PROBLEEM 1
STRUCTUUROPZET
Wat is de migratiegeschiedenis van burgers die in NL verblijven?
Economische migratieredenen zijn de voornaamste redenen. Gezinsmigratie volgt na arbeidsmigratie.
Politieke migratieredenen zijn nu vaak het geval voor vluchtelingengroeperingen.
De meest recente en grootste migrantengroep is de Poolse.
Woonconcentratie is het minst bij asielzoekers i.v.m. andere etniciteiten.
Asielzoekers hebben zowel politieke migratiereden als oorlogsredenen.
Tweede generatie verbetert op veel vlakken t.a.v. eerste generatie.
Verschillende groepen spreken beter Nederlands dan anderen Marokkanen, Turken, Surinamers en
Antillianen beter dan Turken en Chinezen).
Taalbeheersing van vluchtelingen is vergelijkbaar met dat van Marokkanen en Turken ondanks dat ze
minder lang in Nederland wonen. Dit komt omdat de vluchtelingen meer in contact met Nederlanders
zoeken dan Turken en Marokkanen.
Wat is de theorie van Harkness en Super?
Cultureel-ecologisch model, gebaseerd op:
Ecologisch model van Bronfenbrenner = menselijke ontwikkeling resultaat van wederzijdse aanpassing
tussen opgroeiende kind en omgeving. Hiërarchie van systemen (micro-, meso-, exo- en macrosysteem)
in wijdere contexten. Dubbele referentiekader van migrantengezinnen kan in kaart worden gebracht.
Culture dimensie van opvoeding wordt slechts onder macroniveau geschaard.
(Concept van een ui, factoren werken op elkaar in)
Developmental niche van Harkness en Super = meer focus op culturele structurering van omgeving.
Enerzijds een samenhangend geheel van subsystemen dat naar evenwicht streeft, anderzijds een open
systeem waarbij elk subsysteem gegrond is in groter cultureel-ecologisch systeem. Combinatie van
ontwikkelingspyschologie en culturele antropologie.
(Concept van een taart, factoren werken onafhankelijk van elkaar in op het kind)
Ontstaat uit drie subsystemen:
1. Fysieke en sociale settingen waarin kind leeft (culturele invloeden)
2. Cultuurbepaalde gewoontes van opvoeding/verzorging (gedragsstrategieën voor
omgang met kinderen in bepaalde leeftijdsfasen en omgevingen).
3. Psychologie van opvoeders (opvattingen over bepaalde gewoonten van opvoeding,
oudertheorieën zijn gevolg van specifieke culturele denkmodellen, ook wel parental
ethnotheories of parental belief systems) komen tot uiting bij nr. 2.
Vragen over subsystemen en veranderbaarheid van niche m.b.t. praktisch belang van integratie:
1. In hoeverre komen de opvoedingspraktijken van ouders overeen met belief systems en welke
factoren veroorzaken eventuele discrepantie? Hoeveel discrepantie kan het systeem van de
developmental niche verdragen?
2. Wat is de mate veranderbaarheid van de developmental niche? Grote invloed door psychologie van
ouders zou betekenen dat veranderingen in opvatting van ouders voorafgaat aan verandering in
setting en praktijken van opvoeding/verzorging. Toch zijn er genoeg voorbeelden van veranderingen
buiten de developmental niche die ouders dwingen zich aan te passen.
Urbanisatie, industrialisatie en modern onderwijs maken dat de sociale en fysieke setting van kinderen
veranderen. Ouders kunnen er op drie manieren op reageren: adaptie van nieuwe normen en waarden
naast oude; vervanging van oude normen en waarden; vasthouden aan oude normen en waarden.
STRUCTUUROPZET
Wat is de migratiegeschiedenis van burgers die in NL verblijven?
Economische migratieredenen zijn de voornaamste redenen. Gezinsmigratie volgt na arbeidsmigratie.
Politieke migratieredenen zijn nu vaak het geval voor vluchtelingengroeperingen.
De meest recente en grootste migrantengroep is de Poolse.
Woonconcentratie is het minst bij asielzoekers i.v.m. andere etniciteiten.
Asielzoekers hebben zowel politieke migratiereden als oorlogsredenen.
Tweede generatie verbetert op veel vlakken t.a.v. eerste generatie.
Verschillende groepen spreken beter Nederlands dan anderen Marokkanen, Turken, Surinamers en
Antillianen beter dan Turken en Chinezen).
Taalbeheersing van vluchtelingen is vergelijkbaar met dat van Marokkanen en Turken ondanks dat ze
minder lang in Nederland wonen. Dit komt omdat de vluchtelingen meer in contact met Nederlanders
zoeken dan Turken en Marokkanen.
Wat is de theorie van Harkness en Super?
Cultureel-ecologisch model, gebaseerd op:
Ecologisch model van Bronfenbrenner = menselijke ontwikkeling resultaat van wederzijdse aanpassing
tussen opgroeiende kind en omgeving. Hiërarchie van systemen (micro-, meso-, exo- en macrosysteem)
in wijdere contexten. Dubbele referentiekader van migrantengezinnen kan in kaart worden gebracht.
Culture dimensie van opvoeding wordt slechts onder macroniveau geschaard.
(Concept van een ui, factoren werken op elkaar in)
Developmental niche van Harkness en Super = meer focus op culturele structurering van omgeving.
Enerzijds een samenhangend geheel van subsystemen dat naar evenwicht streeft, anderzijds een open
systeem waarbij elk subsysteem gegrond is in groter cultureel-ecologisch systeem. Combinatie van
ontwikkelingspyschologie en culturele antropologie.
(Concept van een taart, factoren werken onafhankelijk van elkaar in op het kind)
Ontstaat uit drie subsystemen:
1. Fysieke en sociale settingen waarin kind leeft (culturele invloeden)
2. Cultuurbepaalde gewoontes van opvoeding/verzorging (gedragsstrategieën voor
omgang met kinderen in bepaalde leeftijdsfasen en omgevingen).
3. Psychologie van opvoeders (opvattingen over bepaalde gewoonten van opvoeding,
oudertheorieën zijn gevolg van specifieke culturele denkmodellen, ook wel parental
ethnotheories of parental belief systems) komen tot uiting bij nr. 2.
Vragen over subsystemen en veranderbaarheid van niche m.b.t. praktisch belang van integratie:
1. In hoeverre komen de opvoedingspraktijken van ouders overeen met belief systems en welke
factoren veroorzaken eventuele discrepantie? Hoeveel discrepantie kan het systeem van de
developmental niche verdragen?
2. Wat is de mate veranderbaarheid van de developmental niche? Grote invloed door psychologie van
ouders zou betekenen dat veranderingen in opvatting van ouders voorafgaat aan verandering in
setting en praktijken van opvoeding/verzorging. Toch zijn er genoeg voorbeelden van veranderingen
buiten de developmental niche die ouders dwingen zich aan te passen.
Urbanisatie, industrialisatie en modern onderwijs maken dat de sociale en fysieke setting van kinderen
veranderen. Ouders kunnen er op drie manieren op reageren: adaptie van nieuwe normen en waarden
naast oude; vervanging van oude normen en waarden; vasthouden aan oude normen en waarden.
