Verzekeringsmanagement
voorbeeldexamenvragen
Je bent CEO van een KMO met 50 personeelsleden. Je
besluit om een CRO aan te werven, maar de CFO ziet
dit niet direct zitten.
Welk argument ga je gebruiken om de CFO te
overtuigen van het nut van een risk manager?
A. Een CRO kan kosten besparend werken.
B. Een CRO kan toekomstige schade vermijden.
C. Een CRO creëert meerwaarde.
D. Een CRO kan juridische conflicten vermijden.
Antwoord: alle antwoorden zijn correct.
Michel en Joke wonen al 5 jaar in een vernieuwde
hoeve. De woning werd 5 jaar geleden verzekerd en die
polis loopt nog steeds.
Dan krijgt het koppel een financiële meevaller en
kunnen ze hun woning helemaal naar wens afwerken
met een strooien dak.
Joke en Michel zijn beide verpleegkundigen en hebben
er geen flauw idee van dat een strooien dak weliswaar
zeer mooi is, maar ook een risicoverhoging inhoudt. Die
risicoverhoging houdt in dat
A. De frequentie stijgt, want de kans op brand neemt toe.
B. De graviteit stijgt, want bij brand is de kans op totaal verlies veel groter.
C. De blootstelling stijgt, want door een strooien dak wordt het gebouw langer aan het
risico op brand blootgesteld.
D. Geen van de drie vermelde antwoorden is correct.
1
, Antwoord: B.
Boek pagina: 61.
De methode van Kinney is een zeer goed voorbeeld van
risk management in de praktijk. Dat komt omdat deze
methode rekeing houdt met
A. De frequentie van een risico.
B. De graviteit van een risico.
C. De frequentie en graviteit van een risico.
D. De frequentie, blootstelling en graviteit van een risico.
Antwoord: D.
Boek pagina 99.
BCP houdt onder meer in
A. Het regelen van schade.
B. Het maken van analyses over schadeoorzaak en gevolg.
C. Het opmaken van een planning van herconditionering na schade.
D. Alle drie antwoorden zijn correct.
Antwoord: D.
Niet kennen voor het examen.
Een onderschrijver bij een verzekeringsmaatschappij
A. Stelt de polis op.
B. Bepaalt de premie.
C. Stelt de voorwaarden voor acceptatie op door bvb een bijzondere clausule in de polis
voor te stellen.
D. Antwoord B en C zijn correct.
Antwoord: D.
2
voorbeeldexamenvragen
Je bent CEO van een KMO met 50 personeelsleden. Je
besluit om een CRO aan te werven, maar de CFO ziet
dit niet direct zitten.
Welk argument ga je gebruiken om de CFO te
overtuigen van het nut van een risk manager?
A. Een CRO kan kosten besparend werken.
B. Een CRO kan toekomstige schade vermijden.
C. Een CRO creëert meerwaarde.
D. Een CRO kan juridische conflicten vermijden.
Antwoord: alle antwoorden zijn correct.
Michel en Joke wonen al 5 jaar in een vernieuwde
hoeve. De woning werd 5 jaar geleden verzekerd en die
polis loopt nog steeds.
Dan krijgt het koppel een financiële meevaller en
kunnen ze hun woning helemaal naar wens afwerken
met een strooien dak.
Joke en Michel zijn beide verpleegkundigen en hebben
er geen flauw idee van dat een strooien dak weliswaar
zeer mooi is, maar ook een risicoverhoging inhoudt. Die
risicoverhoging houdt in dat
A. De frequentie stijgt, want de kans op brand neemt toe.
B. De graviteit stijgt, want bij brand is de kans op totaal verlies veel groter.
C. De blootstelling stijgt, want door een strooien dak wordt het gebouw langer aan het
risico op brand blootgesteld.
D. Geen van de drie vermelde antwoorden is correct.
1
, Antwoord: B.
Boek pagina: 61.
De methode van Kinney is een zeer goed voorbeeld van
risk management in de praktijk. Dat komt omdat deze
methode rekeing houdt met
A. De frequentie van een risico.
B. De graviteit van een risico.
C. De frequentie en graviteit van een risico.
D. De frequentie, blootstelling en graviteit van een risico.
Antwoord: D.
Boek pagina 99.
BCP houdt onder meer in
A. Het regelen van schade.
B. Het maken van analyses over schadeoorzaak en gevolg.
C. Het opmaken van een planning van herconditionering na schade.
D. Alle drie antwoorden zijn correct.
Antwoord: D.
Niet kennen voor het examen.
Een onderschrijver bij een verzekeringsmaatschappij
A. Stelt de polis op.
B. Bepaalt de premie.
C. Stelt de voorwaarden voor acceptatie op door bvb een bijzondere clausule in de polis
voor te stellen.
D. Antwoord B en C zijn correct.
Antwoord: D.
2