VPMV
HOOFDSTUK DIABETES
Waar kom je het tegen als verpleegkundige:
Thuiszorg
Spoed, revalidatieafdeling
Diabeteskliniek
DIABETES MELLITUS
Wat is het:
= diabetes mellitus of suikerziekte is een metabole, chronische aandoening waarbij het
bloedsuikergehalte verhoogd is.
Dit kan 2 oorzaken hebben:
1. Het lichaam maakt onvoldoende tot geen insuline meer aan. Men spreekt over een
defect in de insulinesecretie.
2. De geproduceerde insuline is onvoldoende werkzaam. Er treedt insulineresistentie
op.
In beide gevallen kunnen de cellen onvoldoende glucose opnemen, waardoor het zich
ophoopt in het bloed.
Behandelende arts:
Endocrinoloog, hormonale aandoening.
Anatomie&fysiologie van diabetes:
= insuline wordt geproduceerd in de pancreas, in de β-cellen van de eilandjes van
Langermans. Bij een niet-diabeet produceert de pancreas 25IE insuline per 24u.
Doel: sleutel op receptoren om glucose op te nemen en om te zetten tot glycogeen
en als energiebron te gebruiken.
Natuurlijke antagonisten: adrenaline, glucagon, cortisol.
WERKING VAN INSULINE
= insuline speelt een rol in de stofwisseling van zowel koolhydraten, vetten als eiwitten.
1. Koolhydraatstofwisseling:
Insuline zorgt ervoor dat de glucose gemakkelijk door de celwand van de spier-of
vetcellen komt. Hierdoor wordt de opname van glucose bevorderd terwijl
tegelijkertijd de afgifte van glucose uit de lever wordt geremd.
Insuline bevorderd de opbouw van glycogeen in zowel de lever als in de spiercellen.
Insuline zorgt ervoor dat cellen beter glucose kunnen gebruiken
Insuline remt de stijging van het glucosegehalte in het bloed.
1
, 2. Vetstofwisseling:
Insuline bevorderd de opbouw van vetten vanuit glucose in de vetcellen.
3. Eiwitstofwisseling:
Insuline bevorderd de opbouw van eiwitten.
VORMEN VAN DIABETES
1. Diabetes mellitus type 1
2. Diabetes mellitus type 2
3. Gestationele diabetes (zwangerschapsdiabetes)
4. Secundaire diabetes ( complicatie van andere aandoening)
Diabetes Type 1:
Auto-immuunziekte, vernietiging van de β cellen.
- Lichaam kan dus geen of bijna geen insuline meer aanmaken.
Acuut ontstaan.
Levenslang SC insuline nodig.
Meestal bij jongere leeftijd (<40) = juveniele diabetes.
Hyperglycaemie en keto acidose
Symptomen:
- Poly-urie (overmatig urineren)
- Polydipsie (grote dorst)
- Vermoeidheid
- Ongewild gewichtsverlies
Diabetes type 2:
Β cellen zijn niet vernietigd, maar wel minder gevoelig voor de normale
glucoseprikkel zodat er minder insuline dan nodig wordt afgescheiden.
- Enerzijds is er insulineresistentie
- Anderzijds kunnen de cellen nog wel insuline aanmaken, maar slagen ze er niet
meer in de resistentie tegen insuline te compenseren.
Ontstaat meestal na de leeftijd van 40 jaar. Ook wel ouderdomsdiabetes genoemd.
Ontstaat traag, vaak ontdekt via complicaties.
Uitlokkende factoren:
- Zwaarlijvigheid
- Sedentaire levenswijze (te weinig beweging)
- Verkeerde voedingsgewoonten
2
, Onderscheid type 1 versus type 2:
Keto-acidose: verzuring van bloed
Ketosis: verhoogde concentratie ketonen in het bloed
Glucosurie: aanwezigheid glucose in urine
Gestationele diabetes:
Zwangerschapsdiabetes, gestoorde glucosetolerantie.
Onder invloed van zwangerschapshormonen kan na de 20ste week een tijdelijke
resistentie voor insuline ontstaan.
SC toedienen van insuline noodzakelijk.
Verhoogde kans op type 2 na zwangerschap.
