Hoofdstuk 1: de conjunctuurbeweging
Paragraaf 1.1: de economische conjunctuur
- Om de beweging van de economie inzichtelijk te maken, bekijken we de reële economische
groei: De procentuele verandering van jaar tot jaar van het reële bruto binnenlands product
(bbp).
- Conjunctuurlijn: Lijn die de conjunctuurbeweging weergeeft.
- Conjunctuurbeweging: Golfbeweging van de reële economische groei.
- Trendmatige groei: de gemiddelde groei over een langere periode. (ook wel
langetermijngroeipad genoemd).
- Je spreekt van hoogconjunctuur als de economie sterker groeit dan de trendmatige groei.
- In de tijd van hoogconjunctuur geven consumenten gemakkelijk geld uit. (overbesteding)
- Weinig werkloosheid.
- Als de economie minder sterk groeit dan de trendmatige groei, spreek je van
laagconjunctuur.
- Weinig bestedingen, waardoor er weinig inkomstenbelastingen zijn. (onderbesteding)
- Aantal werklozen stijgt.
- Voor Nederland wordt de economische groei gemeten door het Centraal Bureau voor de
Statistiek (CBS).
- Als de economie 2 kwartalen achter elkaar krimpt spreek je van economische recessie(=
achteruitgang).
- Als de economie 3 kwartalen of meer achter elkaar krimpt spreek je van economische
depressie.
- Conjunctuur=korte termijn
- Structuur= lange termijn
- Procyclisch: Verandering door de tijd volgt de conjunctuurbeweging (versterken).
- Bv: als de economie groeit dan neemt de consumptie toe.
- Anticyclisch: Verandering door de tijd is tegengesteld aan de
conjunctuurbeweging(tegenstelde beweging).
- Bv: als de economie groeit dan neemt de werkloosheid af.
, Paragraaf 2: De stand van de economie:
- In slechte tijden geven gezinnen minder uit; er worden relatief weinig goederen en diensten
afgenomen waardoor bedrijven minder gaan produceren. Daardoor hebben bedrijven
minder arbeid nodig en verliezen mensen hun baan.
- Onvrijwillig werkloos: Werkloosheid waar iemand niet voor heeft gekozen.
- Vrijwillig werkloos: Werkloosheid waar iemand wel voor heeft gekozen.
- Hoogconjunctuur: de vraag naar arbeid stijgt, dus weinig werkloosheid.
- Laagconjunctuur: de vraag naar arbeid daalt, dus veel werkloosheid.
- Vrijwillig of onvrijwillig, in een periode van laagconjunctuur loopt de werkloosheid op.
- Gevolgen voor de begroting van de overheid bij stijgende werkloosheid.:
- 1. De overheid moet meer uitkeringen verstrekken. (hierdoor stijgen de overheidsuitgaven)
- 2. Er komt minder loonbelasting binnen, omdat er meer werkloosheid is.
- Welvaartvaste uitkering: stijgt mee met de gemiddelde koopkracht. (uitkering laten stijgen
zoals het percentage van de lonen stijgt).
- Waardevaste uitkering: stijgt mee met de stijging van de prijzen (inflatie) (koopkracht blijft
hier gelijk).
Paragraaf 1.1: de economische conjunctuur
- Om de beweging van de economie inzichtelijk te maken, bekijken we de reële economische
groei: De procentuele verandering van jaar tot jaar van het reële bruto binnenlands product
(bbp).
- Conjunctuurlijn: Lijn die de conjunctuurbeweging weergeeft.
- Conjunctuurbeweging: Golfbeweging van de reële economische groei.
- Trendmatige groei: de gemiddelde groei over een langere periode. (ook wel
langetermijngroeipad genoemd).
- Je spreekt van hoogconjunctuur als de economie sterker groeit dan de trendmatige groei.
- In de tijd van hoogconjunctuur geven consumenten gemakkelijk geld uit. (overbesteding)
- Weinig werkloosheid.
- Als de economie minder sterk groeit dan de trendmatige groei, spreek je van
laagconjunctuur.
- Weinig bestedingen, waardoor er weinig inkomstenbelastingen zijn. (onderbesteding)
- Aantal werklozen stijgt.
- Voor Nederland wordt de economische groei gemeten door het Centraal Bureau voor de
Statistiek (CBS).
- Als de economie 2 kwartalen achter elkaar krimpt spreek je van economische recessie(=
achteruitgang).
- Als de economie 3 kwartalen of meer achter elkaar krimpt spreek je van economische
depressie.
- Conjunctuur=korte termijn
- Structuur= lange termijn
- Procyclisch: Verandering door de tijd volgt de conjunctuurbeweging (versterken).
- Bv: als de economie groeit dan neemt de consumptie toe.
- Anticyclisch: Verandering door de tijd is tegengesteld aan de
conjunctuurbeweging(tegenstelde beweging).
- Bv: als de economie groeit dan neemt de werkloosheid af.
, Paragraaf 2: De stand van de economie:
- In slechte tijden geven gezinnen minder uit; er worden relatief weinig goederen en diensten
afgenomen waardoor bedrijven minder gaan produceren. Daardoor hebben bedrijven
minder arbeid nodig en verliezen mensen hun baan.
- Onvrijwillig werkloos: Werkloosheid waar iemand niet voor heeft gekozen.
- Vrijwillig werkloos: Werkloosheid waar iemand wel voor heeft gekozen.
- Hoogconjunctuur: de vraag naar arbeid stijgt, dus weinig werkloosheid.
- Laagconjunctuur: de vraag naar arbeid daalt, dus veel werkloosheid.
- Vrijwillig of onvrijwillig, in een periode van laagconjunctuur loopt de werkloosheid op.
- Gevolgen voor de begroting van de overheid bij stijgende werkloosheid.:
- 1. De overheid moet meer uitkeringen verstrekken. (hierdoor stijgen de overheidsuitgaven)
- 2. Er komt minder loonbelasting binnen, omdat er meer werkloosheid is.
- Welvaartvaste uitkering: stijgt mee met de gemiddelde koopkracht. (uitkering laten stijgen
zoals het percentage van de lonen stijgt).
- Waardevaste uitkering: stijgt mee met de stijging van de prijzen (inflatie) (koopkracht blijft
hier gelijk).