Evidence based ontwerpen
Week 1
→ Onderzoek zet je in om feit van fabel te categoriseren.
- De praktijk (werkveld) van een hbo’er vraagt om handelingen, ontwerpen, adviezen
of fabricaten als oplossing voor hun vraag of probleem.
Een vraag uit de praktijk:
Bij Hindoestaanse Surinamers in Amsterdam komt veel overgewicht voor. Op welke manier
kan het overgewicht bij deze doelgroep het beste gereduceerd worden?
→ EERST BETROUWBARE INFO VERZAMELEN!
- Proces → Evidence based ontwerpen
- Resultaat/ doel → Passende en effectieve interventie
→ Passende interventie hier: Hindoestaanse dans (intrinsieke motivatie: omdat je het leuk
vindt)
Een vraag uit de praktijk:
Je loopt stage bij de gemeente Nijmegen.
Gemeente Nijmegen wil middels het project Uniek sporten meer mensen met een beperking
aan het sporten krijgen. Gemeente Nijmegen wil graag een antwoord op de vraag:
Onderzoeksvraag: wat zijn motieven en barrières om wekelijks te sporten voor mensen met
een beperking uit de gemeente Nijmegen?
→ Ontwerp: een uitgewerkte wervingsstrategie (interventie) speciaal erop gericht om
mensen met een beperking deel te laten nemen aan sportaanbod
Een vraag uit de praktijk:
Je loopt stage bij een gezondheidscentrum.
Het gezondheidscentrum verzorgt health checks voor bedrijven met aansluitend een op maat
uitgevoerd sport- en beweegprogramma. Het gezondheidscentrum wil graag een antwoord
op de vraag:
‘Met welke sport- en beweegprogramma kan het gezondheidscentrum het BMI bij
medewerkers van bedrijf X verlagen?’
,→ EBO hoeft NIET uitgevoerd te worden. Het plan moet wel klaarliggen!
Kwalitatief onderzoek: als methode interviews (motivaties, gedachten en verwachtingen)
Kwantitatief onderzoek: als methode vragenlijsten (cijfers, statistieken)
→ Is jouw stage opzoek naar ervaringen en meningen? KWALITATIEF! Ga het gesprek aan.
Bij kwantitatief heb je al helemaal een idee wat je van de mensen wilt weten (vragenlijsten).
Wat is onderzoek?
1. Nauwkeurig
2. Systematisch
3. Uitzoeken (onderzoeken)
4. Kritisch interpreteren en analyseren
‘De zorgvuldige, systematische en geduldige studie van een bepaald kennisgebied,
uitgevoerd om bepaalde feiten of principes te ontdekken of te grondvesten.’
,Week 2
→ Geel is waar we vandaag mee aan de slag gaan
→ Technische ontwerp: hoe je het daadwerkelijk gaat doen (kan je leren)
→ Meeste studenten denken dat het probleem in het technische ontwerp zit, maar het
technische ontwerp kun je leren. Het conceptuele ontwerp is overstijgend en lastiger
(hoofdpijn).
→ Hypothese niet dit jaar.
→ Het geheel in het blauwe vlak is SMART bij onderzoek!
, → Vraagstelling: heel specifiek en meetbaar
→ Doelstelling: gaat over acceptatie en realisme: is het haalbaar?
→ Groene vlak = organisatie waar je stageloopt (komt de info vandaan die je nodig hebt,
komt de info ook weer terug)
Projectkader
Het probleem (voor verbetering vatbaar→ niet problematisch) van de organisatie:
1. Hoe kijkt men ertegenaan (wat hebben ze er in het verleden al aan gedaan)
2. Achtergrond van het probleem
3. Oplossingsrichting
4. Gewenste eindproduct
Projectkader → DOELSTELLING (verwijst naar iets BUITEN het onderzoek, DE RELEVANTIE)
Eisen:
→ Je doet iets voor de stageorganisatie om bepaalde reden
1. Nuttig
2. Uitvoerbaar (geen uitgebreid onderzoek → interviewen 5 tot 7 mensen) beperkt!
3. Eenduidig
4. Informatierijk
Doelstelling → vraagstelling met deelvragen
De vraag IN het onderzoek (specifiek, meetbaar en klein)
→ De vraagstelling is vooral specifiek en meetbaal. Of het realistisch en acceptabel is zit hem
in de doelstelling. Het geheel is SMART
Theoretisch kader:
Er is vaak al wat bekend over wat je gaat onderzoeken.
Kenmerk: het gaat NIET over je stageorganisatie. Het gaat over dezelfde vraagstelling, maar
dan in algemene termen → heel Nederland of bepaalde regio
Onderzoeksmethode:
Je gaat vervolgens wat onderzoeken specifiek voor je stageorganisatie en dit lijdt tot het
Resultaat. Hieruit volgt de Conclusie (beantwoording van de vraagstelling) en dit is de
Verantwoording van de doelstelling. Uiteindelijk lijdt dit tot een ontwerp.
Week 1
→ Onderzoek zet je in om feit van fabel te categoriseren.
- De praktijk (werkveld) van een hbo’er vraagt om handelingen, ontwerpen, adviezen
of fabricaten als oplossing voor hun vraag of probleem.
Een vraag uit de praktijk:
Bij Hindoestaanse Surinamers in Amsterdam komt veel overgewicht voor. Op welke manier
kan het overgewicht bij deze doelgroep het beste gereduceerd worden?
→ EERST BETROUWBARE INFO VERZAMELEN!
- Proces → Evidence based ontwerpen
- Resultaat/ doel → Passende en effectieve interventie
→ Passende interventie hier: Hindoestaanse dans (intrinsieke motivatie: omdat je het leuk
vindt)
Een vraag uit de praktijk:
Je loopt stage bij de gemeente Nijmegen.
Gemeente Nijmegen wil middels het project Uniek sporten meer mensen met een beperking
aan het sporten krijgen. Gemeente Nijmegen wil graag een antwoord op de vraag:
Onderzoeksvraag: wat zijn motieven en barrières om wekelijks te sporten voor mensen met
een beperking uit de gemeente Nijmegen?
→ Ontwerp: een uitgewerkte wervingsstrategie (interventie) speciaal erop gericht om
mensen met een beperking deel te laten nemen aan sportaanbod
Een vraag uit de praktijk:
Je loopt stage bij een gezondheidscentrum.
Het gezondheidscentrum verzorgt health checks voor bedrijven met aansluitend een op maat
uitgevoerd sport- en beweegprogramma. Het gezondheidscentrum wil graag een antwoord
op de vraag:
‘Met welke sport- en beweegprogramma kan het gezondheidscentrum het BMI bij
medewerkers van bedrijf X verlagen?’
,→ EBO hoeft NIET uitgevoerd te worden. Het plan moet wel klaarliggen!
Kwalitatief onderzoek: als methode interviews (motivaties, gedachten en verwachtingen)
Kwantitatief onderzoek: als methode vragenlijsten (cijfers, statistieken)
→ Is jouw stage opzoek naar ervaringen en meningen? KWALITATIEF! Ga het gesprek aan.
Bij kwantitatief heb je al helemaal een idee wat je van de mensen wilt weten (vragenlijsten).
Wat is onderzoek?
1. Nauwkeurig
2. Systematisch
3. Uitzoeken (onderzoeken)
4. Kritisch interpreteren en analyseren
‘De zorgvuldige, systematische en geduldige studie van een bepaald kennisgebied,
uitgevoerd om bepaalde feiten of principes te ontdekken of te grondvesten.’
,Week 2
→ Geel is waar we vandaag mee aan de slag gaan
→ Technische ontwerp: hoe je het daadwerkelijk gaat doen (kan je leren)
→ Meeste studenten denken dat het probleem in het technische ontwerp zit, maar het
technische ontwerp kun je leren. Het conceptuele ontwerp is overstijgend en lastiger
(hoofdpijn).
→ Hypothese niet dit jaar.
→ Het geheel in het blauwe vlak is SMART bij onderzoek!
, → Vraagstelling: heel specifiek en meetbaar
→ Doelstelling: gaat over acceptatie en realisme: is het haalbaar?
→ Groene vlak = organisatie waar je stageloopt (komt de info vandaan die je nodig hebt,
komt de info ook weer terug)
Projectkader
Het probleem (voor verbetering vatbaar→ niet problematisch) van de organisatie:
1. Hoe kijkt men ertegenaan (wat hebben ze er in het verleden al aan gedaan)
2. Achtergrond van het probleem
3. Oplossingsrichting
4. Gewenste eindproduct
Projectkader → DOELSTELLING (verwijst naar iets BUITEN het onderzoek, DE RELEVANTIE)
Eisen:
→ Je doet iets voor de stageorganisatie om bepaalde reden
1. Nuttig
2. Uitvoerbaar (geen uitgebreid onderzoek → interviewen 5 tot 7 mensen) beperkt!
3. Eenduidig
4. Informatierijk
Doelstelling → vraagstelling met deelvragen
De vraag IN het onderzoek (specifiek, meetbaar en klein)
→ De vraagstelling is vooral specifiek en meetbaal. Of het realistisch en acceptabel is zit hem
in de doelstelling. Het geheel is SMART
Theoretisch kader:
Er is vaak al wat bekend over wat je gaat onderzoeken.
Kenmerk: het gaat NIET over je stageorganisatie. Het gaat over dezelfde vraagstelling, maar
dan in algemene termen → heel Nederland of bepaalde regio
Onderzoeksmethode:
Je gaat vervolgens wat onderzoeken specifiek voor je stageorganisatie en dit lijdt tot het
Resultaat. Hieruit volgt de Conclusie (beantwoording van de vraagstelling) en dit is de
Verantwoording van de doelstelling. Uiteindelijk lijdt dit tot een ontwerp.
