licht verhoogd risico
afwijkingen laesie/radial scar
papilloom
atypische ductale
benigne afwijkingen hyperplasie (ADH)
atypische afwijkingen,
verhoogd risico atypische lobulaire
hyperplasie
(ALH)/lobulaire
fibroadenoom neoplasie (LN)
fibro-epitheliale
afwijkingen
phyllodestumor
microscopie DCIS gradering
premaligne
afwijkingen
LCIS invasief carcinoom
NST
naamgeving
invasief lobulair
carcinoom
gradering
maligne afwijkingen
receptoren
sentinel node
17. Uit welke 2 lagen epitheel bestaat het klierweefsel van de mamma?
18. Vul de tabel over histologisch afwijkingen aan:
Benigne Premaligne Maligne
Architectuur Vaak behouden
Myoepitheel Aanwezig
Clonaal Ja
GZC II | week 1 | 3