Economie
Vraag en aanbod
Hoofdstuk 1 de vraag naar producten
1.1 de individuele vraag
begrippen:
wet van de vraag
negatief verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid
gevraagde hoeveelheid
hoeveelheid die gevraagd wordt bij een bepaalde prijs
individuele vraag
aantal eenheden dat een consument wil kopen bij een bepaalde prijs
betalingsbereidheid
maximale prijs die een consument bereid is te betalen per producteenheid bij een gegeven aantal
producteenheden
consumentensurplus
optelsom van het individuele consumentensurplus van alle consumenten die het product kopen
individuele consumentensurplus
verschil tussen de prijs en de betalingsbereidheid voor alle eenheden die een consument van een
product koopt
discrete vraag
vraag waarbij de gevraagde hoeveelheid een geheel getal is
vraaglijn
lijn die het verband tussen de gevraagde hoeveelheid en de prijs aangeeft
continue vraag
vraag waarbij de gevraagde hoeveelheid een reëel getal is
individuele vraaglijn
lijn die bij verschillende prijzen aangeeft hoeveel eenheden een individuele consument van een
product wil kopen
substitueerbare producten
verschillende producten die in de ogen van de consument kunnen voorzien in de bevrediging van
dezelfde behoefte
complementaire producten
product dat samen met een ander product voorziet in de bevrediging van een behoefte
exogene factoren
omstandigheid waar betrokkenen geen invloed op hebben
, theorie
de vraag naar producten daalt naarmate de prijs van het product stijgt.
Uit de individuele vraag volgt de betalingsbereidheid
Discrete vraag geeft een bron met balkjes
Continue vraag geeft een vraaglijn
Bij het voorbeeld is de formule q=6-p
o q = gevraagde hoeveelheid
o p = prijs
o bij bijvoorbeeld 4 euro is q = 6-4 = 2 dus de consument wil 2 producten kopen
het consumentensurplus bereken je met oppervlakte driehoek ABC zie beneden de pagina
individuele vraag wordt door 5 factoren beïnvloedt: de individuele voorkeur, het beschikbare
budget, de aanwezigheid van substitueerbare producten, het bestaan van complementaire
producten en exogene factoren.
o iemand met een voorkeur voor een product is bereidt meer te betalen voor dit
product
o als de vrager een groter budget heeft is diegene vaak bereidt meer te betalen
o vb van substitueerbare producten zijn appel en peer: beide kun je stillen ze de
honger
o vb van complementaire producten zijn koffie en koffiemelk: mensen die melk in de
koffie doen, hebben niks aan alleen koffie, maar ook niks alleen aan koffiemelk. Ze
hebben dus beide producten nodig om ieder te gebruiken
o vb van exogene factoren zijn het weer of verkeersdrukte: deze omstandigheden
kunnen de vraag naar een product beïnvloeden zonder dat de producent dit kan
veranderen.
continue vraaglijn discrete vraag
p
8 7
6
4 6
2
5
0
0 2 4 6 q
4
vraaglijn 3
2
1
0
1 2 3
Reeks 1
B
Het groene gebied is het
consumentensurplus. Deze bereken je
C door het oppervlak van driehoek ABC uit
A te rekenen. 0,5 x (50-25) x 50
Vraag en aanbod
Hoofdstuk 1 de vraag naar producten
1.1 de individuele vraag
begrippen:
wet van de vraag
negatief verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid
gevraagde hoeveelheid
hoeveelheid die gevraagd wordt bij een bepaalde prijs
individuele vraag
aantal eenheden dat een consument wil kopen bij een bepaalde prijs
betalingsbereidheid
maximale prijs die een consument bereid is te betalen per producteenheid bij een gegeven aantal
producteenheden
consumentensurplus
optelsom van het individuele consumentensurplus van alle consumenten die het product kopen
individuele consumentensurplus
verschil tussen de prijs en de betalingsbereidheid voor alle eenheden die een consument van een
product koopt
discrete vraag
vraag waarbij de gevraagde hoeveelheid een geheel getal is
vraaglijn
lijn die het verband tussen de gevraagde hoeveelheid en de prijs aangeeft
continue vraag
vraag waarbij de gevraagde hoeveelheid een reëel getal is
individuele vraaglijn
lijn die bij verschillende prijzen aangeeft hoeveel eenheden een individuele consument van een
product wil kopen
substitueerbare producten
verschillende producten die in de ogen van de consument kunnen voorzien in de bevrediging van
dezelfde behoefte
complementaire producten
product dat samen met een ander product voorziet in de bevrediging van een behoefte
exogene factoren
omstandigheid waar betrokkenen geen invloed op hebben
, theorie
de vraag naar producten daalt naarmate de prijs van het product stijgt.
Uit de individuele vraag volgt de betalingsbereidheid
Discrete vraag geeft een bron met balkjes
Continue vraag geeft een vraaglijn
Bij het voorbeeld is de formule q=6-p
o q = gevraagde hoeveelheid
o p = prijs
o bij bijvoorbeeld 4 euro is q = 6-4 = 2 dus de consument wil 2 producten kopen
het consumentensurplus bereken je met oppervlakte driehoek ABC zie beneden de pagina
individuele vraag wordt door 5 factoren beïnvloedt: de individuele voorkeur, het beschikbare
budget, de aanwezigheid van substitueerbare producten, het bestaan van complementaire
producten en exogene factoren.
o iemand met een voorkeur voor een product is bereidt meer te betalen voor dit
product
o als de vrager een groter budget heeft is diegene vaak bereidt meer te betalen
o vb van substitueerbare producten zijn appel en peer: beide kun je stillen ze de
honger
o vb van complementaire producten zijn koffie en koffiemelk: mensen die melk in de
koffie doen, hebben niks aan alleen koffie, maar ook niks alleen aan koffiemelk. Ze
hebben dus beide producten nodig om ieder te gebruiken
o vb van exogene factoren zijn het weer of verkeersdrukte: deze omstandigheden
kunnen de vraag naar een product beïnvloeden zonder dat de producent dit kan
veranderen.
continue vraaglijn discrete vraag
p
8 7
6
4 6
2
5
0
0 2 4 6 q
4
vraaglijn 3
2
1
0
1 2 3
Reeks 1
B
Het groene gebied is het
consumentensurplus. Deze bereken je
C door het oppervlak van driehoek ABC uit
A te rekenen. 0,5 x (50-25) x 50
