Hoorcolleges Moderne Geschiedenis
HOORCOLLEGE 1
Week 1: de natuur van de moderne geschiedenis + het tijdperk van de Franse Revolutie.
We kunnen de moderne geschiedenis zien als een periode gedomineerd door politieke revoluties. Je kan
moderne geschiedenis vanuit verschillende hoeken bekijken:
- Revoluties
- Het tijdperk van ideologie
- Wetenschap en het vormen van moderniteit
- Europa in de wereld
- Politiek: de macht van de liefde
- Modernisme: politiek en cultuur
- Van de oorlog van volken naar een totale oorlog
De natuur van de moderne geschiedenis, hoe onderscheid je het van vroegmoderne, en contemporaine
geschiedenis? Eric Haubsboom (?) heeft hier over geschreven; hij herschrijft moderne geschiedenis in een
aantal thema’s die gerelateerd zijn aan de ontwikkeling van politiek in de moderne tijd. Boek: the Age of
Revolutions. Nieuwe politiek werd uitgevonden volgens hem in de 19 e eeuw, begonnen in 1789. Hij schrijft ook
over de ontwikkeling van nationalisme en imperialisme. Hij noemt de 20 e eeuw een Age of Extremes, tussen
1914-1989. Age of Extremes is karakteristiek voor moderne geschiedenis. Vooral de 1 e helft van de 20e eeuw is
een Age of Extremes met fascisme, communisme, totalitarianisme. 1 e helft 20e eeuw: een tijdperk van
ongekende verandering (positief en negatief, gedomineerd door negatieve aspecten van innovatie). Dit tijdperk
eindigt in de Holocaust.
In de moderne geschiedenis zijn er ook interessante ontwikkelingen in de wetenschap en de vooruitgang. 19 e
eeuw: optimistische eeuw in de wetenschap; snelle opvolging van wetenschappelijke ontdekkingen maakte
de weg vrij voor vooruitgang. Maar leidde ook tot sociale onderscheid, sociale ongelijkheid. Wetenschappelijke
ontwikkelingen in de industrialisatie accentueerde de sociale verschillen in het westen en later in de wereld.
Imperialisme werd gedreven door wetenschappelijke ontdekkingen. Vooruitgang ging over het individu, die
hem/haar plaats in de maatschappij vond. De rechten van het individu werden uitgedrukt in de Verlichting (18 e
eeuw). Meer nadruk op de relatie tussen het individu en de maatschappij geboorte van liberale economie
en de sociale wetenschappen + moderne verzorgingsstaat. Maar ook: ontdekkingen leidde ook tot de
formulering van fascisme en socialisme en marxisme en communisme. Komt allemaal neer op het individu die
zich bevrijd van de banden van absolutisme (19 e eeuw), die liberale ideologieën (liberalisme, socialisme)
bedacht die gericht waren op het bevrijden van het individu van de machten van kapitalisme en absolutisme.
De massa ontstond echter ook; aan het eind van de 19 e eeuw ontwikkelde de emancipatie van het individu in
de emancipatie van de massa voedingsbodem voor het ontstaan van fascisme en totalitarisme. Dus: er is
altijd een donkere kant aan ontwikkelingen. In de kunst zie je ook veranderingen, van romantisme naar
expressionisme. De natuur van de kunst werd veranderd; heel modern. Moderniteit is namelijk de neiging om
te breken met het verleden en iets nieuws proberen te creëren.
Belangrijkste breuk met het verleden: de Franse Revolutie. De Amerikaanse Revolutie ging de Franse Revolutie
voor. De Fransen steunden de Amerikanen schulden. Wat je in beide revoluties ziet:
- De uitvinding van de moderne staat. Er wordt beroep gedaan op populaire soevereiniteit als de basis
van het politieke systeem (i.t.t. absolutisme).
- Er wordt een grondwet opgesteld en dit was heel belangrijk!
