Medische vakken
2.1a Shock
Voorbereiding
Geef van de onderstaande terminologie de betekenis
Hypoxie = een conditie waarbij weefsels in het lichaam als geheel of in een bepaald deel
van het lichaam niet voorzien worden van voldoende zuurstof
Ischemie = onvoldoende doorbloeding
Tachycardie = hartritme waarbij het hart in rust klopt met een frequentie van meer dan
100 slagen per minuut
Bradycardie = traag of onregelmatig hartritme (gezond slaat tussen 60-100 per minuut)
Tachypneu = snelle, oppervlakkige ademhaling waarbij de patiënt meer dan 20
ademhalingen per minuut heeft – in noodsituatie
Bradypneu = vertraagd ademhalingsfrequentie waarbij vaak diep wordt ingeademd.
Komt vaak voor bij uremie, diabetische coma, medicijn- of alcoholvergiftiging en
hypertensie
Capillary refill = hervullling van de haarvaten, geeft een maat voor de doorbloeding van
de weefsels behorende tot de huid en zegt over de kwaliteit van de circulatie. Gebruiken
om te kijken of er spraken is van shock
Saturatie = hoeveel zuurstof wordt opgenomen door bepaalde delen van het lichaam
Adult Respiratory Distress Syndrome (ARDS) = een levensbedreigende plotselinge
ontstekingsreactie in de longen waarbij zich vocht ophoopt dat zuurstofopname
bemoeilijkt
Multiorgaan falen = wanneer verschillende levensbelangrijke organen vrijwel tegelijk
slecht werken
Myocard infarct = een acute levensbedreigende aandoening van het hart. Door afsluiting
van de kransslagader stopt de bloedvoorziening naar een deel van de hartspier.
Shock = een ernstige storing van de algemene toestand van het lichaam gekenmerkt
door een tekort aan circulerende vocht in de bloedbaan
Hypovolemische shock = volumetekort in de bloedvaten
Cardiogene shock = verminderde hartfunctie
Obstructieve shock = een verstopping in de bloedvaten
Distributieve shock = abnormale verdeling van bloedstroom (vaatverwijdende shock in
de capillairen)
i. Septische shock = en wijdverspreide infectie die orgaan falen en gevaarlijk
lage bloeddruk veroorzaakt
ii. Anafylactische shock = een ernstige allergische reactie die betrekking heeft
op meerdere organen in het lichaam en die potentieel levensbedreigend zijn
Neurogene shock = ernstige schade aan het centrale zenuwstelsel
Decompensatio cordis = hartfalen; de pompfunctie van het hart is verminderd ->
zuurstofrijke bloed kan minder goed door het lichaam worden gepompt
Harttamponade = vochtophoping in het hartzakje -> doordat het vocht niet weg kan zal
de druk op het hart toenemen
Ruiter embolus (saddle embolus) = een prop die blijft steken op een vertakking van twee
bloedvaten en daardoor beide bloedvaten afsluit -> vaak overlijden
,College
Shock is een acute levensbedreigende verstoring van bloedsomloop
- Tekort aan circulerend volume
- Hypoxie(=zuurstoftekort) op weefselniveau
Snelle diagnostiek en therapie is belangrijk!
Vaak heb je niet gelijk een tekort in je hersenen omdat je hersenen een vitaal orgaan is en dus
voorrang krijgt op zuurstof. Maar later kan iemand wel bewusteloos raken aan een shock.
Wanneer je lichaam in een shock verkeert dan heeft het lichaam een herverdeling van circulerend
volume. Van het minst belangrijke tot de vitale organen:
1. Huid en slijmvliezen
2. Spieren onderhuids bindweefsel
3. Spijsvertering, lever en milt
4. Nieren
5. Hart, longen en hersenen
Als de vitale organen geen zuurstof meer krijgen, dan ben je
dood.
Het voorrang geven aan de vitale organen, dat uit zich ook in de
symptomen.
