Theorie 1
College 1
Impulsiviteit = de neiging tot handelen zonder na te denken over de consequenties.
Impulsiviteit is een veelgebruikt, maar moeilijk begrip. Er zijn vele aspecten of vormen van
impulsiviteit en deze hangen dikwijls niet samen. Impulsieve personen lijken niet goed in staat hun
momentane gedachten of impulsen te onderdrukken en vinden het moeilijk om eerst na te denken
voordat zij handelen. In een gesprek kunnen zij bijvoorbeeld er plotseling iets ‘uitfloepen’ of een
ongepaste opmerking maken. Of ze kunnen plotseling de weg oversteken zonder te kijken.
Impulsieve kinderen vinden het moeilijk om hun directe behoeften te onderdrukken of om bij
spelletjes op hun beurt te wachten.
Bij impulsregulatieproblematiek is er sprake van verminderde inhibitie (remming) van gedrag en
moeite met wachten op beloningen.
Verhoogde impulsiviteit:
- Is een kernsymptoom in verschillende psychiatrische en neurologische aandoeningen
- Wordt gekenmerkt door verstoringen in cognitieve controle en impulsieve beslissingen
Farmacologische interventies hebben het belang laten zien van de neurotransmitters serotonine,
dopamine en noradrenaline in het reguleren van impulsief gedrag.
Wat is agressie?
“Een gedragsmatige uitingsvorm die ontstaat in interactie met de omgeving waarbij er fysieke,
materiële en/ of psychische schade of letsel wordt toegebracht aan zichzelf, de ander of het andere.”
Tegen zichzelf: zelfverwonding
Tegen de ander: verbaal, fysiek, mentaal
Tegen het andere: materiaal vernielen
1
,Soorten agressie:
Instrumentele / proactieve agressie: inzetten als instrument om iets te verkrijgen
- Je zin krijgen en de baas spelen
- Machtsmiddel
- Geleerd dat agressie lonend kan zijn en een onmiddellijke behoefte vervult
- Vormen: provoceren, manipuleren en chanteren (Vb: zweepslagen)
- Dader gaat beheerst te werk, totdat hij merkt dat het niet opbrengt wat hij wil. Dan kan
instrumentele agressie omslaan in frustratieagressie
- Interventie: Beslismatrix -> deze agressie zit namelijk op cognitief niveau. In deze beslismatrix
worden de positieve en negatieve gevolgen van het gedrag opgeschreven en dat op korte en
lange termijn. Hierdoor krijgt de cliënt inzicht in zijn eigen gedrag en is de bedoeling dat hij
op de lange termijn vooral of alleen maar negatieve gevolgen gaat inzien.
Frustratie / reactieve agressie: frustratie of onmacht
- Start bij gevoel van ontevredenheid en kan uitmonden in ‘blinde woede’ ‘waas voor de ogen’
- Met rug tegen de muur gezet voelen, geen uitweg zien en daar emotioneel op reageren (Vb:
van zich af slaan) -> kent eigen grens naar frustratie niet
- Bewustzijnsvernauwing: hoort en ziet enkel datgene waarop hij zich wil focussen
- Frustratie komt op een agressieve manier tot ontploffing
2 types hierbij:
- Undercontroler (te los) -> slaat van zich af, korte lontjes
Interventie: Indammen
- Overcontroler (te vast) -> heel lang frustratie opkroppen
Interventie: Losmaken
Algemeen: Hoe wordt spanning (arousal) gereguleerd?
Spanningsregulatie verwijst naar een in principe (gezond)
verwerkingsmechanisme. (Homeostase -> streven naar
evenwicht). In dit proces is er sprake van: ->
College 2
Verkennen, herkennen en erkennen
Verkennen herkennen en erkennen van spanning via
spanningsthermometer en spanningsgrafiek.
2
,Neuropsychologie en fysiologie
Impulsiviteit en neurobiologische processen:
Brein bemiddelt (binnen-buiten, zelf-ander, emotie-cognitie) -> centrale taak in communicatie
Impulsiviteit door:
- Afwijkingen van genen die neurotransmitters reguleren
- Afwijkingen in neurobiologische en neurocognitieve functies die invloed hebben op
executieve functies (= gecontroleerde verwerking van situaties die niet afgehandeld kunnen
worden met automatische verwerking. -> prefrontale cortex, ook binnen bewegen)
EF (executieve functies) -> ‘dirigent van het orkest’
Hogere controlefuncties van de hersenen, die voorzien in het vermogen om doelbewust gedrag te
vertonen:
- Aandacht (selectief, volhouden)
- Emotieregulatie (SCRAM):
Stop or slow down
Calm your body
Remember to look what is happening both inside en out
Take mindfull Action with kidness or Metta = handel met aandacht en vriendelijkheid voor
jezelf
- Inhibitie
- Cognitieve flexibiliteit
- Werkgeheugen
- Planning
- Probleemoplossend vermogen
- Metacognitie
Behaviorisme: Leertheorie
Klassieke conditionering: (hond en bel)
- Agressie als natuurlijke reactie wordt geassocieerd met bepaalde situaties waarin
gebeurtenissen voorkomen, die in het verleden herhaaldelijk agressie hebben opgeroepen.
Operante conditionering:
- Het agressieve gedrag heeft voor de persoon een onmiddellijk positief gevolg of een mogelijk
te verwachten negatief gevolg wordt weggenomen = beloning van gedrag vermeerdert het
gedrag
Behaviorisme: Frustratie-agressie-model
Uitgangspunten:
3
, - Agressief gedrag is aangeleerd én er is een directe lijn tussen frustratie en agressie
- De persoon die agressie vertoont, weet dat de winst zeer hoog kan zijn
Humanisme: Ecologische theorie
Niet 1 factor, maar het geheel van contexten waarin de persoon functioneert lokt agressief gedrag
uit en houdt dit in stand. (mircosysyteem, meso, exo, marcro)
Psychoanalytisch verklaringsmodel
- Agressie is als aangeboren drift bij iedereen aanwezig
- Tendens tot vernietiging of aanval staat in functie tot overleven en handhaven
- Hoe deze drift zich uit is afhankelijk van de verdere persoonlijkheidsontwikkeling
- Ongunstige ontwikkeling -> doorbrekende en afwerende driftimpulsen
Territorium theorie:
Iedereen heeft een positieve drang om een eigen territorium te hebben en dit te verdedigen als zijn
bezit
Bedreiging ervan kan leiden tot agressief gedrag.
Vastlopen ven persoon in kader van ontwikkelingsperspectief:
- Gevoeligheid in overgangen
- Onveilige hechting (geen basisvertrouwen en te weinig vaardigheden voor duurzame
relatievorming)
- Kunnen en weten, maar niet aankunnen
Sociologisch verklaringsmodel
- Persoon moet zich steeds aanpassen aan een steeds veranderende en steeds complexere
maatschappij
- Agressie is een aanpassingsstrategie om dat te volbrengen
Biochemische verklaringsmodellen
- Neurochemisch en farmacologisch onderzoek -> dosering serotonine
- Hersenletsels -> afhankelijk van de locatie (frontaal)
- Kleurstoffen
- Alocholintoxicatie
- Erfelijke aanleg -> vooral afwijkingen in de mannelijke geslachtschromosomen
4