PROBLEEM 6
SAMENVATTING
1.Wat zijn de verschillende expertise gebieden van goede docenten in divers
samengestelde klassen?
(Severiens & Onstenk, 2011)
1. Taal
Instructietaal is voor jongere hun tweede taal, vaak gebruik maken van clever
guessing-strategie ook al snappen ze niet alle woorden. De leerlingen leren op school
de taal en vak-inhoud tegelijkertijd. Alle leerlingen hebben recht op
talentontwikkeling, toegang tot kennis die zij niet in hun eentje kunnen bemachtigen.
Biculturele leerlingen wordt dit moeilijk gemaakt vanwege niet-erkende
taalproblemen. Taalgericht vakonderwijs kan een oplossing zijn hiervoor.
Beperkt woordenschat heeft invloed op communicatieproblemen, omdat leerlingen de
‘frames’ geldend in de klas niet goed snappen. De frames van leerling en docent
komen dan niet overeen. De drie bestaande frames:
a. Cultuurframe: verwachte achtergrondkennis van leerlingen in de klas.
b. Discursief frame: verschillen tussen academisch en dagelijks taalgebruik.
c. Onderwijs frame: regels van interacties in klas en specifieke regels van
interacties tijdens specifieke lessen.
2. Didactiek
Leerlingen uit achterstandsgezinnen met sociale problematiek krijgen vaak de
algemene doelen, van belang voor leerprestaties, zoals zelfreflectie, respectvol
luisteren en communiceren, niet als sociaal kapitaal mee vanuit huis. Daarom moet de
leraar didactisch competent zijn en leeromgevingen realiseren die de leerlingen
stimuleren de algemene doelen zich eigen te maken. Dit is extra moeilijk in
multiculturele klassen waarin kinderen ook met gedragsproblemen kampen. De
natuurlijke verschillen tussen kinderen moeten worden erkend maar maatschappelijk
veroorzaakte verschillen moeten worden verholpen.
(Marzano, 2007) De factoren op leraarniveau die leerlingprestaties beïnvloeden zijn:
a. Didactische aanpak, gebruik van onderwijstechnieken en juiste inzet
hiervan.
b. Klassenmanagement, leergedrag van leerlingen positief beïnvloeden
(routines, omgaan met ongewenst gedrag, relatie tussen leraar en leerling).
c. Herontwerpen van het programma, tempo en niveau van lesinhoud
aanpassen op realiteit van leerling.
Gay (2010) Vier principes die in grootstedelijke context in de klassen op verschillende
manieren kunnen uitwerken en waarop docenten moeten inspelen:
a. Ideeën over diversiteit bepalen hoe iemand lesgeeft.
b. Bij het opleiden van leraren op het gebied van diversiteit, is het van belang
daar op verschillende manieren en vanuit verschillende perspectieven
aandacht aan te besteden. Aantonen van verschillen en overeenkomsten.
c. Het is van belang om verschillende type instructie-strategieën te gebruiken
(varieer en differentieer). Leerlingen leren op verschillende
tempo’s/manieren afhankelijk van socialisatie en eerdere ervaringen.
SAMENVATTING
1.Wat zijn de verschillende expertise gebieden van goede docenten in divers
samengestelde klassen?
(Severiens & Onstenk, 2011)
1. Taal
Instructietaal is voor jongere hun tweede taal, vaak gebruik maken van clever
guessing-strategie ook al snappen ze niet alle woorden. De leerlingen leren op school
de taal en vak-inhoud tegelijkertijd. Alle leerlingen hebben recht op
talentontwikkeling, toegang tot kennis die zij niet in hun eentje kunnen bemachtigen.
Biculturele leerlingen wordt dit moeilijk gemaakt vanwege niet-erkende
taalproblemen. Taalgericht vakonderwijs kan een oplossing zijn hiervoor.
Beperkt woordenschat heeft invloed op communicatieproblemen, omdat leerlingen de
‘frames’ geldend in de klas niet goed snappen. De frames van leerling en docent
komen dan niet overeen. De drie bestaande frames:
a. Cultuurframe: verwachte achtergrondkennis van leerlingen in de klas.
b. Discursief frame: verschillen tussen academisch en dagelijks taalgebruik.
c. Onderwijs frame: regels van interacties in klas en specifieke regels van
interacties tijdens specifieke lessen.
2. Didactiek
Leerlingen uit achterstandsgezinnen met sociale problematiek krijgen vaak de
algemene doelen, van belang voor leerprestaties, zoals zelfreflectie, respectvol
luisteren en communiceren, niet als sociaal kapitaal mee vanuit huis. Daarom moet de
leraar didactisch competent zijn en leeromgevingen realiseren die de leerlingen
stimuleren de algemene doelen zich eigen te maken. Dit is extra moeilijk in
multiculturele klassen waarin kinderen ook met gedragsproblemen kampen. De
natuurlijke verschillen tussen kinderen moeten worden erkend maar maatschappelijk
veroorzaakte verschillen moeten worden verholpen.
(Marzano, 2007) De factoren op leraarniveau die leerlingprestaties beïnvloeden zijn:
a. Didactische aanpak, gebruik van onderwijstechnieken en juiste inzet
hiervan.
b. Klassenmanagement, leergedrag van leerlingen positief beïnvloeden
(routines, omgaan met ongewenst gedrag, relatie tussen leraar en leerling).
c. Herontwerpen van het programma, tempo en niveau van lesinhoud
aanpassen op realiteit van leerling.
Gay (2010) Vier principes die in grootstedelijke context in de klassen op verschillende
manieren kunnen uitwerken en waarop docenten moeten inspelen:
a. Ideeën over diversiteit bepalen hoe iemand lesgeeft.
b. Bij het opleiden van leraren op het gebied van diversiteit, is het van belang
daar op verschillende manieren en vanuit verschillende perspectieven
aandacht aan te besteden. Aantonen van verschillen en overeenkomsten.
c. Het is van belang om verschillende type instructie-strategieën te gebruiken
(varieer en differentieer). Leerlingen leren op verschillende
tempo’s/manieren afhankelijk van socialisatie en eerdere ervaringen.