Secundaire diabetes:
Gevolg van een andere ziekte
Meest frequente oorzaken:
- Pancreasaandoeningen
- Metabole aandoeningen (bv hemochromatose)
- Chirurgische wegname van pancreas
- Endocriene ziekten (bv acromegalie)
- Gebruik diabetogene geneesmiddelen (bv corticosteroiden)
3
HOOFDSTUK DIABETES
Waar kom je het tegen als verpleegkundige:
Thuiszorg
Spoed, revalidatieafdeling
Diabeteskliniek
DIABETES MELLITUS
Wat is het:
= diabetes mellitus of suikerziekte is een metabole, chronische aandoening waarbij het
bloedsuikergehalte verhoogd is.
Dit kan 2 oorzaken hebben:
1. Het lichaam maakt onvoldoende tot geen insuline meer aan. Men spreekt over een
defect in de insulinesecretie.
2. De geproduceerde insuline is onvoldoende werkzaam. Er treedt insulineresistentie
op.
In beide gevallen kunnen de cellen onvoldoende glucose opnemen, waardoor het zich
ophoopt in het bloed.
Behandelende arts:
Endocrinoloog, hormonale aandoening.
Anatomie&fysiologie van diabetes:
= insuline wordt geproduceerd in de pancreas, in de β-cellen van de eilandjes van
Langermans. Bij een niet-diabeet produceert de pancreas 25IE insuline per 24u.
Doel: sleutel op receptoren om glucose op te nemen en om te zetten tot glycogeen
en als energiebron te gebruiken.
Natuurlijke antagonisten: adrenaline, glucagon, cortisol.
WERKING VAN INSULINE
= insuline speelt een rol in de stofwisseling van zowel koolhydraten, vetten als eiwitten.
1. Koolhydraatstofwisseling:
Insuline zorgt ervoor dat de glucose gemakkelijk door de celwand van de spier-of
vetcellen komt. Hierdoor wordt de opname van glucose bevorderd terwijl
tegelijkertijd de afgifte van glucose uit de lever wordt geremd.
Insuline bevorderd de opbouw van glycogeen in zowel de lever als in de spiercellen.
Insuline zorgt ervoor dat cellen beter glucose kunnen gebruiken
Insuline remt de stijging van het glucosegehalte in het bloed.
1
, 2. Vetstofwisseling:
Insuline bevorderd de opbouw van vetten vanuit glucose in de vetcellen.
3. Eiwitstofwisseling:
Insuline bevorderd de opbouw van eiwitten.
VORMEN VAN DIABETES
1. Diabetes mellitus type 1
2. Diabetes mellitus type 2
3. Gestationele diabetes (zwangerschapsdiabetes)
4. Secundaire diabetes ( complicatie van andere aandoening)
Diabetes Type 1:
Auto-immuunziekte, vernietiging van de β cellen.
- Lichaam kan dus geen of bijna geen insuline meer aanmaken.
Acuut ontstaan.
Levenslang SC insuline nodig.
Meestal bij jongere leeftijd (<40) = juveniele diabetes.
Hyperglycaemie en keto acidose
Symptomen:
- Poly-urie (overmatig urineren)
- Polydipsie (grote dorst)
- Vermoeidheid
- Ongewild gewichtsverlies
Diabetes type 2:
Β cellen zijn niet vernietigd, maar wel minder gevoelig voor de normale
glucoseprikkel zodat er minder insuline dan nodig wordt afgescheiden.
- Enerzijds is er insulineresistentie
- Anderzijds kunnen de cellen nog wel insuline aanmaken, maar slagen ze er niet
meer in de resistentie tegen insuline te compenseren.
Ontstaat meestal na de leeftijd van 40 jaar. Ook wel ouderdomsdiabetes genoemd.
Ontstaat traag, vaak ontdekt via complicaties.
Uitlokkende factoren:
- Zwaarlijvigheid
- Sedentaire levenswijze (te weinig beweging)
- Verkeerde voedingsgewoonten
2
, Onderscheid type 1 versus type 2:
Keto-acidose: verzuring van bloed
Ketosis: verhoogde concentratie ketonen in het bloed
Glucosurie: aanwezigheid glucose in urine
Gestationele diabetes:
Zwangerschapsdiabetes, gestoorde glucosetolerantie.
Onder invloed van zwangerschapshormonen kan na de 20ste week een tijdelijke
resistentie voor insuline ontstaan.
SC toedienen van insuline noodzakelijk.
Verhoogde kans op type 2 na zwangerschap.
Secundaire diabetes:
Gevolg van een andere ziekte
Meest frequente oorzaken:
- Pancreasaandoeningen
- Metabole aandoeningen (bv hemochromatose)
- Chirurgische wegname van pancreas
- Endocriene ziekten (bv acromegalie)
- Gebruik diabetogene geneesmiddelen (bv corticosteroiden)
3