week 2 → vragen
Hormonale aspecten van de voortplanting • Werkgroep 2
1. Wat zou het gevolg zijn van een continue afgifte van GnRH?
2. Granulosacellen brengen LH-receptoren tot expressie.
a. Juist
b. Onjuist
3. Hoe wordt de follikelwand weker?
4. Welk proces wordt gefaciliteerd door negatieve feedback?
a. Ovulatie
b. Selectie dominante follikel
5. Wat zijn de 2 functies van de hypothalamus-hypofyse-gonadeas?
6. In welke processen worden gereguleerd door de neurohypofyse?
⬜ Contractie van de uterus
⬜ Energiemetabolisme
⬜ Groei
⬜ Stressrespons
⬜ Vochtbalans
7. Welk hormoon stimuleert cellulaire proliferatie?
a. Androsteendion
b. Estradiol
c. Progesteron
d. Testosteron
R&I → week 2 → vragen → 1
,8. Welke hormonen geven de
lijnen weer? Vraag 8
9. Er is sprake van een
samenwerking tussen de
cellen van Leydig en de
Sertolicellen.
a. Juist
b. Onjuist
10. Met welke term wordt het
niet indalen van de testikels
bedoeld?
a. Anosmie
b. Climacterium
c. Corpus luteum
d. Cryptorchisme
11. Welk hormoon produceert de granulosacel alleen in de luteale fase?
a. Androsteendion
b. Estradiol
c. Progesteron
d. Testosteron
12. Voor de puberteit wordt GnRH niet afgegeven.
a. Juist
b. Onjuist
13. Bij welk syndroom zijn de gonaden verkeerd aangelegd?
a. Kallmansyndroom
b. Turnersyndroom
Endocrinologie van de voortplanting • Meet-the-Expert 1
14. Door gebruik van anticonceptiva zal de menopauze later plaatsvinden.
a. Juist
b. Onjuist
15. Welke cellen produceren AMH?
a. Thecacellen
b. Granulosacellen
R&I → week 2 → vragen → 2
, Hypertensie als risicofactor; patiëntendemonstratie • Hoorcollege 4
16. Waar is bloeddruk het product van?
17. Een hoge druk wordt alleen gemeten in de aortaboog en de carotis sinus.
a. Juist
b. Onjuist
18. Welke 4 mechanismen worden geactiveerd bij een laag ECV?
19. Welke controlemechanismen worden op lange termijn geactiveerd?
⬜ ADH
⬜ Baroreflex
⬜ Perifere weerstand
⬜ Water- en zoutretentie
20.Wat is het set-point van osmolaliteit?
a. 60 mOsm/kg H2O
b. 140 mOsm/kg H2O
c. 280 mOsm/kg H2O
d. 320 mOsm/kg H2O
21. Welke correctie op een afnemende bloeddruk is snel?
⬜ Herstel volume door de nier
⬜ Toename hartslagfrequentie
⬜ Vasoconstrictie
22. Hoe leidt glycyrrhizinezuur tot hypertensie?
23.Hoe leidt een unilaterale nierarteriestenose tot hypertensie?
24.Hoe leidt een bilaterale nierarteriestenose, of een unilaterale
nierarteriestenose als enige nier, tot een normale of lage concentratie
angiotensine II?
R&I → week 2 → vragen → 3
Hormonale aspecten van de voortplanting • Werkgroep 2
1. Wat zou het gevolg zijn van een continue afgifte van GnRH?
2. Granulosacellen brengen LH-receptoren tot expressie.
a. Juist
b. Onjuist
3. Hoe wordt de follikelwand weker?
4. Welk proces wordt gefaciliteerd door negatieve feedback?
a. Ovulatie
b. Selectie dominante follikel
5. Wat zijn de 2 functies van de hypothalamus-hypofyse-gonadeas?
6. In welke processen worden gereguleerd door de neurohypofyse?
⬜ Contractie van de uterus
⬜ Energiemetabolisme
⬜ Groei
⬜ Stressrespons
⬜ Vochtbalans
7. Welk hormoon stimuleert cellulaire proliferatie?
a. Androsteendion
b. Estradiol
c. Progesteron
d. Testosteron
R&I → week 2 → vragen → 1
,8. Welke hormonen geven de
lijnen weer? Vraag 8
9. Er is sprake van een
samenwerking tussen de
cellen van Leydig en de
Sertolicellen.
a. Juist
b. Onjuist
10. Met welke term wordt het
niet indalen van de testikels
bedoeld?
a. Anosmie
b. Climacterium
c. Corpus luteum
d. Cryptorchisme
11. Welk hormoon produceert de granulosacel alleen in de luteale fase?
a. Androsteendion
b. Estradiol
c. Progesteron
d. Testosteron
12. Voor de puberteit wordt GnRH niet afgegeven.
a. Juist
b. Onjuist
13. Bij welk syndroom zijn de gonaden verkeerd aangelegd?
a. Kallmansyndroom
b. Turnersyndroom
Endocrinologie van de voortplanting • Meet-the-Expert 1
14. Door gebruik van anticonceptiva zal de menopauze later plaatsvinden.
a. Juist
b. Onjuist
15. Welke cellen produceren AMH?
a. Thecacellen
b. Granulosacellen
R&I → week 2 → vragen → 2
, Hypertensie als risicofactor; patiëntendemonstratie • Hoorcollege 4
16. Waar is bloeddruk het product van?
17. Een hoge druk wordt alleen gemeten in de aortaboog en de carotis sinus.
a. Juist
b. Onjuist
18. Welke 4 mechanismen worden geactiveerd bij een laag ECV?
19. Welke controlemechanismen worden op lange termijn geactiveerd?
⬜ ADH
⬜ Baroreflex
⬜ Perifere weerstand
⬜ Water- en zoutretentie
20.Wat is het set-point van osmolaliteit?
a. 60 mOsm/kg H2O
b. 140 mOsm/kg H2O
c. 280 mOsm/kg H2O
d. 320 mOsm/kg H2O
21. Welke correctie op een afnemende bloeddruk is snel?
⬜ Herstel volume door de nier
⬜ Toename hartslagfrequentie
⬜ Vasoconstrictie
22. Hoe leidt glycyrrhizinezuur tot hypertensie?
23.Hoe leidt een unilaterale nierarteriestenose tot hypertensie?
24.Hoe leidt een bilaterale nierarteriestenose, of een unilaterale
nierarteriestenose als enige nier, tot een normale of lage concentratie
angiotensine II?
R&I → week 2 → vragen → 3