Hoofdstuk 6 Soorten en
populaties
Paragraaf 1 De verwantschap tussen soorten
Kenmerken van soorten
Soms lijken dieren qua uiterlijk erg op elkaar, maar zijn het geen soortgenoten. Gedrag, voedsel,
voortplantingstijdstip of leefgebied vaak heel verschillend.
Twee criteria om soorten te onderscheiden: overeenkomsten in uiterlijke kenmerken en mogelijkheid om
vruchtbare nakomelingen te kunnen krijgen.
Tegenwoordig als aanvulling DNA-onderzoek.
Tekeningen laten soortkenmerken over algemeen goed zien, maar verschild altijd een klein.
Soortnamen en indeling
Wetenschappelijke naam, twee delen: geslachtsnaam (met hoofdletter) en soortaanduiding (kleine letter)
binominale naamgeving. Soms achter die naam nog een letter/naam, staat voor de persoon die de
soort als eerste beschreven heeft.
Ondersoort: geografisch afgescheiden groep soortgenoten met iets afwijkende kenmerken.
Deze naamgeving door Zweef Linnaeus (1707-1778).
Taxonomie: wetenschap die soorten indeelt in groepen. Biologen gebruiken zijn indeling nog steeds.
Taxonomie steeds grotere groepen: organismen soorten geslachten families orden klassen
afdelingen rijken domeinen.
Door fokken/kweken ontstaan variaties: rassen, behoren niet tot taxonomie.
Taxonomie is heel specialistisch werk.
Linnaeus gebruikte hoogste indelingsgroep planten- en dierenrijk, later kwam daarbij bacterierijk.
Tegenwoordig hoogste groep: domeinen: archaea, de bacteriën en eukaryoten. Archaea en bacteriën
behoren tot prokaryoten.
Prokaryoten: eencellig zonder kernmembraan. Cirkelvormig DNA los.
Celmembraan archaea is apart. Bestaat uit enkele laag fosfolipiden met lange vetachtige (isopreen)
staarten. Bacteriecellen en eukaryoten cellen hebben dubbele laag fosfolipiden. Eukaryoten cellen
hebben DNA in celkern.
DNA
DNA-onderzoek kan heel precies te verwantschap tussen soorten laten zien, omdat uiterlijk vaak
misleidend kan zijn.
Je gaat kijken hoe gelijk de basenvolgorde van het DNA in de mitochondriën is.
biologen analyseren genen voor eiwitten die in verschillende organismen voorkomen.
Genen die met een constante snelheid muteren: moleculaire klok. Met behulp daarvan kunnen se
vaststellen welke soorten verwant zijn en hoelang die soorten al op aarde aanwezig zijn.
Hoe meer verschillende mutaties, hoe minder verwant en hoe lager geleden gemeenschappelijke
voorouder is.
Soorten houden zich niet aan menselijke regels
populaties
Paragraaf 1 De verwantschap tussen soorten
Kenmerken van soorten
Soms lijken dieren qua uiterlijk erg op elkaar, maar zijn het geen soortgenoten. Gedrag, voedsel,
voortplantingstijdstip of leefgebied vaak heel verschillend.
Twee criteria om soorten te onderscheiden: overeenkomsten in uiterlijke kenmerken en mogelijkheid om
vruchtbare nakomelingen te kunnen krijgen.
Tegenwoordig als aanvulling DNA-onderzoek.
Tekeningen laten soortkenmerken over algemeen goed zien, maar verschild altijd een klein.
Soortnamen en indeling
Wetenschappelijke naam, twee delen: geslachtsnaam (met hoofdletter) en soortaanduiding (kleine letter)
binominale naamgeving. Soms achter die naam nog een letter/naam, staat voor de persoon die de
soort als eerste beschreven heeft.
Ondersoort: geografisch afgescheiden groep soortgenoten met iets afwijkende kenmerken.
Deze naamgeving door Zweef Linnaeus (1707-1778).
Taxonomie: wetenschap die soorten indeelt in groepen. Biologen gebruiken zijn indeling nog steeds.
Taxonomie steeds grotere groepen: organismen soorten geslachten families orden klassen
afdelingen rijken domeinen.
Door fokken/kweken ontstaan variaties: rassen, behoren niet tot taxonomie.
Taxonomie is heel specialistisch werk.
Linnaeus gebruikte hoogste indelingsgroep planten- en dierenrijk, later kwam daarbij bacterierijk.
Tegenwoordig hoogste groep: domeinen: archaea, de bacteriën en eukaryoten. Archaea en bacteriën
behoren tot prokaryoten.
Prokaryoten: eencellig zonder kernmembraan. Cirkelvormig DNA los.
Celmembraan archaea is apart. Bestaat uit enkele laag fosfolipiden met lange vetachtige (isopreen)
staarten. Bacteriecellen en eukaryoten cellen hebben dubbele laag fosfolipiden. Eukaryoten cellen
hebben DNA in celkern.
DNA
DNA-onderzoek kan heel precies te verwantschap tussen soorten laten zien, omdat uiterlijk vaak
misleidend kan zijn.
Je gaat kijken hoe gelijk de basenvolgorde van het DNA in de mitochondriën is.
biologen analyseren genen voor eiwitten die in verschillende organismen voorkomen.
Genen die met een constante snelheid muteren: moleculaire klok. Met behulp daarvan kunnen se
vaststellen welke soorten verwant zijn en hoelang die soorten al op aarde aanwezig zijn.
Hoe meer verschillende mutaties, hoe minder verwant en hoe lager geleden gemeenschappelijke
voorouder is.
Soorten houden zich niet aan menselijke regels