- De natie werd gecreëerd, die gedeelde waarden uitdrukte, en een gedeelde geschiedenis en een
gedeelde visie op de toekomst. De natie werd meer dan alleen het land; het was iets wat het volk
verenigde; een gedeeld bewustzijn van het behoren tot een natie.
, Hoorcolleges Moderne Geschiedenis
Er bestaan heel veel tegenstrijdigheden onder historici wat de natuur en het belang van beide revoluties; tot op
de dag van vandaag worden de betekenis en het belang van de Franse Revolutie nog bestreden. Er wordt nog
steeds gedebatteerd over de oorzaken, de gang van zaken, de resultaten en de effecten. Een debat zonder
einde.
Was de Eed op de Kaatsbaan een bourgeois gebeurtenis, of niet (ook aanwezigheid van elite en geestelijken).
Was het het begin van parlementarisme, was het een ‘cry of the people’?? Waar stond de Franse Revolutie
voor? Vrijheid, gelijkheid en broederschap, maar geen zusterschap?? Iedereen werd een burger, zelfs de koning
(citizen capet). Het was een bégin van nieuwe waarden in politiek en maatschappij; maar het moest nog wel
geconcretiseerd worden. Het had ook meer nodig; het had sterk leiderschap nodig (Napoleon) om de Franse
Revolutie te vestigen en deze te exporteren naar Europa. Maar, voordat hij aan de macht kwam was Frankrijk al
in oorlog met de grootmachten in Europa. Maar wat werd er eigenlijk geëxporteerd? Het einde van feodalisme
(rationalisering van individuele economische relaties; van traditionele banden naar een contract), het idee van
constitutionele heerschappij (geen democratie! Een beroep doen op populaire soevereiniteit als de basis van
een politiek systeem; een politiek systeem die de natie representeert; een idee van representatie).
De Franse Revolutie werd gevolgd door een tijdperk van herstel, van prerevolutionaire regimes en de creatie
van nieuwe regimes (die teruggrepen naar het verleden). De prerevolutionaire regimes moesten zich echter
wel houden aan het format van constitutionele heerschappij. Dus: de grondwet werd het dominante
instrument, het dominante document in de politiek. Deels door de complexiteit van de revolutionaire oorlogen
(1792-1815) herschikking van internationale relaties. De grote Europese machten probeerden een grip te
krijgen op de internationale relaties; proberen oorlog te voorkomen. In de 2 e helft van de 19e eeuw kwam
oorlog weer terug.
Wat bracht de Franse Revolutie aan de wereld?
- Het bracht nieuwe revoluties: 1830 (onafhankelijkheid België), 1848, 1871 (Duitse vereniging). Een
continu proces van politieke veranderingen in de 19 e en 20e eeuw; we zien experimenten met nieuwe
vormen van politiek.
- We zien ook een radicale verandering zonder revolutie, zonder grensveranderingen of politiek geweld.
Bijvoorbeeld: Verenigd Koninkrijk, Nederland, Scandinavische landen. Radicale veranderingen: de
creatie van parlementaire systemen gebaseerd op constitutionele waarden. Ontwikkelen zich
uiteindelijk in representatieve democratieën.
- We zien ook de erfenis van de revolutie in de revolutionaire gebeurtenissen in de 20 e eeuw: Russische
revolutie in 1917, fascistische overname in Italië in 1925 en de overname van macht van de nazi’s in
1933. We zien een divergentie tussen democratieën en absolutisme/totalitarisme.
HOORCOLLEGE 2
Herstel en revolutie
1e helft 19e eeuw: een tijdperk waarin we gaan zien wat er dominant gaat worden in het midden van de 19 e
eeuw: revolutionaire veranderingen en politieke hervormingen.
Hersteltijdperk:
- Europese leiders proberen het revolutionaire gevaar te beperken;
- Ze proberen prerevolutionaire regimes te herstellen; maar deze regimes moeten de constituties wel
gaan omarmen;
, Hoorcolleges Moderne Geschiedenis
- Sterk conservatieve beweging; internationale conservatieve coöperatie probeert de macht van de
bourgeoisie te beperken en probeert het gevaar van revolutie te reduceren;
- Ontwikkeling van ideologieën; herdefiniëren van politiek en cultuur;
- Ze zijn niet succesvol in het beperken van de revolutionaire ideeën nieuwe revoluties in 1830 en
1848;
- De revoluties falen in 1848 maar ze maken wel de weg vrij voor een Nieuw Europa.
Alle belangrijke personen in dit tijdperk strugglen met de erfenis van de Franse Revolutie, zoals Metternich en
Napoleon III. Napoleon III belichaamt de overwinning van het oude regime, maar ook het tijdperk van de
nieuwe politiek rond het midden van de 19e eeuw.
Erfenis van de Franse Revolutie resoneert in Europa in de 19 e eeuw. Postrevolutionair trauma: Het is de
herinnering aan Terreur en Bonapartisme confronteerde Europeanen. Er is ook een angst voor revolutie;
angst voor de bourgeoisie en voor democratie. Dit zie je in Frankrijk. Absolutisme werd beëindigd; Lodewijk
XVIII werd een constitutionele monarch. De verlichting zie je nog steeds in deze tijd; concepties van ‘het volk’
en ‘de natie’ worden steeds meer gezien als politieke actoren. Aan de ene kant dus trauma, aan de andere kant
blijven sommige elementen van de Revolutie voortbestaan.
Je ziet Europa struggelen tegen revolutie. Metternich was de conductor van het Concert van Europa; was bezig
met het herstellen van prerevolutionaire relaties in Europa via diplomatie; wilde internationale stabiliteit
krijgen. Hij wou niet dat de middenklasse politieke actie ging ondernemen. Conservatief in zijn doelen en in zijn
organisatie. Leidde tot het ‘Holy alliance’ met Rusland en Pruissen om een christelijke orde tegen revolutie en
liberalisme te verdedigen. Dit domineerde in de 1e helft van de 19e eeuw.
Er waren ook andere krachten in Europa: de maatschappij is ook economisch aan het moderniseren; industriële
revolutie (GB, later naar België, delen van Duitse staten), agrarische transformatie; immigratie van platteland
naar stad; problemen in stedelijk leven (stedelijke sloppenwijken, ziektes, vervuiling, werkeloosheid,
kindersterfte etc.).
Dit transformeerde de maatschappij nieuwe sociale klassen (worden eind 19e eeuw dominant in de politiek):
- Het proletariaat: arbeiders afhankelijk van fabriekslonen (niet langer van agrarische relaties),
afhankelijk van kapitaal. Fabrieken werden gedomineerd door de bourgeoisie.
- Bourgeoisie/Middenklasse: de niet-aristocratische mensen die rijkdom vergaarden via handel,
financiën en in de 1e helft van de 19e eeuw via fabricage.
Dit leidde niet meteen tot politieke actie of verandering, behalve in GB. Vrij radicale politieke hervormingen,
deels gestimuleerd door economische ontwikkelingen Great Reform Bill (1832), maar ook nieuwe ideeën
over economisch liberalisme terugtrekking van de Graanwetten (1848) vaststelling van liberale vrijemarkt
beleid. Ook gepaard met sterke sociale actie tegen slavernij (afschaffing 1833) en voor sterke radicale
hervormingen van het Charterisme, gericht op het bevrijden van de economie + het herdefiniëren van het
politieke systeem. De Great Reform Bill van 1832 leidde tot een verschuiving van de dominantie van de adel
naar de dominantie van de opkomende middenklassen.
In 1848 was er overal in Europa revolutie;
- Liberale revoluties tegen herstelconservatisme;
- Gestimuleerd door economische problemen sociale en politieke onvrede;
- Nieuwe politieke factoren speelden een rol:
o Constitutionalisme werd geherdefinieerd; werd ontworpen richting de vestiging van
vertegenwoordigende systemen (nieuwe liberale ideeën)
o Socialisme werd geherdefinieerd
HOORCOLLEGE 1
Week 1: de natuur van de moderne geschiedenis + het tijdperk van de Franse Revolutie.
We kunnen de moderne geschiedenis zien als een periode gedomineerd door politieke revoluties. Je kan
moderne geschiedenis vanuit verschillende hoeken bekijken:
- Revoluties
- Het tijdperk van ideologie
- Wetenschap en het vormen van moderniteit
- Europa in de wereld
- Politiek: de macht van de liefde
- Modernisme: politiek en cultuur
- Van de oorlog van volken naar een totale oorlog
De natuur van de moderne geschiedenis, hoe onderscheid je het van vroegmoderne, en contemporaine
geschiedenis? Eric Haubsboom (?) heeft hier over geschreven; hij herschrijft moderne geschiedenis in een
aantal thema’s die gerelateerd zijn aan de ontwikkeling van politiek in de moderne tijd. Boek: the Age of
Revolutions. Nieuwe politiek werd uitgevonden volgens hem in de 19 e eeuw, begonnen in 1789. Hij schrijft ook
over de ontwikkeling van nationalisme en imperialisme. Hij noemt de 20 e eeuw een Age of Extremes, tussen
1914-1989. Age of Extremes is karakteristiek voor moderne geschiedenis. Vooral de 1 e helft van de 20e eeuw is
een Age of Extremes met fascisme, communisme, totalitarianisme. 1 e helft 20e eeuw: een tijdperk van
ongekende verandering (positief en negatief, gedomineerd door negatieve aspecten van innovatie). Dit tijdperk
eindigt in de Holocaust.
In de moderne geschiedenis zijn er ook interessante ontwikkelingen in de wetenschap en de vooruitgang. 19 e
eeuw: optimistische eeuw in de wetenschap; snelle opvolging van wetenschappelijke ontdekkingen maakte
de weg vrij voor vooruitgang. Maar leidde ook tot sociale onderscheid, sociale ongelijkheid. Wetenschappelijke
ontwikkelingen in de industrialisatie accentueerde de sociale verschillen in het westen en later in de wereld.
Imperialisme werd gedreven door wetenschappelijke ontdekkingen. Vooruitgang ging over het individu, die
hem/haar plaats in de maatschappij vond. De rechten van het individu werden uitgedrukt in de Verlichting (18 e
eeuw). Meer nadruk op de relatie tussen het individu en de maatschappij geboorte van liberale economie
en de sociale wetenschappen + moderne verzorgingsstaat. Maar ook: ontdekkingen leidde ook tot de
formulering van fascisme en socialisme en marxisme en communisme. Komt allemaal neer op het individu die
zich bevrijd van de banden van absolutisme (19 e eeuw), die liberale ideologieën (liberalisme, socialisme)
bedacht die gericht waren op het bevrijden van het individu van de machten van kapitalisme en absolutisme.
De massa ontstond echter ook; aan het eind van de 19 e eeuw ontwikkelde de emancipatie van het individu in
de emancipatie van de massa voedingsbodem voor het ontstaan van fascisme en totalitarisme. Dus: er is
altijd een donkere kant aan ontwikkelingen. In de kunst zie je ook veranderingen, van romantisme naar
expressionisme. De natuur van de kunst werd veranderd; heel modern. Moderniteit is namelijk de neiging om
te breken met het verleden en iets nieuws proberen te creëren.
Belangrijkste breuk met het verleden: de Franse Revolutie. De Amerikaanse Revolutie ging de Franse Revolutie
voor. De Fransen steunden de Amerikanen schulden. Wat je in beide revoluties ziet:
- De uitvinding van de moderne staat. Er wordt beroep gedaan op populaire soevereiniteit als de basis
van het politieke systeem (i.t.t. absolutisme).
- Er wordt een grondwet opgesteld en dit was heel belangrijk!
- De natie werd gecreëerd, die gedeelde waarden uitdrukte, en een gedeelde geschiedenis en een
gedeelde visie op de toekomst. De natie werd meer dan alleen het land; het was iets wat het volk
verenigde; een gedeeld bewustzijn van het behoren tot een natie.
, Hoorcolleges Moderne Geschiedenis
Er bestaan heel veel tegenstrijdigheden onder historici wat de natuur en het belang van beide revoluties; tot op
de dag van vandaag worden de betekenis en het belang van de Franse Revolutie nog bestreden. Er wordt nog
steeds gedebatteerd over de oorzaken, de gang van zaken, de resultaten en de effecten. Een debat zonder
einde.
Was de Eed op de Kaatsbaan een bourgeois gebeurtenis, of niet (ook aanwezigheid van elite en geestelijken).
Was het het begin van parlementarisme, was het een ‘cry of the people’?? Waar stond de Franse Revolutie
voor? Vrijheid, gelijkheid en broederschap, maar geen zusterschap?? Iedereen werd een burger, zelfs de koning
(citizen capet). Het was een bégin van nieuwe waarden in politiek en maatschappij; maar het moest nog wel
geconcretiseerd worden. Het had ook meer nodig; het had sterk leiderschap nodig (Napoleon) om de Franse
Revolutie te vestigen en deze te exporteren naar Europa. Maar, voordat hij aan de macht kwam was Frankrijk al
in oorlog met de grootmachten in Europa. Maar wat werd er eigenlijk geëxporteerd? Het einde van feodalisme
(rationalisering van individuele economische relaties; van traditionele banden naar een contract), het idee van
constitutionele heerschappij (geen democratie! Een beroep doen op populaire soevereiniteit als de basis van
een politiek systeem; een politiek systeem die de natie representeert; een idee van representatie).
De Franse Revolutie werd gevolgd door een tijdperk van herstel, van prerevolutionaire regimes en de creatie
van nieuwe regimes (die teruggrepen naar het verleden). De prerevolutionaire regimes moesten zich echter
wel houden aan het format van constitutionele heerschappij. Dus: de grondwet werd het dominante
instrument, het dominante document in de politiek. Deels door de complexiteit van de revolutionaire oorlogen
(1792-1815) herschikking van internationale relaties. De grote Europese machten probeerden een grip te
krijgen op de internationale relaties; proberen oorlog te voorkomen. In de 2 e helft van de 19e eeuw kwam
oorlog weer terug.
Wat bracht de Franse Revolutie aan de wereld?
- Het bracht nieuwe revoluties: 1830 (onafhankelijkheid België), 1848, 1871 (Duitse vereniging). Een
continu proces van politieke veranderingen in de 19 e en 20e eeuw; we zien experimenten met nieuwe
vormen van politiek.
- We zien ook een radicale verandering zonder revolutie, zonder grensveranderingen of politiek geweld.
Bijvoorbeeld: Verenigd Koninkrijk, Nederland, Scandinavische landen. Radicale veranderingen: de
creatie van parlementaire systemen gebaseerd op constitutionele waarden. Ontwikkelen zich
uiteindelijk in representatieve democratieën.
- We zien ook de erfenis van de revolutie in de revolutionaire gebeurtenissen in de 20 e eeuw: Russische
revolutie in 1917, fascistische overname in Italië in 1925 en de overname van macht van de nazi’s in
1933. We zien een divergentie tussen democratieën en absolutisme/totalitarisme.
HOORCOLLEGE 2
Herstel en revolutie
1e helft 19e eeuw: een tijdperk waarin we gaan zien wat er dominant gaat worden in het midden van de 19 e
eeuw: revolutionaire veranderingen en politieke hervormingen.