- Sneller ademen
- Hogere pols
- Huid wordt bleek, klam en koud
Onderscheid maken in gecompenseerde en ongecompenseerde
shock.
Gecompenseerde shock = de bloeddruk blijft normaal
- Bleek, klam, koud, snelle pols
Ongecompenseerde shock = de bloeddruk gaat omlaag
- Snelle pols, lagere pH want onvoldoende zuurstof, ademfrequentie omhoog
Irreversibele shock = er wordt niks gedaan en het lichaam kan niet compenseren; onherstelbare
schade -> overlijden
Diagnostiek
- Anamnese
- Lichamelijk onderzoek: inspectie, palpatie, percussie, auscultatie en vitale functies
- Aanvullend onderzoek (nauwelijks): bloedonderzoek, beeldvormend onderzoek
Therapie is afhankelijk van de oorzaak (etiologie)
- Reanimeren
- Herstel van bloedsomloop en saturatie
- Voorkomen van complicaties
- Conservatief versus operatief
, Complicaties komt vooral door zuurstoftekort: Multiorgaan falen, myocard infarct, ischemie van het
brein en uiteindelijk kun je overlijden.
Verschillende vormen van shock (dus waarom het bloed niet op de juiste plek komt):
- Hypovolemisch = teveel bloed of vocht verloren
Vocht verlies je door brandwonden of ontstekingen
- Cardiogeen = het hart kan het bloed niet in de aorta pompen
- Obstructief = er is een verstopping waardoor het bloed achterblijft; bijv. longembolie
- Distributief; septisch = oorzaak vaatverwijding is bloedvergiftiging
- Distributief; anafylactisch = oorzaak vaatverwijding is allergische reactie
o Therapie = adrenaline, hydrocortison (ontstekingsremmers), antihistaminicum
STELLINGEN
1. Mevrouw A, 42 jaar voelt zich niet zo lekker na het maken van de CT-scan met intraveneus
contrast 1.v.m. analyse buikklachten. Je vindt haar kort daarna bewusteloos is het
kleedhokje. Bij onderzoek is de bloeddruk verlaagd en de pols verhoogd. Ook zijn er diffuse
urticaria.
Het intraveneus toedienen van een antihistaminicum is een onderdeel van de therapie –
JUIST
2. Meneer A, 36 jaar is een motorrijder die op de snelweg is aangereden door een auto die 120
km/h reed. Bij de opvang van het mobiel medisch team ter plaatse valt op dat de linker
thoraxhelft hoger staat dan rechts en niet beweegt. Er wordt geen ademgeruis links gehoord
en de vitale functies zijn bedreigd.
Meneer A heeft eerder een cardiogene shock dan een obstructieve shock – ONJUIST
108/64 -> bloeddruk
2.1b Acuut coronair syndroom
Voorbereiding
Geef van de onderstaande terminologie de betekenis
Eerste Hart Hulp (EHH) = onderzoek naar mogelijke hartklachten en/of
hartritmestoornissen
Cardiac care Unit (CCU) = hartbewakingsafdeling; afdeling in een ziekenhuis waar
patiënten met ernstige hart- en vaataandoeningen behandeld en in de gaten gehouden
worden.
Electrocardiogram (ECG) = een grafische weergave van de elektrische activiteit van het
hart.
Troponine / creatinekinase (CK-MB) / myoglobine = eiwit dat betrokken is bij het
samentrekken en ontspannen van spieren
Acuut coronair syndroom = verzamelnaam voor het acute myocardinfarct en voor
instabiele angina pectoris met klachten in rust
Instabiele angina pectoris = een aandoening waarbij het hart niet voldoende
bloedstroom en zuurstof krijgt
Myocard infarct = een acute levensbedreigende aandoening van het hart. Door de
afsluiting van een kransslagader stopt de bloedvoorziening naar een deel van de
hartspier. Het gevolg is dat dit deel van het hart niet meer van zuurstof wordt voorzien.
2.1a Shock
Voorbereiding
Geef van de onderstaande terminologie de betekenis
Hypoxie = een conditie waarbij weefsels in het lichaam als geheel of in een bepaald deel
van het lichaam niet voorzien worden van voldoende zuurstof
Ischemie = onvoldoende doorbloeding
Tachycardie = hartritme waarbij het hart in rust klopt met een frequentie van meer dan
100 slagen per minuut
Bradycardie = traag of onregelmatig hartritme (gezond slaat tussen 60-100 per minuut)
Tachypneu = snelle, oppervlakkige ademhaling waarbij de patiënt meer dan 20
ademhalingen per minuut heeft – in noodsituatie
Bradypneu = vertraagd ademhalingsfrequentie waarbij vaak diep wordt ingeademd.
Komt vaak voor bij uremie, diabetische coma, medicijn- of alcoholvergiftiging en
hypertensie
Capillary refill = hervullling van de haarvaten, geeft een maat voor de doorbloeding van
de weefsels behorende tot de huid en zegt over de kwaliteit van de circulatie. Gebruiken
om te kijken of er spraken is van shock
Saturatie = hoeveel zuurstof wordt opgenomen door bepaalde delen van het lichaam
Adult Respiratory Distress Syndrome (ARDS) = een levensbedreigende plotselinge
ontstekingsreactie in de longen waarbij zich vocht ophoopt dat zuurstofopname
bemoeilijkt
Multiorgaan falen = wanneer verschillende levensbelangrijke organen vrijwel tegelijk
slecht werken
Myocard infarct = een acute levensbedreigende aandoening van het hart. Door afsluiting
van de kransslagader stopt de bloedvoorziening naar een deel van de hartspier.
Shock = een ernstige storing van de algemene toestand van het lichaam gekenmerkt
door een tekort aan circulerende vocht in de bloedbaan
Hypovolemische shock = volumetekort in de bloedvaten
Cardiogene shock = verminderde hartfunctie
Obstructieve shock = een verstopping in de bloedvaten
Distributieve shock = abnormale verdeling van bloedstroom (vaatverwijdende shock in
de capillairen)
i. Septische shock = en wijdverspreide infectie die orgaan falen en gevaarlijk
lage bloeddruk veroorzaakt
ii. Anafylactische shock = een ernstige allergische reactie die betrekking heeft
op meerdere organen in het lichaam en die potentieel levensbedreigend zijn
Neurogene shock = ernstige schade aan het centrale zenuwstelsel
Decompensatio cordis = hartfalen; de pompfunctie van het hart is verminderd ->
zuurstofrijke bloed kan minder goed door het lichaam worden gepompt
Harttamponade = vochtophoping in het hartzakje -> doordat het vocht niet weg kan zal
de druk op het hart toenemen
Ruiter embolus (saddle embolus) = een prop die blijft steken op een vertakking van twee
bloedvaten en daardoor beide bloedvaten afsluit -> vaak overlijden
,College
Shock is een acute levensbedreigende verstoring van bloedsomloop
- Tekort aan circulerend volume
- Hypoxie(=zuurstoftekort) op weefselniveau
Snelle diagnostiek en therapie is belangrijk!
Vaak heb je niet gelijk een tekort in je hersenen omdat je hersenen een vitaal orgaan is en dus
voorrang krijgt op zuurstof. Maar later kan iemand wel bewusteloos raken aan een shock.
Wanneer je lichaam in een shock verkeert dan heeft het lichaam een herverdeling van circulerend
volume. Van het minst belangrijke tot de vitale organen:
1. Huid en slijmvliezen
2. Spieren onderhuids bindweefsel
3. Spijsvertering, lever en milt
4. Nieren
5. Hart, longen en hersenen
Als de vitale organen geen zuurstof meer krijgen, dan ben je
dood.
Het voorrang geven aan de vitale organen, dat uit zich ook in de
symptomen.
