100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Core Business

Rating
3.8
(4)
Sold
25
Pages
16
Uploaded on
16-02-2015
Written in
2016/2017

Samenvatting van het boek Core Business. H1 t/m 33, behalve H21 en H22

Institution
Course









Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
February 16, 2015
Number of pages
16
Written in
2016/2017
Type
Summary

Subjects

Content preview

Hoofdstuk 1
Enkelvoud Meervoud
1ste persoon: I am 1ste persoon: we are
2de persoon: you are 2e persoon: you are (jullie zijn)
3e persoon: she/he/it is 3e persoon: they are (zij zijn)
Onvoltooid verleden tijd (past tense):
I was / you were / she was / we were / you were / they were (ik was)
Tegenwoordig toekomende tijd (present future tense):
I will be / you will be / she will be / we will be / you will be / they will be. (ik zal
zijn)
Verleden toekomende tijd (past future tense):
I would be (ik zou zijn)
Voltooid tegenwoordige tijd (present perfect):
I have been / she has been (ik ben geweest)
Voltooid verleden tijd (past perfect):
I had been (ik was geweest)
Zou(den) geweest zijn
would have been (zou zijn geweest)
Liggen/staan/zitten  vorm van ‘to be’


Hoofdstuk 2
- In Engels in een bevestigende zin  onderwerp voor het gezegde.
- Woorden van bepaalde tijd, geven aan wanneer iets gebeurt  staan
voor of achter in de zin.
- Woorden van onbepaalde tijd, geven aan hoe vaak iets gebeurd 
always/never/often/sometimes/still/usualy/probably/suddenly/rarel
y. Ze staan:
* vlak voor het werkwoord (We rarely get complaints)
* na het 1e ww als er meer wws in de zin staan (I would never have done
this.)
* na een vorm van ‘be’. (he is often abroad)
* in een vraagzin: na het onderwerp (Do you often go out?)
- Woorden van plaats geven aan waar iets gebeurt  staan aan eind vd zin.
- Woord van plaats en tijd naast elkaar  plaats voor tijd (P/T).
Hoofdstuk 3
- Woorden die eindigen op –y  voor de uitgang –s en –ed verandert de y in
ie als er een medeklinker voor staat. Als er een klinker voor staat 
stays/stayed.
- Het meervoud van een znw heeft een vaste s. Dus ook worden die op een
klinker eindigen.
* -o  -oes (tomato  tomatoes)
* -o  -os (euro  euros)
- Afkortingen krijgen een vaste s. Afkortingen met hoofdletter, kleine s.
(DVDs, CDs)

, - Eindmedeklinker wordt verdubbeld als de laatste lettergreep de klemtoon
heeft en er maar één klinker staat. Regel geldt ook voor uitgang –ing.
(stop – stopped)
- De l wordt altijd verdubbeld, behalve als er twee klinkers voorstaan.
(travel – travelling, mail – mailed) Uitzondering: dialled. (draaien).
- Aardrijkskundige namen hebben geen koppelteken. (Groot-Brittannië,
Great Britian)
- Namen van maanden en dagen worden met hoofdletter geschreven.
- Full met dubbel l, in samenstelling altijd ful.
Till met dubbel l, maar until met één l.
- Bijna alle werkwoorden met –ise kunnen ook met –ize worden geschreven.
Bij twijfel –ise.
- Than  vergrotende trap. (bigger than, more than)
Then  betekent ‘toen’. (then he left)
Hoofdstuk 4
- Tussen tientallen (twintig, dertig) en eenheden (1-9) staat een
koppelteken.
- Tweehonderd, tienduizend, twee losse woorden in het Engels.
- Voor hundred en thousand zet je a of one.
- Na hundred en thousand volgt and (two hundred and fifty). Geen and
tussen duizen en honderdtallen. (three thousand eight hundred)
- In duizendtallen  komma, voor decimalen  een punt.
- Bij afkortingen gebruik je de laatste twee letters. 1st 2nd 3rd 4th.
- Bij breuken staat het rangtelwoord in meervoud  one third/two thirds
Tientallen keren = dozens of times
Een keer/twee keer = once/twice
drie keer/vier keer = three times/four times

Nul in temperaturen = zero
Nul in telefoonnummers = oh
Nul in sportuitslagen = nil  bij tennis = love
Hoofdstuk 5
Regelmatige werkwoorden  -ed.
Onregelmatige werkwoorden  uitzonderingen (buy-bought-bought)
Hoofdstuk 6
Present/Past Continuous: vorm van be + werkwoord + -ing vorm.
 als een handeling gedurende een bepaalde tijdsduur aan de gang is/bezig
is of was.
 aangeven dat je iets gepland hebt in de toekomst (tomorrow, tonight, next
month)
 om aan te geven dat een activiteit tijdelijk is.
 om irritatie uit te drukken (always staat vaak in de zin)
Have  geen duurvorm als het om ‘bezitten’ gaat.
have  andere betekenissen wel duurvorm.
Hoofdstuk 7
$4.79
Get access to the full document:
Purchased by 25 students

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Reviews from verified buyers

Showing all 4 reviews
7 year ago

9 year ago

8 year ago

8 year ago

3.8

4 reviews

5
0
4
3
3
1
2
0
1
0
Trustworthy reviews on Stuvia

All reviews are made by real Stuvia users after verified purchases.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
JasmijnGroeneveld Avans Hogeschool
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
218
Member since
10 year
Number of followers
168
Documents
16
Last sold
1 year ago

4.0

53 reviews

5
18
4
20
3
10
2
5
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions