Inleiding groepsdynamica – BT1 – semester 2 – H1
mensen in groepen
Paragraaf 1.1 Groepsgedrag
Groepsgedrag: de groep heeft een bepaalde manier van gedrag ontwikkeld en dit is kenmerkend
voor de groep.
Paragraaf 1.3 Wat is een groep?
Een groep moet voldoen aan een aantal kenmerken:
- Interactie er moet sprake zijn van regelmatige interactie tussen 2 of meer personen
- Identiteit de personen die regelmatig met elkaar omgaan moeten het gevoel hebben dat
ze een groep zijn
- Doelen de personen die met elkaar omgaan hebben gemeenschappelijke doelen
- Afhankelijkheid de personen die met elkaar omgaan hebben elkaar nodig om die
gemeenschappelijke doelen te kunnen bereiken
Hoe meer groepskenmerken er aanwezig zijn, hoe meer er sprake is van een echte groep.
Paragraaf 1.4 Soorten groepen
1.4.1 Indeling naar functie
- Overleggen, beoordelen en besluiten
- Produceren produceren in groepsverband kan verschillende vormen aannemen
- Verzorgen en beschermen bijv. 2 mensen die gaan samenwonen en hun kinderen
verzorgen en beschermen
- Vrije tijd en recreatie bijv. een groep voor vioolles
- Politiek, geloof en opvattingen gezamenlijke uiting aan een bepaald geloof/opvatting
- Therapie een deel van het gedrag van mensen wordt bekrachtigd door de sociale
omgeving (groep) waarin ze leven, en gedragsverandering kan alleen standhouden als de
sociale omgeving het nieuwe gedrag niet tegenwerkt, maar juist versterkt.
1.4.2 Formele en informele groepen
Er is sprake van een formele groep als de leden van een groep zijn aangesteld. In formele groepen is
meestal sprake van een bepaalde, van tevoren vastgestelde rolverdeling.
Er is sprake van een informele groep als deze spontaan en zonder druk van buitenaf tot stand is
gekomen.
1.4.2 Reële en virtuele groepen
Reële groepen zijn groepen die in elkaars nabijheid zijn, zodat zij op een directe manier face-to-face
met elkaar kunnen communiceren.
Virtuele groepen zijn groepen die contact met elkaar hebben zonder in elkaars nabijheid te zijn.
Paragraaf 1.5 De identiteit van groepen
De identiteit van een groep wordt pas duidelijk als een groep langer bestaat en al de manier waarop
groepsleden met elkaar omgaan een vast en herkenbaar patroon laat zien. Dit vaste patroon maakt
een aantal structurele kenmerken in de interactie tussen groepsleden zichtbaar. Drie kenmerken
typeren de structuur van een groep:
1. Relationele verhoudingen: communicatiepatronen wat het meest zichtbaar is, is de
manier waarop de groepsleden met elkaar omgaan.
2. Relationele verhoudingen: status en invloed er wordt al snel duidelijk wie de meeste
invloed uitoefenen op het reilen en zeilen van de groep. Groepsleden die veel aan het woord
zijn, zullen veel invloed hebben en daarmee ook status verwerven.
3. Relationele verhoudingen: cohesie uit de manier waarop groepsleden met elkaar omgaan,
blijkt welk patroon van affectieve relaties er tussen de groepsleden is ontstaan. Zijn de
mensen in groepen
Paragraaf 1.1 Groepsgedrag
Groepsgedrag: de groep heeft een bepaalde manier van gedrag ontwikkeld en dit is kenmerkend
voor de groep.
Paragraaf 1.3 Wat is een groep?
Een groep moet voldoen aan een aantal kenmerken:
- Interactie er moet sprake zijn van regelmatige interactie tussen 2 of meer personen
- Identiteit de personen die regelmatig met elkaar omgaan moeten het gevoel hebben dat
ze een groep zijn
- Doelen de personen die met elkaar omgaan hebben gemeenschappelijke doelen
- Afhankelijkheid de personen die met elkaar omgaan hebben elkaar nodig om die
gemeenschappelijke doelen te kunnen bereiken
Hoe meer groepskenmerken er aanwezig zijn, hoe meer er sprake is van een echte groep.
Paragraaf 1.4 Soorten groepen
1.4.1 Indeling naar functie
- Overleggen, beoordelen en besluiten
- Produceren produceren in groepsverband kan verschillende vormen aannemen
- Verzorgen en beschermen bijv. 2 mensen die gaan samenwonen en hun kinderen
verzorgen en beschermen
- Vrije tijd en recreatie bijv. een groep voor vioolles
- Politiek, geloof en opvattingen gezamenlijke uiting aan een bepaald geloof/opvatting
- Therapie een deel van het gedrag van mensen wordt bekrachtigd door de sociale
omgeving (groep) waarin ze leven, en gedragsverandering kan alleen standhouden als de
sociale omgeving het nieuwe gedrag niet tegenwerkt, maar juist versterkt.
1.4.2 Formele en informele groepen
Er is sprake van een formele groep als de leden van een groep zijn aangesteld. In formele groepen is
meestal sprake van een bepaalde, van tevoren vastgestelde rolverdeling.
Er is sprake van een informele groep als deze spontaan en zonder druk van buitenaf tot stand is
gekomen.
1.4.2 Reële en virtuele groepen
Reële groepen zijn groepen die in elkaars nabijheid zijn, zodat zij op een directe manier face-to-face
met elkaar kunnen communiceren.
Virtuele groepen zijn groepen die contact met elkaar hebben zonder in elkaars nabijheid te zijn.
Paragraaf 1.5 De identiteit van groepen
De identiteit van een groep wordt pas duidelijk als een groep langer bestaat en al de manier waarop
groepsleden met elkaar omgaan een vast en herkenbaar patroon laat zien. Dit vaste patroon maakt
een aantal structurele kenmerken in de interactie tussen groepsleden zichtbaar. Drie kenmerken
typeren de structuur van een groep:
1. Relationele verhoudingen: communicatiepatronen wat het meest zichtbaar is, is de
manier waarop de groepsleden met elkaar omgaan.
2. Relationele verhoudingen: status en invloed er wordt al snel duidelijk wie de meeste
invloed uitoefenen op het reilen en zeilen van de groep. Groepsleden die veel aan het woord
zijn, zullen veel invloed hebben en daarmee ook status verwerven.
3. Relationele verhoudingen: cohesie uit de manier waarop groepsleden met elkaar omgaan,
blijkt welk patroon van affectieve relaties er tussen de groepsleden is ontstaan. Zijn de