- Sneller ademen
- Hogere pols
- Huid wordt bleek, klam en koud
Onderscheid maken in gecompenseerde en ongecompenseerde
shock.
Gecompenseerde shock = de bloeddruk blijft normaal
- Bleek, klam, koud, snelle pols
Ongecompenseerde shock = de bloeddruk gaat omlaag
- Snelle pols, lagere pH want onvoldoende zuurstof, ademfrequentie omhoog
Irreversibele shock = er wordt niks gedaan en het lichaam kan niet compenseren; onherstelbare
schade -> overlijden
Diagnostiek
- Anamnese
- Lichamelijk onderzoek: inspectie, palpatie, percussie, auscultatie en vitale functies
- Aanvullend onderzoek (nauwelijks): bloedonderzoek, beeldvormend onderzoek
Therapie is afhankelijk van de oorzaak (etiologie)
- Reanimeren
- Herstel van bloedsomloop en saturatie
- Voorkomen van complicaties
- Conservatief versus operatief
, Complicaties komt vooral door zuurstoftekort: Multiorgaan falen, myocard infarct, ischemie van het
brein en uiteindelijk kun je overlijden.
Verschillende vormen van shock (dus waarom het bloed niet op de juiste plek komt):
- Hypovolemisch = teveel bloed of vocht verloren
Vocht verlies je door brandwonden of ontstekingen
- Cardiogeen = het hart kan het bloed niet in de aorta pompen
- Obstructief = er is een verstopping waardoor het bloed achterblijft; bijv. longembolie
- Distributief; septisch = oorzaak vaatverwijding is bloedvergiftiging
- Distributief; anafylactisch = oorzaak vaatverwijding is allergische reactie
o Therapie = adrenaline, hydrocortison (ontstekingsremmers), antihistaminicum
STELLINGEN
1. Mevrouw A, 42 jaar voelt zich niet zo lekker na het maken van de CT-scan met intraveneus
contrast 1.v.m. analyse buikklachten. Je vindt haar kort daarna bewusteloos is het
kleedhokje. Bij onderzoek is de bloeddruk verlaagd en de pols verhoogd. Ook zijn er diffuse
urticaria.
Het intraveneus toedienen van een antihistaminicum is een onderdeel van de therapie –
JUIST
2. Meneer A, 36 jaar is een motorrijder die op de snelweg is aangereden door een auto die 120
km/h reed. Bij de opvang van het mobiel medisch team ter plaatse valt op dat de linker
thoraxhelft hoger staat dan rechts en niet beweegt. Er wordt geen ademgeruis links gehoord
en de vitale functies zijn bedreigd.
Meneer A heeft eerder een cardiogene shock dan een obstructieve shock – ONJUIST
108/64 -> bloeddruk
2.1b Acuut coronair syndroom
Voorbereiding
Geef van de onderstaande terminologie de betekenis
Eerste Hart Hulp (EHH) = onderzoek naar mogelijke hartklachten en/of
hartritmestoornissen
Cardiac care Unit (CCU) = hartbewakingsafdeling; afdeling in een ziekenhuis waar
patiënten met ernstige hart- en vaataandoeningen behandeld en in de gaten gehouden
worden.
Electrocardiogram (ECG) = een grafische weergave van de elektrische activiteit van het
hart.
Troponine / creatinekinase (CK-MB) / myoglobine = eiwit dat betrokken is bij het
samentrekken en ontspannen van spieren
Acuut coronair syndroom = verzamelnaam voor het acute myocardinfarct en voor
instabiele angina pectoris met klachten in rust
Instabiele angina pectoris = een aandoening waarbij het hart niet voldoende
bloedstroom en zuurstof krijgt
Myocard infarct = een acute levensbedreigende aandoening van het hart. Door de
afsluiting van een kransslagader stopt de bloedvoorziening naar een deel van de
hartspier. Het gevolg is dat dit deel van het hart niet meer van zuurstof wordt voorzien.