Hersteltijdperk:
- Europese leiders proberen het revolutionaire gevaar te beperken;
- Ze proberen prerevolutionaire regimes te herstellen; maar deze regimes moeten de constituties wel
gaan omarmen;
, Hoorcolleges Moderne Geschiedenis
- Sterk conservatieve beweging; internationale conservatieve coöperatie probeert de macht van de
bourgeoisie te beperken en probeert het gevaar van revolutie te reduceren;
- Ontwikkeling van ideologieën; herdefiniëren van politiek en cultuur;
- Ze zijn niet succesvol in het beperken van de revolutionaire ideeën nieuwe revoluties in 1830 en
1848;
- De revoluties falen in 1848 maar ze maken wel de weg vrij voor een Nieuw Europa.
Alle belangrijke personen in dit tijdperk strugglen met de erfenis van de Franse Revolutie, zoals Metternich en
Napoleon III. Napoleon III belichaamt de overwinning van het oude regime, maar ook het tijdperk van de
nieuwe politiek rond het midden van de 19e eeuw.
Erfenis van de Franse Revolutie resoneert in Europa in de 19 e eeuw. Postrevolutionair trauma: Het is de
herinnering aan Terreur en Bonapartisme confronteerde Europeanen. Er is ook een angst voor revolutie;
angst voor de bourgeoisie en voor democratie. Dit zie je in Frankrijk. Absolutisme werd beëindigd; Lodewijk
XVIII werd een constitutionele monarch. De verlichting zie je nog steeds in deze tijd; concepties van ‘het volk’
en ‘de natie’ worden steeds meer gezien als politieke actoren. Aan de ene kant dus trauma, aan de andere kant
blijven sommige elementen van de Revolutie voortbestaan.
Je ziet Europa struggelen tegen revolutie. Metternich was de conductor van het Concert van Europa; was bezig
met het herstellen van prerevolutionaire relaties in Europa via diplomatie; wilde internationale stabiliteit
krijgen. Hij wou niet dat de middenklasse politieke actie ging ondernemen. Conservatief in zijn doelen en in zijn
organisatie. Leidde tot het ‘Holy alliance’ met Rusland en Pruissen om een christelijke orde tegen revolutie en
liberalisme te verdedigen. Dit domineerde in de 1e helft van de 19e eeuw.
Er waren ook andere krachten in Europa: de maatschappij is ook economisch aan het moderniseren; industriële
revolutie (GB, later naar België, delen van Duitse staten), agrarische transformatie; immigratie van platteland
naar stad; problemen in stedelijk leven (stedelijke sloppenwijken, ziektes, vervuiling, werkeloosheid,
kindersterfte etc.).
Dit transformeerde de maatschappij nieuwe sociale klassen (worden eind 19e eeuw dominant in de politiek):
- Het proletariaat: arbeiders afhankelijk van fabriekslonen (niet langer van agrarische relaties),
afhankelijk van kapitaal. Fabrieken werden gedomineerd door de bourgeoisie.
- Bourgeoisie/Middenklasse: de niet-aristocratische mensen die rijkdom vergaarden via handel,
financiën en in de 1e helft van de 19e eeuw via fabricage.
Dit leidde niet meteen tot politieke actie of verandering, behalve in GB. Vrij radicale politieke hervormingen,
deels gestimuleerd door economische ontwikkelingen Great Reform Bill (1832), maar ook nieuwe ideeën
over economisch liberalisme terugtrekking van de Graanwetten (1848) vaststelling van liberale vrijemarkt
beleid. Ook gepaard met sterke sociale actie tegen slavernij (afschaffing 1833) en voor sterke radicale
hervormingen van het Charterisme, gericht op het bevrijden van de economie + het herdefiniëren van het
politieke systeem. De Great Reform Bill van 1832 leidde tot een verschuiving van de dominantie van de adel
naar de dominantie van de opkomende middenklassen.
In 1848 was er overal in Europa revolutie;
- Liberale revoluties tegen herstelconservatisme;
- Gestimuleerd door economische problemen sociale en politieke onvrede;
- Nieuwe politieke factoren speelden een rol:
o Constitutionalisme werd geherdefinieerd; werd ontworpen richting de vestiging van
vertegenwoordigende systemen (nieuwe liberale ideeën)
o Socialisme werd geherdefinieerd