PROBLEEM 4
Het sociaal-culturele perspectief
SAMENVATTING
Wat zijn dimensies waarop culturen verschillen in ontwikkeling?
Ethnotheorie = kennis en geloofsovertuigingen over bepaalde domeinen van het leven, gedeeld door
een specifieke culturele groep.
Dimensies waarop culturen verschillen in ontwikkeling:
1. Segregatie van of participatie door kinderen in de community: in sommige culturen worden de
kinderen afgescheiden van de volwassenwereld, terwijl in andere culturen kinderen hier deel van
uit maken. Denk hierbij aan kinderen die met hun ouders op het land werken en in dezelfde
ruimte slapen. Dit verkleint of vergroot de verticale/oblique overdracht van informatie en
beïnvloedt de kennis die kinderen hebben over de wereld om hen heen. Een vorm hiervan is ook
het niet betrekken van kinderen in leerprocessen (zoals school of sport).
2. Hiërarchie: drie levels waarop ouders en kinderen doelen delen binnen gemeenschappen.
a. Hoge kindersterfte: ouders focussen eerst op psychische overleving en
gezondheid.
b. Ouders bereiden kinderen voor om zich economisch staande te houden tijdens
volwassenheid
c. Ouders geven meer aandacht aan maximalisatie van andere culturele waarden
(prestige, religie, intellectualiteit, persoonlijke tevredenheid en zelfrealisatie)
3. Managing survival = bepaalde structuren die kinderen wordt aangeleerd om te overleven,
ontstaan in nomadische samenlevingen. Dit is afhankelijk van de volgende aspecten:
a. Mortaliteitsproblemen bij baby’s/ouderen
b. Tekort/overloed aan eten en hulpbronnen
c. Vaste woonplek of nomadisch leven
Barry en collega’s:
1. Verschillen in veelvoorkomende dimensies van kindertraining, onderverdeeld in twee clusters
deze twee clusters zijn negatief gecorreleerd. Daarom zijn ze samengevoegd tot een
cluster/continuüm.
o Pressure towards compliance = training in verantwoordelijkheid en gehoorzamen
o Pressure towards assertion = training in onafhankelijkheid, zelfvertrouwen en
doelgerichtheid (achievement).
2. Samenlevingen te categoriseren binnen deze dimensies
3. Karakteristieke verschillen tussen training van jongens en meisjes
a. In elke cultuur bestaan genderverschillen, en zijn deze ook op enige manier verweven in
de arbeidsmarkt.
b. Meisjes worden vaak gesocialiseerd met het principe van pressure towards compliance
c. Jongens worden vaak gesocialiseerd met het principe van pressure towards assertion.
d. Low: gender is een effect en oorzaak van socialisatie. Het wordt niet alleen door sociale
factoren bepaald maar beïnvloedt deze ook weer.
e. Verschillen tussen vrouwen en mannen bestaan niet in competentie, meer in prestatie.
4. Alle aspecten relateren aan ecologische en culturele variatie (economische/sociale structuur
bijvoorbeeld): het plaatsen van socialisatie in een bredere context.
Het sociaal-culturele perspectief
SAMENVATTING
Wat zijn dimensies waarop culturen verschillen in ontwikkeling?
Ethnotheorie = kennis en geloofsovertuigingen over bepaalde domeinen van het leven, gedeeld door
een specifieke culturele groep.
Dimensies waarop culturen verschillen in ontwikkeling:
1. Segregatie van of participatie door kinderen in de community: in sommige culturen worden de
kinderen afgescheiden van de volwassenwereld, terwijl in andere culturen kinderen hier deel van
uit maken. Denk hierbij aan kinderen die met hun ouders op het land werken en in dezelfde
ruimte slapen. Dit verkleint of vergroot de verticale/oblique overdracht van informatie en
beïnvloedt de kennis die kinderen hebben over de wereld om hen heen. Een vorm hiervan is ook
het niet betrekken van kinderen in leerprocessen (zoals school of sport).
2. Hiërarchie: drie levels waarop ouders en kinderen doelen delen binnen gemeenschappen.
a. Hoge kindersterfte: ouders focussen eerst op psychische overleving en
gezondheid.
b. Ouders bereiden kinderen voor om zich economisch staande te houden tijdens
volwassenheid
c. Ouders geven meer aandacht aan maximalisatie van andere culturele waarden
(prestige, religie, intellectualiteit, persoonlijke tevredenheid en zelfrealisatie)
3. Managing survival = bepaalde structuren die kinderen wordt aangeleerd om te overleven,
ontstaan in nomadische samenlevingen. Dit is afhankelijk van de volgende aspecten:
a. Mortaliteitsproblemen bij baby’s/ouderen
b. Tekort/overloed aan eten en hulpbronnen
c. Vaste woonplek of nomadisch leven
Barry en collega’s:
1. Verschillen in veelvoorkomende dimensies van kindertraining, onderverdeeld in twee clusters
deze twee clusters zijn negatief gecorreleerd. Daarom zijn ze samengevoegd tot een
cluster/continuüm.
o Pressure towards compliance = training in verantwoordelijkheid en gehoorzamen
o Pressure towards assertion = training in onafhankelijkheid, zelfvertrouwen en
doelgerichtheid (achievement).
2. Samenlevingen te categoriseren binnen deze dimensies
3. Karakteristieke verschillen tussen training van jongens en meisjes
a. In elke cultuur bestaan genderverschillen, en zijn deze ook op enige manier verweven in
de arbeidsmarkt.
b. Meisjes worden vaak gesocialiseerd met het principe van pressure towards compliance
c. Jongens worden vaak gesocialiseerd met het principe van pressure towards assertion.
d. Low: gender is een effect en oorzaak van socialisatie. Het wordt niet alleen door sociale
factoren bepaald maar beïnvloedt deze ook weer.
e. Verschillen tussen vrouwen en mannen bestaan niet in competentie, meer in prestatie.
4. Alle aspecten relateren aan ecologische en culturele variatie (economische/sociale structuur
bijvoorbeeld): het plaatsen van socialisatie in een bredere context.